Besluit van Gedeputeerde Staten ter vaststelling van de Piketregeling Dienst Beheer Infrastructuur met ingang van 1 maart 2015
BESLUIT:
 
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
 
GELET OP:
 
  • -
    artikel 158, lid 1, sub c van de Provinciewet;
  • -
    artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet;
  • -
    artikel D.2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;
  • -
    paragraaf 3 van de Uitvoeringsregeling Bezoldiging provincie Zuid-Holland;
  • -
    de brief van het GO d.d. 24 februari 2015;
  • -
    het advies van de MC-DBI;
Artikel 1.
Deze piketregeling Dienst Beheer Infrastructuur is alleen van toepassing op de medewerkers werkzaam bij de Dienst Beheer Infrastructuur.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
  • a.
    Ongewenste gebeurtenis: calamiteit op de provinciale infrastructuur die het goede en veilige gebruik van deze infrastructuur negatief beïnvloedt;
  • b.
    Piketdienst: verplichting van de medewerkers, genoemd onder sub c tot en met i om zich conform het bepaalde in artikel D.2, vijfde lid, onderdeel b van de CAP buiten de voor hun geldende werktijden ter beschikking te houden om zich zo nodig binnen de vastgestelde tijd naar de plaats van de ongewenste gebeurtenis te begeven, teneinde bij oproep zo nodig bepaalde werkzaamheden of taken te verrichten om de ongewenste gebeurtenis zo snel mogelijk te beëindigen;
  • c.
    Piketcoördinator: sectiehoofd wegen of sectiehoofd vaarwegen die volgens rooster als eerste (telefonische) aanspreekpunt bereikbaar is voor de dienstdoende medewerker bij het centrale meldnummer voor ongewenste gebeurtenissen, die de piketmedewerker aanstuurt om actie te ondernemen inzake de ongewenste gebeurtenis en indien de aard van de gebeurtenis dit vereist, persoonlijk aanwezig dient te zijn;
  • d.
    Piketmedewerker: medewerker die volgens het piketrooster door de piketcoördinator opgeroepen kan worden om actie te gaan ondernemen inzake een ongewenste gebeurtenis en indien de aard van de gebeurtenis dit vereist, persoonlijk aanwezig dient te zijn;
  • e.
    Piketmedewerker objectbediening: medewerker die volgens het rooster van de objectbediening door de piketcoördinator objectbediening opgeroepen kan worden om actie te gaan ondernemen inzake een ongewenste gebeurtenis op, aan of nabij beweegbare objecten en indien de aard van de gebeurtenis dit vereist, persoonlijk aanwezig dient te zijn;
  • f.
    Piketmedewerker Technisch Specialistisch Onderhoud (TSO): medewerker die volgens het piketrooster opgeroepen kan worden om actie te ondernemen inzake een ongewenste gebeurtenis op het gebied van beweegbare objecten, dan wel openbare verlichting of verkeersregelinstallaties en indien de aard van de gebeurtenis dit vereist, persoonlijk aanwezig dient te zijn;
  • g.
    Piketcoördinator objectbediening: sectiehoofd objectbediening of senior verkeersbegeleider vaarwegen of de door het bureauhoofd Beheer en Verkeer volgens het piketrooster aangewezen ambtenaar die volgens rooster de piketmedewerker objectbediening oproept om actie te ondernemen inzake een ongewenste gebeurtenis op het gebied van beweegbare objecten;
  • h.
    Bureauhoofd: hoofd bureau Beheer en Verkeer, hoofd bureau Technisch Specialistisch Onderhoud of hoofd bureau Onderhoud en Verbetering;
  • i.
    Afdelingshoofd: hoofd van de afdeling District Stedelijk Gebied of hoofd van de afdeling District Landelijk Gebied;
  • j.
    Opschaling: opschaling in bevelvoering conform de systematiek van het calamiteitenplan DBI en GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure).
Artikel 3. Soorten piketdiensten
De piketdienst is onder te verdelen in twee soorten:
  • a.
    Gebondenheidsdienst: Bereikbaar voor oproepen om na oproep persoonlijk aanwezig te zijn op locatie. De medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c, d, e, en f zijn tijdens hun piketdienst bereikbaar en, indien de aard van de ongewenste gebeurtenis dit vereist, persoonlijk aanwezig op de plaats van die gebeurtenis binnen de gestelde tijd, zoals in artikel 5 aangegeven;
  • b.
    Bereikbaarheidsdienst: Bereikbaar voor oproepen. De medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub g, h en i zijn tijdens hun piketdienst bereikbaar. Zij hoeven in principe niet op locatie aanwezig te zijn.
Artikel 4. Organisatie
  • 1.
    Het betrokken bureauhoofd wijst de medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c tot en met g schriftelijk aan.
  • 2.
    In geval van voorziene afwezigheid wijst het hoofd van het betrokken bureau voor de duur van deze afwezigheid, een vervanger aan voor de medewerkers, zoals omschreven in artikel 2 sub c tot en met g.
  • 3.
    Per district is, in roosterdienst, één piketcoördinator operationeel.Hij stuurt de piketmedewerkers aan. In geval van opschaling onderhoudt hij de contacten met het bureauhoofd of het afdelingshoofd van het district die piketdienst heeft.
  • 4.
    Per district zijn meerdere piketmedewerkers per week ingeroosterd. Het aantal piketmedewerkers wordt bepaald door het betrokken bureauhoofd.
  • 5.
    Per operationele bedieningscentrale is één piketmedewerker objectbediening ingeroosterd.
  • 6.
    Per district is, in roosterdienst, één piketcoördinator objectbediening operationeel. Hij draagt zorg voor het nemen van de nodige maatregelen op, aan of nabij het beweegbare object, alsmede voor het waarborgen van de continuïteit van de objectbediening. Hij onderhoudt telefonisch contact met de piketcoördinator.
  • 7.
    Bij bureau Technisch Specialistisch Onderhoud zijn vanuit de verschillende disciplines meerdere piketmedewerkers TSO ingeroosterd. Het aantal piketmedewerkers wordt bepaald door het betrokken bureauhoofd.
  • 8.
    Op degenen, die zijn ingeroosterd in de piketdienst is artikel 5:9 van de Arbeidstijdenwet van toepassing.
Artikel 5. Responstijd en inzet
  • 1.
    In opdracht van de piketcoördinator moet een piketmedewerker zo snel als mogelijk, maar uiterlijk binnen een half uur nadat de telefonische opdracht is ontvangen, op de plaats van de ongewenste gebeurtenis aanwezig zijn.
  • 2.
    In opdracht van de piketcoördinator objectbediening moet een piketmedewerker objectbediening zo snel als mogelijk, maar uiterlijk binnen een half uur nadat de telefonische opdracht is ontvangen, op de plaats van de ongewenste gebeurtenis aanwezig zijn.
  • 3.
    In opdracht van de piketcoördinator moet een piketmedewerker TSO zo snel als mogelijk, maar uiterlijk binnen een uur nadat de telefonische opdracht is ontvangen, op de plaats van de ongewenste gebeurtenis aanwezig zijn.
  • 4.
    Op de plaats van de ongewenste gebeurtenis beoordeelt de piketmedewerker, de piketmedewerker objectbediening en/of de piketmedewerker TSO de situatie, neemt ter plaatse de nodige maatregelen en houdt telefonisch contact met de piketcoördinator en/of de piketcoördinator objectbediening.
  • 5.
    Indien de aard van de ongewenste gebeurtenis dit vereist kan de piketcoördinator meerdere piketmedewerkers oproepen voor assistentie. Daarnaast kan hij de piketcoördinator objectbediening ter assistentie raadplegen.
Artikel 6. Opschaling
  • 1.
    Afhankelijk van de ernst van de ongewenste gebeurtenis kan, op initiatief van de piketcoördinator en/of de piketcoördinator objectbediening, opschaling plaatsvinden.
  • 2.
    Ten behoeve van de opschaling worden de afdelingshoofden of de bureauhoofden ingeroosterd in de piketdienst.
Artikel 7. Inroostering
  • 1.
    De medewerkers die meedraaien in piketdiensten worden per district ingeroosterd in een jaarlijks piketrooster.
  • 2.
    De piketdienst beslaat een volle week, waarin de medewerkers genoemd in artikel 2 bereikbaarheidsdienst, dan wel gebondenheidsdienst hebben.
  • 3.
    Het betrokken bureauhoofd stelt vooraf het piketrooster vast.
  • 4.
    Afwijking van het vastgestelde rooster is mogelijk in geval van ziekte en in bijzondere gevallen, in overleg met het betrokken bureauhoofd en wordt schriftelijk vastgelegd.
Artikel 8. Vergoedingen
  • 1.
    De medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c, d, e, en f ontvangen bij inroostering een toelage overeenkomstig artikel 8, sub e, tweede volzin van de Uitvoeringsregeling bezoldiging provincie Zuid-Holland voor het bereikbaar en binnen de gestelde tijd aanwezig zijn op locatie.
  • 2.
    De medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub g, h en i ontvangen bij inroostering een toelage overeenkomstig artikel 8, sub e, eerste volzin van de Uitvoeringsregeling bezoldiging provincie Zuid-Holland voor het buiten de vastgestelde werktijden bereikbaar zijn voor oproepen.
  • 3.
    De medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c tot en met g ontvangen voor de tijd dat er werkzaamheden in het kader van de piketdienst worden verricht een overwerkvergoeding conform artikel C.20 van de CAP.
  • 4.
    De toelage, als bedoeld in het eerste en tweede lid en de vergoeding, als bedoeld in het derde lid worden op basis van declaratie uitgekeerd.
Artikel 9. Mobiele telefoon, dienstauto, dienst- en veiligheidskleding
  • 1.
    De ingeroosterde medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c, d, e, en f hebben de beschikking over een mobiele telefoon en krijgen de beschikking over een dienstauto.
  • 2.
    De ingeroosterde medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c, d, e, en f mogen zich uitsluitend met de ter beschikking gestelde dienstauto naar de plek van de ongewenste gebeurtenis begeven, tenzij bijzondere omstandigheden anders rechtvaardigen. Gebruik van de dienstauto verloopt conform het Berijdersprotocol.
  • 3.
    De ingeroosterde medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c, d, e, en f registreren alle kilometers die tijdens piketdienst worden gereden. Hiertoe zijn de dienstauto’s uitgerust met een blackbox. Piketdienst wordt afzonderlijk zichtbaar gemaakt door de schakelaar op de blackbox in de juiste stand te zetten (W).
  • 4.
    Het aantal niet-werkgerelateerde kilometers dat tijdens piketdienst gereden wordt, bedraagt maximaal 250 kilometer per piketdienst. De werkgerelateerde kilometers tijdens de piketdienst, waaronder het woon-werkverkeer, zijn uitgesloten van dit maximum.
  • 5.
    De ingeroosterde medewerkers, zoals omschreven in artikel 2, sub c tot en met g houden bij voor welke calamiteiten zij worden opgeroepen. Deze worden achteraf geregistreerd in de calamiteitenlijst van de piketcoördinator en van de piketcoördinator objectbediening, in de overurenlijst en in de digitale agenda van de medewerker.Tijdens het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden in het kader van de Piketdienst moet de voorgeschreven dienst- en veiligheidskleding worden gedragen.
Artikel 10. Verslaglegging
In geval van daadwerkelijk optreden bij een ongewenste gebeurtenis wordt, na afloop daarvan, schriftelijk gerapporteerd conform de systematiek van het calamiteitenplan DBI.
Artikel 11. Intrekking oude regeling
De Piketregeling DBI, vastgesteld door Gedeputeerde Staten bij besluit van 21 december 2004 (provinciaal blad 2004/100) wordt ingetrokken.
Artikel 12. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dag van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2015.
Artikel 13. Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als Piketregeling Dienst Beheer Infrastructuur.
 
Den Haag, 31 maart 2015,
 
J.Smit, voorzitter.
 
J.A.M. Hilgersom, secretaris.
Naar boven