Besluit van de directeur Ruimte en Mobiliteit van 13 april 2015 tot wijziging van het ondermandaatbesluit 2015 ten behoeve van de directeur Dienst Beheer Infrastuctuur en van de directeur Groenservice Zuid-Holland
De directeur van de Directie Ruimte en Mobiliteit
G E L E T  O P:
het besluit van Gedeputeerde Staten van 31 maart 2015 (Provinciaal blad 2015, nr.1825) tot wijziging van het mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2015, 
B E S L U I T:
1. het ondermandaatbesluit ten behoeve van de directeur van de Dienst Beheer Infrastructuur en van de directeur van de Groenservice Zuid-Holland 10 december 2014 (Provinciaal blad 2014, nr. 3938) als volgt te wijzigen:
A
Onderdeel AP05 van de bij dit besluit horende ondermandaatlijst komt te luiden:
AP05
Besluiten gebaseerd op de CAP, ten aanzien van een medewerker (inclusief bureauhoofd en afdelingshoofd) inhoudende:
-orde- en strafmaatregelen (hoofdstuk G);
-toelage aan groepen medewerkers (art. C15).
Kan alleen worden ondergemandateerd aan directeuren van diensten.
 
B
Onderdeel AP10 van de bij dit besluit horende ondermandaatlijst komt te luiden:
AP10
Besluiten gebaseerd op de hardheidsbepalingen van art. C.15, tweede lid, en art. D.15 CAP en de overige rechtspositionele regelingen mede gebaseerd op de CAP.
Kan alleen worden ondergemandateerd aan directeuren van diensten.
 
C
Onderdeel AAA02 van de bij dit besluit horende ondermandaatlijst komt te luiden:
AAA02
Besluiten op grond:
a.art. 4:5 en 4:6, Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);
b.art. 4.7 en 4:8, Awb (horen);
c.afdeling 4.1.3, Awb (opschorten beslistermijn; besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen);
d.titel 4.4, Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);
e.art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b, Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak)
Besluiten tot toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Awb.
Het mandaat voor besluiten op grond van de art. 4:5 en 4:6 van de Awb geldt niet voor subsidies..
 
D
Onderdeel AAA10 van de bij dit besluit horende ondermandaatlijst komt te luiden:
AAA10
Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheden, zoals het Rijk alsook de Europese Unie, alsmede het aangaan van overeenkomsten in verband met deze subsidies.
Het mandaat ziet niet op:
-Het besluit om als leadpartner (ook wel coordinating beneficiary of omschrijvingen van gelijke strekking, dan wel penvoerder genoemd) op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden.
-De aanvraag van een subsidie bij andere overheden zoals het Rijk alsook de Europese Unie die leidt tot het vaststellen door Gedeputeerde Staten van een subsidieregeling teneinde de ontvangen subsidiegelden te kunnen verstrekken.
Kan niet worden ondergemandateerd
De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten...
 
E
Onderdeel AAA11 van de bij dit besluit horende ondermandaatlijst komt te luiden:
AAA11
Alle besluiten omtrent subsidies en ISV welke niet in bestuurlijk mandaat BA05 en BR05 zijn belegd, met uitzondering van:
-het verlenen van incidentele subsidies als bedoeld in art. 3, vijfde lid, onder a, Asv van meer dan € 50.000,-;
-het niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen;
besluiten met gebruikmaking van de hardheidsclausule van de Asv.
Het betreft het verlenen, weigeren, intrekken en buiten behandeling laten van aanvragen van subsidies, alsmede, ongeacht het gevraagde bedrag, bevoorschotten, wijzigingen van ondergeschikt belang, wijzigen van de uitvoeringstermijn, wijzigen van de termijn indienen aanvraag subsidievaststelling, terugvorderen onverschuldigd betaald subsidiebedrag, vaststellen van subsidie, het aangaan van een subsidie-uitvoeringsovereenkomst en dergelijke.
 
F
Onderdeel ABI10 van de bij dit besluit horende ondermandaatlijst komt te luiden:
ABI10
Het al dan niet erkennen van aansprakelijkheid en toekennen van schadevergoeding op civielrechtelijke grondslag in verband met onrechtmatig handelen van de provincie, uitsluitend in relatie tot beheer van infrastructuur, mits het financieel belang bekend is en (naar verwachting) niet hoger is dan € 50.000 exclusief wettelijke rente en kosten.
(Zie ook BA01a en ACJ01)
 
2. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag volgend op de dag van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt bekend gemaakt en met terugwerkende kracht tot en met 8 april 2015.
Den Haag 13 april 2015.
A.Veldhof
plv. directeur DRM
Naar boven