Bijlage Uitwerking Ganzenbeleidskader Zuid-Holland 2015 behorend bij Ganzenbeleidskader Zuid-Holland
- •
Trekganzen: zijn de grauwe gans, kolgans en brandgans die in de winterperiode van 1 november tot 1 maart in Noord-Zuid-Holland en van 1 november tot 15 februari tijdelijk in Zuid-Zuid-Holland verblijven.
- •
Standganzen: zijn de grauwe gans en brandgans die jaarrond in Zuid-Holland verblijven.
- •
Exoten: zijn de ganzensoorten die jaarrond in Nederland verblijven en die niet behoren tot de populaties grauwe ganzen en brandganzen. Dit zijn de Nijlgans, Canadese gans, Indische gans, kolgans, gedomestiseerde gans (soepgans) en hybriden.
- •
Overjarig grasland: is grasland dat is ingezaaid voor 1 augustus voorafgaand aan de betreffende winterperiode.
- •
Koppelvormende ganzen: zijn standganzen die zich in tweetallen (paartje) ophouden, nabij (potentieel) broedgebied. Zij maken geen onderdeel uit van een groep en houden afstand tot andere ganzen.
- •
Ondersteunend afschot: is het schieten van enkele dieren tijdens het verjagen (“aan verjaging ondersteunend afschot”).
2. Uitvoering ganzenbeleidskader in de winterperiode
De winterperiode loopt van 1 november tot 1 maart in Noord-Zuid-Holland en van 1 november tot 15 februari in Zuid-Zuid-Holland. Dit is in overeenstemming met de uitgangspunten van het (vervallen) landelijke Ganzenakkoord.
De grens tussen Noord-Zuid-Holland en Zuid-Zuid-Holland wordt gevormd door de wateren: Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas, de Noord en de Beneden-Merwede (van west naar oost).
De motivatie voor deze indeling is dat in de laatste weken van februari, dus laat in het winterseizoen, nog veel trekganzen zich bevinden op de graslanden van Zuid-Holland waar onder in het Groene Hart (Noord-Zuid-Holland). De laatste weken van februari zijn cruciaal voor trekganzen om voldoende op te vetten voor de lange reis naar de broedgebieden.
De eilanden onder Rotterdam (onder andere Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten en Hoekse Waard) hebben veel overeenkomst met de Zeeuwse eilanden, met relatief veel akkerbouw.
Met bovengenoemde keuze komt de winterperiode voor Noord-Zuid-Holland overeen met het beleid van de provincies Utrecht en Noord-Holland en komt de winterperiode voor Zuid-Zuid-Holland overeen met het beleid van Zeeland.
(Winter)rust en ruimte zijn essentieel voor de duurzame instandhouding van de trekganzenpopulatie. Door het bieden van rust voldoen Gedeputeerde Staten mede aan de Europeesrechtelijke verplichtingen voor bescherming van deze ganzensoorten.
Alleen op percelen met kwetsbare gewassen kunnen trekganzen (met uitzondering van overwinterende brandganzen) worden verjaagd met de hulp van ondersteunend afschot met een ontheffing Flora- en faunawet (en alleen buiten de rustgebieden).
Op percelen met overjarig grasland, oogstresten en groenbemesters zullen trekganzen niet worden verjaagd en kan worden gefoerageerd. Verontrusting op grond van de Verordening Flora- en faunawet Zuid-Holland is wel toegestaan.
Bij voldoende draagvlak onder de agrariërs zijn Gedeputeerde Staten voornemens rustgebieden ruimtelijk te begrenzen ten behoeve van de rust voor trekganzen. Indien in deze rustgebieden voornamelijk grauwe gans en de kolgans voorkomen wordt de periode begrensd van 1 november tot 1 april. Indien in de hiervoor genoemde rustgebieden een belangrijk aandeel brandganzen zit, wordt de periode verlengd tot 1 mei. Dit sluit aan bij het beleid van de provincies Noord-Holland en Utrecht.
Het initiatief voor het instellen van rustgebieden en de communicatie hierover ligt bij de provincie.
Rustgebieden kunnen in Zuid-Holland worden aangewezen in agrarische gebieden van de Alblasserwaard, Reeuwijk en Hoekse Waard (Oudeland van Strijen). Dit zijn de gebieden die in de periode 2008-2013 onder het (oude) Ganzen foerageergebieden-beleid vielen.
Bij het instellen van rustgebieden zullen nadere voorwaarden kunnen worden gesteld aan jacht, beheer en schadebestrijding als ook overige voorwaarden en (deelname) vergoedingen.
2.4 Bestrijding standganzen in de winterperiode
Op basis van gebieds-specifiek beleid, zoals uitgewerkt in de regionale ganzenwerkgroepen in samenwerking met de provincie, kan toegestaan worden dat in de winterperiode populaties standganzen (grauwe ganzen en brandganzen) die niet gemengd zijn met trekganzen kunnen worden gedood indien de trekganzen niet worden verstoord.
2.5 Exotenbestrijding in de winterperiode Exoten en de Canadese gans zijn aangemerkt als standganzen en vallen daarmee buiten de bescherming van trekganzen. Zij kunnen dus in de winterperiode met de wettelijk toegestane middelen worden beheerd mits de trekganzen daar geen nadelige gevolgen van ondervinden en de werking van rustgebieden behouden blijft.
3. Uitvoering ganzenbeleidskader in de zomerperiode
De zomerperiode loopt voor Noord-Zuid-Holland van 1 maart tot 1 november en voor Zuid-Zuid-Holland van 15 februari tot 1 november.
3.2 Schade- en populatiebeheer in de zomerperiode
Er worden alleen maatregelen uitgevoerd die worden voorgedragen door de Faunabeheereenheid Zuid-Holland.
Daarnaast zal een loyale medewerking van alle deelnemende partijen essentieel zijn om de gestelde doelen te halen.
3.3 Mogelijke aanvullende maatregelen standganzen in de zomerperiode
De bestrijding van trekganzen wordt door het hierboven beschreven beleid beperkt, zo ook de bestrijding van standganzen in de winter. Om toch aan de gestelde doelstelling te kunnen voldoen, zullen aanvullende maatregelen mogelijk gemaakt worden.
Gedeputeerde Staten zullen het mogelijk maken dat het gecoördineerd doden met het geweer van koppelvormende grauwe ganzen in februari, daar waar dat effectief is, kan worden uitgevoerd.
Het gebruik van kooldioxide als dodingsmiddel voor standganzen kan een aanvullende maatregel zijn als onderdeel van de uitvoering. De provincie Zuid-Holland zal zich gezamenlijk met het IPO inspannen om het gebruik van kooldioxide in Europees en nationaal verband goedgekeurd te krijgen. Vervolgens zullen Gedeputeerde Staten zich inspannen om ontheffing te verlenen voor het vangen van en doden van standganzen met kooldioxide.
Gedeputeerde Staten zullen ontheffing verlenen voor het kleinschalig vangen van en doden van standganzen zonder gebruikmaking van kooldioxide. Dit voor het bestrijden van populaties op die locaties waar andere middelen zoals het geweer niet gewenst zijn. Te denken valt aan het vangen in stedelijk gebied en op klaverbladen van rijkswegen en het vervolgens doden.
4. Financiën en tegemoetkomingen in schade
Gedeputeerde Staten zullen voor een bepaalde periode budget beschikbaar stellen voor bijzondere maatregelen voor het beheer van ganzen. Bijvoorbeeld het vangen van standganzen en vervolgens toepassen van kooldioxide als dodingsmiddel, zodra dit middel is toegestaan.
Gedeputeerde Staten zullen de geldende regels van het Faunafonds hanteren voor tegemoetkomingen in schade voor de zomer- en de winterperiode.
Gedeputeerde Staten zorgen voor een heldere communicatie naar de belanghebbenden, daar waar zij verantwoordelijk voor zijn.
6. Looptijd en tussentijdse evaluatie
De looptijd van de bijlage Uitwerking Ganzenbeleidskader Zuid-Holland 2015 is gelijk aan de looptijd van het faunabeheerplan ganzen van de Faunabeheereenheid Zuid-Holland, dus tot (minimaal) eind 2020.
Na het bekend worden van de resultaten van de integrale ganzentelling Zuid-Holland van 2016 zal een tussenevaluatie plaats vinden.
Alle hierboven genoemde maatregelen worden ter discussie gesteld indien uit de resultaten blijkt dat de populatie jaarrond verblijvende standganzen niet noemenswaardig is afgenomen.