Regeling van 3 maart 2015 tot wijziging van de Subsidieregeling Wurkjefoar Fryslân.
 
 
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
overwegende dat in het kader van Wurkje Foar Fryslân het wenselijk is te investeren in vestiging en verankering van bedrijven en hiermee de werkgelegenheid in Fryslân te stimuleren.
besluiten:
de Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân te wijzigen als volgt:
Artikel I
In Hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 3.1 Vestigingsregeling Fryslân krediet
Artikel 3.1.1 Begripsbepalingen
In dezeparagraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • a.
    concern: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:
    • 1.
      een of meer privaatrechtelijke rechtspersoon of rechtspersonen die direct of indirect:
      • –de helft of meer van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
      • –volledig aansprakelijk vennoot is van of
      • –overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en
    • 2.
      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
  • b.
    fte: volledige dienstbetrekking op basis van 1650 arbeidsuren per jaar
  • c.
    duurzame bedrijfsuitrusting: investering die wordt geactiveerd op de balans van de onderneming en die niet binnen twee jaar wordt afgeschreven alsmede bedrijfsuitrusting waarvan de investeringskosten op grond van artikelen 3:31 tot en met 3:35 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vrij kunnen worden afgeschreven.,
Artikel 3.1.2 Doel
De subsidie in de vorm van een lening heeft tot doel regionale investeringssteun te bieden aan nieuwe en bestaande bedrijven ten behoeve van een economische activiteit in Fryslân.
Artikel 3.1.3 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie in de vorm van een lening verstrekken voor investeringen in:
  • a.
    nieuwe vestigingen van nog niet in Fryslân gevestigde bedrijven en daarmee samenhangende werkgelegenheid, of;
  • b.
    diversificatie van economische activiteiten van reeds bestaande bedrijven in Fryslân door uitbreiding met nieuwe bedrijfsactiviteiten die tot voorheen buiten Fryslân werden uitgevoerd en de daarmee samenhangende werkgelegenheid.
Artikel 3.1.4 Doelgroep
Subsidie in de vorm van een lening wordt uitsluitend verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen met als rechtsvorm een besloten vennootschap of naamloze vennootschap.
Artikel 3.1.5 Aanvraagperiode
Een aanvraag voor subsidie in de vorm van een lening kan worden ingediend vanaf 15 maart 2015.
Artikel 3.1.6 Aanvraag
Een aanvraag voor subsidie in de vorm van een lening wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 3.1.7 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.7 ASV wordt subsidie in de vorm van een lening geweigerd indien:
  • a.
    de aanvrager op grond van deze regeling of anderszins op grond van het programma Wurkjefoar Fryslân reeds voor in totaal € 2.500.000 aan subsidie of subsidie in de vorm van een lening heeft ontvangen.
  • b.
    de aanvrager actief is in de volgende sectoren:
  • primaire landbouw en visserij
  • productie of verwerking van steenkool
  • duurzame energieopwekking of verwerking
  • windparken
  • transport en opslag van goederen
  • detailhandel
  • horeca
  • bouw
  • a.
    indien de structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3.1.3 verzet.
  • b.
    voor zover de subsidiabele activiteit betrekking heeft op transacties van activa in concernverband.
Artikel 3.1.8 Toetsingscriteria
  • 1.
    Om voor subsidie in de vorm van een lening als bedoeld in artikel 3.1.3 onderdelen a en b in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
  • a.
    de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat de verwachte omzet voor minimaal 50% afkomstig is van buiten Fryslân;
  • b.
    de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat de organisatie van de aanvrager waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, na het voltooien van de subsidiabele activiteiten voldoende rendabel en solvabel is om zijn activiteiten voort te zetten;
  • c.
    de aanvrager toont aan dat het huidige aantal werkzame personen binnen het concern van de aanvrager, waarvoor de subsidie in de vorm van een lening wordt aangevraagd, minimaal 10 fte bedraagt;
  • d.
    de subsidiabele activiteiten betreffen een technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting, grond of bedrijfsgebouwen;
  • e.
    de subsidiabele activiteit heeft een omvang van minimaal € 1.000.000 aan subsidiabele kosten.
  • 1.
    Om voor subsidie in de vorm van een lening als bedoeld in artikel 3.1.3 onderdeel a in aanmerking te komen, wordt naast het eerste lid van dit artikel voldaan aan de volgende criteria:
    • a.
      de nieuwe vestiging betreft de stichting van een nieuw:
      • 1)
        bedrijf dat de economische ontwikkeling van de regio van vestiging stimuleert door de structuur van de bedrijfsketen in Fryslân te versterken;
      • 2)
        kantoor van een concern waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel daarvan is gehuisvest;
      • 3)
        productie- eenheid uitsluitend bestemd voor de ontwikkeling van een nieuwe productiemethode die met technisch-economische risico’s gepaard gaat, of;
      • 4)
        bedrijf of bedrijfsonderdeel op het gebied van technisch of fysisch onderzoek, dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van voor het bedrijf nieuwe producten.
    • b.
      de nieuwe vestiging betreft de vestiging van een onderneming of concern die, tijdens het indienen van de subsidieaanvraag op grond van deze paragraaf, niet in Fryslân is gevestigd;
    • c.
      de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat als direct gevolg van de subsidiabele activiteit een toename van arbeidsplaatsen ontstaat voor minimaal 10 FTE binnen de nieuw op te zetten vestiging in Fryslân of via een sociale werkvoorziening als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening” in Fryslân voor minstens de duur van de looptijd van het project.
  • 3.
    Om voor subsidie in de vorm van een lening als bedoeld in artikel 3.1.3 onderdeel b in aanmerking te komen, wordt naast het eerste lid van dit artikel voldaan aan de volgende criteria:
  • a.
    de diversificatie betreft de uitbreiding van de economische activiteit van een vestiging van een:
    • 5)
      bedrijf dat de economische ontwikkeling van de regio van vestiging stimuleert door de structuur van de bedrijfsketen in Fryslân te versterken;
    • 6)
      kantoor van een concern waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel daarvan is gehuisvest;
    • 7)
      productie- eenheid uitsluitend bestemd voor de ontwikkeling van een nieuwe productiemethode die met technisch-economische risico’s gepaard gaat, of;
    • 8)
      bedrijf of bedrijfsonderdeel op het gebied van technisch of fysisch onderzoek, dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van voor het bedrijf nieuwe producten.
  • b.
    de diversificatie betreft een economische activiteit die niet eerder in de vestiging van de aanvrager in Fryslân is uitgeoefend;
  • c.
    de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat als direct gevolg van de subsidiabele activiteit een toename van arbeidsplaatsen ontstaat met minimaal 10 fte binnen de organisatie van de aanvrager waarin de diversificatie plaatsvindt of via een sociale werkvoorziening als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening” in Fryslân voor minstens de duur van de looptijd van het project.
Artikel 3.1.9 Opschortende/ontbindende voorwaarde
Subsidie in de vorm van een lening wordt slechts verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat de benodigde vergunningen binnen 52 weken na het indienen van de aanvraag worden afgegeven.
Artikel 3.1.10 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in de vorm van een lening, komen de volgende kosten hiervoor in aanmerking:
  • a.
    door derden uitgevoerde engineeringkosten ;
  • b.
    alle activa met betrekking tot gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting met
    uitzondering van vaartuigen of auto’s.
Artikel 3.1.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie in de vorm van een lening bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.000 per aangevraagd project.
Artikel 3.1.12 Verdeelsystematiek
  • 1.
    Subsidie in de vorm van een lening wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
  • 2.
    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 3.1.13 Condities voor subsidie in de vorm van een lening
  • 1.
    Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van de rente voor een lening aan de hand van de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (2008/C/14/02);
  • 2.
    Het door Gedeputeerde Staten te hanteren rentepercentage is nooit lager dan door de hoofdfinancier te hanteren rente bij een vergelijkbare looptijd. Bij afwezigheid van een hoofdfinancier zal worden uitgegaan van een rentepercentage conform het bepaalde in het eerste lid;
  • 3.
    Gedeputeerde Staten bepalen de looptijd van de lening aan de hand van de te overleggen businesscase met een maximum looptijd van 10 jaar.
  • 4.
    De subsidieontvanger verschaft zekerheid voor de lening door middel van:
    • a.
      hypotheekstelling
    • b.
      borgstelling
    • c.
      verpanding of
    • d.
      overige zekerheidsstelling
  • 5.
    De subsidieontvanger overlegt taxatierapporten voor de zekerheidstelling als bedoeld in het vierde lid.
  • 6.
    Aflossing van de provinciale lening dient plaats te vinden in maximaal 10 jaar. Vervroegde aflossing is te allen tijde mogelijk zonder dat daar een boete over verschuldigd is.
Artikel 3.1.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
  • 1.
    Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
  • a.
    de subsidieontvanger sluit een uitvoeringsovereenkomst met de provincie;
  • b.
    de subsidieontvanger start uiterlijk binnen een jaar na subsidieverlening met het project waarop de subsidiabele activiteit betrekking heeft;
  • c.
    de subsidieontvanger realiseert het project binnen drie jaar na start van het project.
  • d.
    de subsidieontvanger overlegt tenminste jaarlijks een voortgangsrapportage die bestaat uit een activiteitenverslag en een financieel verslag;
  • e.
    de subsidieontvanger verschaft desgevraagd inzicht in de stukken waaruit de haalbaarheid van het project en de kredietwaardigheid van de subsidieontvanger kunnen worden afgeleid;
  • f.
    indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de uiteindelijke realisatie van het project wijzigingen voordoen, is de subsidieontvanger verplicht hiervoor schriftelijke toestemming te verkrijgen van de subsidieverlener;
  • g.
    de subsidieontvanger wordt verzocht in communicatie-uitingen melding te maken van ontvangen steun in het kader van WurkjeFoar Fryslân. Bij gebruik van bouwborden dient daar een plank met de logo van de provincie en opdruk van Wurkjefoar Fryslân gebruikt te worden.
2. a. de subsidieontvanger is verplicht om de gesubsidieerde activiteit als bedoeld in artikel 3.1.3 onderdeel a of b, minimaal 5 jaar in stand te houden of indien de subsidie in de vorm van een lening, nog niet is afgelost tot dat de een lening aan de provincie geheel is afgelost, in stand te houden. De subsidieontvanger sluit hiertoe een overeenkomst met de provincie.
b.Indien het bepaalde in het tweede lid onderdeel a door de subsidieontvanger niet wordt nagekomen kunnen Gedeputeerde Staten naast onmiddellijke terugvordering van de verleende subsidie in de vorm van een lening, een boete opleggen van maximaal 50% van het verleende subsidiebedrag in de vorm van een lening.
Artikel 3.1.15 Staatssteun
  • 1.
    De aanvrager die een onderneming drijft vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.
  • 2.
    Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun. Voor de sector transport geldt een drempelbedrag van € 100.000.
  • 3.
    De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent zoals omschreven in de-minimisverordening.
Artikel 3.1.16 Prestatieverantwoording
  • 1.
    Bij een subsidie in de vorm van een lening, van minder dan € 125.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag, een verklaring rondom de gerealiseerde FTE, overeenkomsten van dienstverbanden en relevante recente salarisstroken of verzamelloonstaten als bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid onderdeel b en artikel 3.2.7, derde lid onderdeel c. Indien sprake is van een toename van het aantal FTE door middel van een sociale werkplaats constructie, toont de subsidieontvanger het aantal gerealiseerde FTE aan, door middel van overeenkomsten met de Sociale Werkvoorzieningsinstantie als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening”.
  • 2.
    Bij een subsidie in de vorm van een lening van € 125.000,00 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het bepaalde in het eerste lid van dit artikel vergezeld van een controleverklaring.
  • 3.
    Indien subsidieontvanger het voorgaande in deze paragraaf niet kan aantonen wordt de hoogte van de subsidie in de vorm van een lening, naar rato bijgesteld en teruggevorderd.
Artikel 3.1.17 Bevoorschotting en betaling
Bevoorschotting vindt plaats op de wijze zoals overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst.
Artikel II
In Hoofdstuk 3 wordt na paragraaf 3.1 een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 3.2 Vestigingsregeling Fryslân Subsidie
Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • a.
    concern: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:
  • 1.
    een of meer privaatrechtelijke rechtspersoon of rechtspersonen die direct of indirect::
    • de helft of meer van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
    • volledig aansprakelijk vennoot is van of
    • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en
  • 2.
    laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
  • b.
    fte: volledige dienstbetrekking op basis van 1650 arbeidsuren per jaar
  • c.
    duurzame bedrijfsuitrusting: investering die wordt geactiveerd op de balans van de onderneming en die niet binnen twee jaar wordt afgeschreven alsmede bedrijfsuitrusting waarvan de investeringskosten op grond van artikelen 3:31 tot en met 3:35 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vrij kunnen worden afgeschreven. ,
Artikel 3.2.2 Doel
De subsidie heeft tot doel regionale investeringssteun te bieden in de vorm van een loonkostensubsidie aan nieuwe en bestaande bedrijven ten behoeve van een economische activiteit in Fryslân.
Artikel 3.2.3 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:
  • a.
    nieuwe vestigingen van nog niet in Fryslân gevestigde bedrijven en daarmee samenhangende werkgelegenheidstoename, of;
  • b.
    diversificatie van economische activiteiten van reeds bestaande bedrijven in Fryslân door uitbreiding met nieuwe bedrijfsactiviteiten die tot voorheen buiten Fryslân werden uitgevoerd en de daarmee samenhangende werkgelegenheidstoename.
Artikel 3.2.4 Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen met als rechtsvorm een besloten vennootschap of naamloze vennootschap.
Artikel 3.2.5 Aanvraagperiode
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 15 maart 2015.
Artikel 3.2.6 Aanvraag
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 3.2.7 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.7 ASV wordt subsidie geweigerd indien:
  • a.
    de aanvrager op grond van deze regeling of anderszins op grond van het programma Wurkjefoar Fryslân reeds voor in totaal € 2.500.000 aan subsidie of subsidie in de vorm van een lening heeft ontvangen.
  • b.
    de aanvrager actief is in de volgende sectoren:
  • primaire landbouw en visserij
  • productie of verwerking van steenkool
  • duurzame energieopwekking of verwerking
  • windparken
  • transport en opslag van goederen
  • detailhandel
  • horeca
  • bouw
  • a.
    indien de structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3.2.3 verzet.
  • b.
    voor zover de subsidiabele activiteit betrekking heeft op transacties van personeel in concernverband in Fryslân.
Artikel 3.2.8 Toetsingscriteria
  • 1.
    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2.3 onderdelen a en b in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
  • a.
    de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat de verwachte omzet voor minimaal 50% afkomstig is van buiten Fryslân.
  • b.
    de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat de organisatie van de aanvrager waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, na het voltooien van de subsidiabele activiteiten voldoende rendabel en solvabel is om zijn activiteiten voort te zetten;
  • c.
    de aanvrager toont aan dat het huidige aantal werkzame personen binnen het concern van de aanvrager waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, minimaal 10 FTE bedraagt;
  • d.
    de subsidiabele activiteiten betreffen een technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting, grond of bedrijfsgebouwen of personeel;
  • e.
    de subsidiabele activiteit heeft een omvang van minimaal € 500.000 aan subsidiabele kosten.
  • 1.
    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2.3 onderdeel a in aanmerking te komen, wordt naast het eerste lid van dit artikel voldaan aan de volgende criteria:
    • a.
      de nieuwe vestiging betreft de stichting van een nieuw:
      • 1)
        bedrijf dat de economische ontwikkeling van de regio van vestiging stimuleert door een industriële keten te versterken;
      • 2)
        kantoor van een concern waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel daarvan is gehuisvest;
      • 3)
        productie- eenheid uitsluitend bestemd voor de ontwikkeling van een nieuwe productiemethode die met technisch-economische risico’s gepaard gaat, of;
      • 4)
        bedrijf of bedrijfsonderdeel op het gebied van technisch of fysisch onderzoek, dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van voor het bedrijf nieuwe producten;
    • b.
      de nieuwe vestiging betreft de vestiging van een onderneming of concern, die tijdens het indienen van de subsidieaanvraag op grond van deze paragraaf, niet in Fryslân is gevestigd.
    • c.
      de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat als direct gevolg van de subsidiabele activiteit een toename van arbeidsplaatsen ontstaat voor minimaal 10 FTE binnen de nieuw op te zetten vestiging in Fryslân of via een sociale werkvoorziening als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening” in Fryslân voor minstens de duur van de looptijd van het project.
.
  • 3.
    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2.3 onderdeel b in aanmerking te komen, wordt naast het eerste lid van dit artikel voldaan aan de volgende criteria:
  • a.
    de diversificatie betreft de uitbreiding van de economische activiteit van een vestiging van een:
    • 1)
      bedrijf dat de economische ontwikkeling van de regio van vestiging stimuleert door de structuur van de bedrijfsketen in Fryslân te versterken;
    • 1)
      kantoor van een concern waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel daarvan is gehuisvest;
    • 2)
      productie- eenheid uitsluitend bestemd voor de ontwikkeling van een nieuwe productiemethode die met technisch-economische risico’s gepaard gaat, of;
    • 3)
      bedrijf of bedrijfsonderdeel op het gebied van technisch of fysisch onderzoek, dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van voor het bedrijf nieuwe producten.
  • b.
    de diversificatie betreft een economische activiteit die niet eerder in de vestiging van de aanvrager in Fryslân is uitgeoefend.
  • c.
    de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat als direct gevolg van de subsidiabele activiteit een toename van arbeidsplaatsen ontstaat voor minimaal 10 FTE
binnen de organisatie van de aanvrager waarin de diversificatie plaatsvindt of via een sociale werkvoorziening als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening” in Fryslân voor minstens de duur van de looptijd van het project.
.
Artikel 3.2.9 Opschortende/ontbindende voorwaarde
Subsidie wordt slechts verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat de benodigde vergunningen binnen 52 weken na het indienen van de aanvraag worden afgegeven.
Artikel 3.2.10 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de geraamde marktconforme loonkosten, berekend over 36 maanden na start van het projectdie voortvloeien uit toename van arbeidsplaatsen als direct gevolg van de initiële investering als bedoeld in artikel 3.2.3 in aanmerking indien:
  • a.
    het investeringsproject leidt tot een netto toename van het aantal werknemers, in de betrokken vestiging, in vergelijking met het gemiddelde van de voorbije twaalf maanden, d.w.z. dat alle verloren gegane banen in mindering worden gebracht op het tijdens deze periode schijnbare aantal geschapen arbeidsplaatsen.
  • a.
    iedere arbeidsplaats binnen drie jaar na voltooiing van het project wordt ingevuld voor minimaal 36 maanden, en
  • b.
    iedere via de investering geschapen arbeidsplaats behouden blijft gedurende de looptijd van het project.
Artikel 3.2.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 5.000 per beoogde FTE uitbreiding als bedoeld in artikel 3.2.7, tweede en derde lid tot een maximum van € 100.000 per aangevraagd project.
Artikel 3.2.12 Verdeelsystematiek
  • 1.
    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
  • 2.
    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 3.2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
  • a.
    de subsidieontvanger start uiterlijk binnen één jaar na subsidieverlening met het project waarop de subsidiabele activiteit betrekking heeft;
  • b.
    de subsidieontvanger realiseert het project binnen drie jaar na start van het project.
  • c.
    de subsidieontvanger overlegt tenminste jaarlijks een voortgangsrapportage die bestaat uit een activiteitenverslag en een financieel verslag;
  • d.
    de subsidieontvanger verschaft desgevraagd inzicht in de stukken waaruit de haalbaarheid van het project kunnen worden afgeleid;
  • e.
    indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de uiteindelijke realisatie van het project wijzigingen voordoen, is de subsidieontvanger verplicht hiervoor schriftelijke toestemming te verkrijgen van de subsidieverlener;
  • f.
    de subsidieontvanger is verplicht om de gesubsidieerde activiteit als bedoeld in artikel 3.2.3 onderdeel a of b, 5 jaar na vaststelling van de subsidie in stand te houden.
  • g.
    de subsidieontvanger wordt verzocht in communicatie uitingen melding te maken van ontvangen steun in het kader van WurkjeFoar Fryslân. Bij gebruik van bouwborden dient daar een plank met de logo van de provincie en opdruk van Wurkjefoar Fryslân gebruikt te worden.
Artikel 3.2.14 Verantwoording en Vaststelling
  • 1.
    Bij een subsidie van minder dan € 125.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag, een verklaring rondom de gerealiseerde FTE, overeenkomsten van dienstverbanden en relevante recente salarisstroken of verzamelloonstaten als bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid onderdeel b en artikel 3.2.7, derde lid onderdeel c. Indien sprake is van een toename van het aantal FTE door middel van een sociale werkplaats constructie, toont de subsidieontvanger het aantal gerealiseerde FTE aan, door middel van overeenkomsten met de Sociale Werkvoorzieningsinstantie als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening”
  • 2.
    Indien subsidie-ontvanger het genoemde in niet kan aantonen wordt de hoogte van de subsidie
naar rato bijgesteld en teruggevorderd.
Artikel 3.2.15 Staatssteun
De aanvrager die een onderneming drijft vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.
Artikel 3.2.16 Bevoorschotting en betaling
Het voorschot voor subsidies van € 25.000,- en hoger bedraagt maximaal 80% van de subsidie.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Toelichting Vestigingsregeling Fryslân
Op 6 november 2013 is door Provinciale Staten de investeringsagenda WurkjeFoar Fryslân vastgesteld. Eén van de maatregelen uit het thema bedrijfsfinanciering is het investeren in de vestiging en verankering van nieuwe en bestaande bedrijven in Fryslân.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3.1.2 Doel van de regeling
De subsidie in de vorm van een lening heeft tot doel regionale investeringssteun te bieden aan nieuwe en bestaande ondernemingen die een vestigingsproject of diversificatieproject willen realiseren in Fryslân. Onderhavige regeling is vormgegeven voor de provincie Fryslân.
Artikel 3.1.3 Subsidiabele activiteiten
De subsidiabele activiteiten betreffen het stichten van een nieuwe onderneming of diversificatie van de activiteit van een bestaande vestiging in Fryslân, waarbij de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien in die vestiging werd uitgeoefend.
Artikel 3.1.4 Doelgroep
Alleen de besloten vennootschap en naamloze vennootschap als privaatrechtelijke ondernemingsvormen komen in aanmerking voor de regeling.
Artikel 3.1.45 Aanvraagperiode
Aanvragen voor ondersteuning in het kader van de vestigingsregeling kunnen worden ingediend vanaf 15 maart 2015. Eerder ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen. Vanaf 15 maart 2015 vindt beoordeling van de aanvragen plaats, volgens het principe van “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Zodra het aantal toegekende aanvragen het subsidieplafond van € 3,5 miljoen overschrijdt, wordt dit bekend gemaakt en worden nieuwe aanvragen niet in behandeling genomen.
Artikel 3.1.7 Weigeringsgronden
In dit artikel zijn weigeringsgronden opgenomen. Daarnaast kan ook afwijzend worden beslist op grond van artikel 4:35 van de Awb.
Het is mogelijk om voor meerdere projecten in het kader van de subsidieregeling Wurkjefoar Fryslân een financiering aan te vragen. Het totaal aan ontvangen financiering of garantie op grond van de subsidieregeling Wurkjefoar Fryslân, mag echter niet meer dan € 2.500.000 bedragen per aanvrager. Daarbij wordt ook rekening gehouden met aan de aanvrager gelieerde partijen voor zover sprake is van een belang van meer dan 25%.
Ondernemingen in de volgende sectoren komen niet in aanmerking voor subsidie:
  • primaire landbouw en visserij
  • productie of verwerking van steenkool
  • duurzame energieopwekking of verwerking
  • windparken
  • transport en opslag van goederen
  • detailhandel
  • horeca
  • bouw
De afwijzingsgrond in onderdeel c brengt mee, dat afwijzend wordt beslist, indien de gewenste structuur van de betrokken sector zich tegen het de project verzet. In dit verband zal met name van belang zijn of er in die sector aantoonbare overcapaciteit heerst.
Transacties in activa binnen het concern behoren niet tot subsidiabele kosten omdat daarmee wordt voorkomen dat reeds bestaande activa binnen concernverband wordt opgevoerd voor subsidie.
Artikel 3.1.8 Toetsingscriteria
De verkoopactiviteiten moeten zich in overwegende mate uitstrekken tot buiten de provincie Fryslân. Dat betekent dat meer dan de helft van de omzet moet worden behaald van klanten buiten de provincie Fryslân.
Het toetsingscriterium in onderdeel 1b heeft betrekking op de rendabiliteit en solvabiliteit van de onderneming na uitvoering van het project. Na uitvoering van het project moet de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting aanvaardbaar zijn. Tevens dient de aanvrager na uitvoering van het project een solvabiliteitsratio te hebben van meer dan 20% en moeten de verplichtingen ten aanzien van rente en aflossing na realisatie kunnen worden voldaan. Hiertoe dienen de volgende financiële documenten te worden aangeleverd:
  • businessplan;
  • jaarcijfers van de afgelopen drie jaar indien beschikbaar;
  • meerjarige prognose van de omzet, kostenontwikkeling en nettowinst na aftrek van de investeringen en overige lasten;
  • meerjarige prognose van de balans;
  • meerjarige liquiditeitsbegroting;
  • sluitende investeringsbegroting;
  • onderbouwing van de financiële haalbaarheid.
De aanvrager moet bij onderdeel 1c aantoonbaar maken dat het concern of de onderneming op het moment van indiening van de aanvraag minimaal 10 arbeidsplaatsen (uitgedrukt in FTE’s) heeft. Dit kan worden aangetoond door arbeidscontracten en recente salarisstroken.
Binnen de vestigingsregeling wordt investeringssteun verleend door het verstrekken van een lening ten behoeve van de vestiging van een nieuwe onderneming of diversificatie van de bedrijfsactiviteiten van een bestaande onderneming in Fryslân. Daarbij gaat het om concerns of ondernemingen waarbij het huidige aantal werkzame personen minimaal 10 FTE bedraagt en die een nieuwe vestiging in Fryslân oprichten en/of hun bedrijfsactiviteiten naar Fryslân verplaatsen.
Ook bestaande vestigingen in Fryslân die haar activiteiten willen diversificerenkomen in aanmerking indien het huidige aantal werkzame personen minimaal 10 FTE bedraagt.
Aanvragers moeten aannemelijk kunnen maken dat de nieuwe vestiging of bedrijfsactiviteit een werkgelegenheidsgroei van 10 FTE gedurende de looptijd van het project kan realiseren die rechtstreeks door het investeringsproject worden geschapen. De verwachte omzet van de activiteiten door de nieuwe vestiging of diversificatie moet voor minimaal 50% afkomstig zijn van buiten Fryslân.
Naast het minimaal aantal arbeidsplaatsen van 10 FTE zoals gesteld in onderdeel 1c , maken onderdelen 2 en 3 duidelijk dat de regeling zich richt op bestaande concerns en ondernemingen van buiten Fryslân, die een nieuwe vestiging in Fryslân willen realiseren en in Fryslân gevestigd concerns en ondernemingen die nieuwe diversificerende activiteiten willen toevoegen aan een bestaande of nieuwe vestigingslocatie in Fryslân. Onderdeel 2a en 3a beschrijft het type concern en ondernemingen die in aanmerking komen voor een subsidie zoals structuurversterkend bedrijven of activiteiten, laboratoria of R&D activiteiten, proeffabrieken of hoofdkantoren.
In onderdeel 2c wordt beschreven dat de aanvrager aannemelijk moet maken dat dankzij de vestiging of diversificatie een werkgelegenheidsgroei wordt gerealiseerd van minimaal 10 FTE.
Artikel 3.1.10 Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten zijn materiële activa: bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting en immateriële activa bestaande uit: engineeringskosten.
Engineeringskosten zijn kosten voor architecten, constructeurs en bouwtechnische advies. Eigen uren zijn niet subsidiabel.
Artikel 3.1.121Subsidiehoogte
Er geldt een leningsbedrag van 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 1 miljoen per aanvrager.
Artikel 3.1.12 Verdeelsystematiek
De verdeelsystematiek is op basis van het principe “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. De volledigheid van de aanvraag is daarbij wel bepalend voor de datum van binnenkomst. Dus bij een onvolledige aanvraag wordt de datum van binnenkomst vastgesteld op het moment dat uw aanvraag volledig is binnengekomen bij de provincie Fryslân op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres.
Na binnenkomst van een volledige aanvraag zal deze worden beoordeeld op de door GS vastgestelde regeling. Aanvragen kunnen afvallen vanwege weigeringsgronden of toetsingscriteria. Zodra het subsidieplafondbudget van € 3,5 miljoen is bereikt, wordt de aanvraag geweigerd, ook al voldoet deze aan de subsidievereisten. Op voorhand is nog niet aan te geven wanneer het subsidieplafond wordt bereikt.
Artikel 3.1.13 Condities voor subsidie in de vorm van een lening
Voor de vaststelling van de condities voor de lening wordt aangesloten bij de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconterings-percentages worden vastgesteld (2008/C/14/02) ter voorkoming van staatssteun. Daarbij wordt op basis van de door de aanvrager te stellen zekerheid en de kredietwaardigheid een marktconforme rente bepaald overeenkomstig de regels van de mededeling. Opslagen voor leningen in basispunten.
De Berekeningsgrondslag is:
-eenjaars IBOR
Het basispercentage is gebaseerd op de eenjaars geldmarkt-rentetarieven die in vrijwel alle lidstaten beschikbaar zijn, waarbij de Commissie zich het recht voorbehoudt om in bepaalde gevallen kortere of langere looptijden te hanteren.
Wanneer deze percentages niet beschikbaar zijn zal het driemaands geldmarkttarief worden gebruikt. Indien betrouwbare of vergelijkbare gegevens ontbreken en in uitzonderlijke gevallen kan de Commissie, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaat/lidstaten en in beginsel op basis van gegevens die door de centrale bank van die lidstaat worden verstrekt, een andere berekeningsgrondslag vaststellen.
— Opslagen (*1)
De volgende opslagen dienen in beginsel te worden toegepast, afhankelijk van de rating van de betrokken onderneming en de geboden zakelijke zekerheden (*2).
Opslagen voor leningen in basispunten
Ratingcategorie
Zekerheidstelling
 
Hoog
Normaal
Laag
Zeer goed (AAA-A)
60
75
100
Goed (BBB)
75
100
220
Bevredigend (BB)
100
220
400
Zwak (B)
220
400
650
Slecht/Financiële moeilijkheden (CCC en
lager)
400
650
1.000 (a)
(a) Behoudens de toepassing van de bijzondere bepalingen voor reddings- en herstructureringssteun die zijn vastgelegd in de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2), en met name punt 25, onder a), waarin wordt verwezen naar „een rente die op zijn minst vergelijkbaar is met de rentepercentages die gelden voor leningen aan gezonde ondernemingen en met name de referentiepercentages die door de Commissie zijn vastgesteld”. Derhalve moet in het geval van reddingssteun, de eenjaars IBOR vermeerderd met ten minste 100 basispunten wordengebruikt.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Normaalgesproken worden 100 basispunten aan het basispercentage toegevoegd. Dit geldt voor:
i) leningen aan ondernemingen met een bevredigende rating en hoge zakelijke zekerheden; of
ii) leningen aan ondernemingen met een goede rating en normale zakelijke zekerheden.
______________
(1) Zoals uit de studie blijkt staat deze opslag grotendeels los van de looptijd van de lening.
(2) Onder normale zakelijke zekerheden wordt verstaan het niveau van zakelijke zekerheden dat gewoonlijk door financiële instellingen als onderpand voor de verstrekte lening wordt verlangd. Op grond van de studie kan het niveau van zakelijke zekerheden worden berekend als het „verlies bij wanbetaling” (LGD), dit is het verwachte verlies als percentage van de vordering van de debiteur, rekening houdende met de invorderbare bedragen uit zakelijke zekerheden en de goederen uit het faillissement. Bijgevolg is de LGD omgekeerd evenredig met de waarde van de zakelijke zekerheden.
In het kader van de onderhavige mededeling wordt onder „hoge” zekerheidstelling een LGD verstaan van 30 % of minder, onder „normale” zekerheidstelling een LGD tussen 31 en 59 % en onder „lage” zekerheidstelling een LGD van 60 % of hoger. Voor nadere bijzonderheden over het begrip LGD, zie Basel II: International Convergence of CapitalMeasurementandCapital Standards: A Revised Framework — Comprehensive Version, beschikbaar op: http://www.bis.org/publ/bcbs128.pdf
(3) Voor een vergelijking tussen de meest gangbare kredietbeoordelingsmechanismen, zie bijvoorbeeld tabel 1 in Working Paper nr. 207 van de Bank voor internationale betalingen: http://www.bis.org/publ/work207.pdf
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Artikel 3.1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
  • Op het moment dat gedeputeerde Staten besluiten tot het beschikbaar stellen van een subsidie in de vorm van een lening zullen de definitieve afspraken rond de leningscondities en zekerheden worden vastgelegd in eenuitvoeringsovereenkomst, zijnde een leningsovereenkomst.. Behalve de leningscondities worden daarin eveneens de afspraken met betrekking tot de betaalbaarstelling vastgelegd.
  • Het project moet binnen 1 jaar na subsidieverlening zijn aangevangen en na de start van het project heeft de subsidieontvanger 3 jaar om het project te realiseren. Als niet kan worden voldaan aan deze termijnen dan is de subsidieontvanger verplicht dit te melden aan de provincie Fryslân.
  • In de looptijd van een project is het altijd mogelijk dat wijzigingen ontstaan ten opzichten van de oorspronkelijke verwachtingen. Dat kan betrekking hebben op kosten, maar ook op inhoudelijke aspecten van het project. Als zich wijzigingen voordoen is de subsidieontvanger verplicht deze wijzigingen te melden aan de provincie Fryslân. De leningsplafonds uit de beschikking liggen echter vast.
  • Met het verstrekken van een lening of garantie wordt een langdurige relatie aangegaan. Als financier wil de provincie Fryslân tenminste eenmaal per jaar een financieel verslag (jaarrekening) en een activiteitenverslag van de subsidieontvanger krijgen uiterlijk binnen 3 maanden na het verstrijken van het betreffende verslagjaar. Met de provinciale accountmanager wordt de lening actief periodiek besproken. Bij afwijkingen op de oorspronkelijke verwachtingen kunnen nadere eisen worden gesteld aan de frequentie van de verstrekking worden gesteld.
Artikel 3.1.15 Staatssteun
De condities voor leningen en garanties worden in eerste instantie vastgesteld op basis van marktconformiteit volgens de Europese mededeling. Indien wordt afgeweken van de aldus bepaalde condities wordt deze afwijking beschouwd als staatssteun. Daaraan zijn grenzen gesteld op basis van Europese regelgeving.
De waarde van deze steun wordt bepaald op basis van de looptijd van de betreffende lening in het jaarlijks verschil tussen de marktconforme voorwaarden en de daadwerkelijk gehanteerde voorwaarden.
Zou bijvoorbeeld bij een lening van € 1.0 miljoen een marktconforme rente van 7,06% gelden (normale zekerheid, geen creditrating) en wordt er in werkelijkheid een rente van 4,5% gehanteerd, dan is bij een looptijd van 15 jaar de steun te berekenen als het jaarlijks renteverschil gedurende 15 jaar, in dit geval € 187.895,-.
De overige bepalingen hangen nauw samen de Europese staatssteunregels.
Procedure
Vanaf 15 maart 2015 zal de vestigingsregeling worden opengesteld voor aanvragen, welke dan kunnen worden ingediend tot het subsidieplafond is bereikt. Op basis van het besluit vindt vervolgens het opstellen van de subsidiebeschikking en de geldleningsovereenkomst plaats, waarin opgenomen de prestatieafspraken, resulterende condities, invulling van de zekerheden en de wijze van beschikbaarstelling van de middelen.
ARTIKEL II
Artikel 3.2.2 Doel van de regeling
De subsidie heeft tot doel regionale investeringssteun te bieden aan nieuwe en bestaande ondernemingen die een vestigingsproject of diversificatieproject willen uitvoeren in Fryslân. Onderhavige regeling is vormgegeven voor de provincie Fryslân.
Artikel 3.2.3 Subsidiabele activiteiten
De subsidiabele activiteiten betreffen het stichten van een nieuwe onderneming of diversificatie van de activiteit van een bestaande vestiging in Fryslân, waarbij de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien in die vestiging werd uitgeoefend.
Artikel 3.2.4 Doelgroep
Alleen de besloten vennootschap en naamloze vennootschap als privaatrechtelijke ondernemingsvormen komen in aanmerking voor de regeling.
Artikel 3.2.5 Aanvraagperiode
Aanvragen voor ondersteuning in het kader van de vestigingsregeling kunnen worden ingediend in de periode vanaf 15 maart 2015. Eerder ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen. Vanaf 15 maart 2015 vindt beoordeling van de aanvragen plaats, volgens het principe van “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Zodra het aantal toegekende aanvragen het subsidieplafond van
€ 0,5 miljoen overschrijdt, wordt dit bekend gemaakt en worden nieuwe aanvragen niet in behandeling genomen.
Artikel 3.2.7 Weigeringsgronden
In dit artikel zijn weigeringsgronden opgenomen. Daarnaast kan ook afwijzend worden beslist op grond van artikel 4:35 van de Awb.
Het is mogelijk om voor meerdere projecten in het kader van de subsidieregeling Wurkjefoar Fryslân een financiering aan te vragen. Het totaal aan ontvangen financiering of garantie op grond van de subsidieregeling Wurkjefoar Fryslân, mag echter niet meer dan € 2.500.000 bedragen per aanvrager. Daarbij wordt ook rekening gehouden met aan de aanvrager gelieerde partijen voor zover sprake is van een belang van meer dan 25%.
Ondernemingen in de volgende sectoren komen niet in aanmerking voor subsidie:
  • primaire landbouw en visserij
  • productie of verwerking van steenkool
  • duurzame energieopwekking of verwerking
  • windparken
  • transport en opslag van goederen
  • detailhandel
  • horeca
  • bouw
De afwijzingsgrond in onderdeel c brengt mee, dat afwijzend wordt beslist, indien de gewenste structuur van de betrokken sector zich tegen het de project verzet. In dit verband zal met name van belang zijn of er in die sector aantoonbare overcapaciteit heerst.
Artikel 3.2.8 Toetsingscriteria
De verkoopactiviteiten moeten zich in overwegende mate uitstrekken tot buiten de provincie Fryslân. Dat betekent dat meer dan de helft van de omzet moet worden behaald van klanten buiten de provincie Fryslân.
Het toetsingscriterium in onderdeel 1b heeft betrekking op de rendabiliteit en solvabiliteit van de onderneming na uitvoering van het project. Na uitvoering van het project moet de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting aanvaardbaar zijn. Tevens dient de aanvrager na uitvoering van het project een solvabiliteitsratio te hebben van meer dan 20% en moeten de verplichtingen ten aanzien van rente en aflossing na realisatie kunnen worden voldaan. Hiertoe dienen de volgende financiële documenten te worden aangeleverd:
  • businessplan;
  • jaarcijfers van de afgelopen drie jaar indien beschikbaar;
  • meerjarige prognose van de omzet, kostenontwikkeling en nettowinst na aftrek van de investeringen en overige lasten;
  • meerjarige prognose van de balans;
  • meerjarige liquiditeitsbegroting;
  • sluitende investeringsbegroting;
  • onderbouwing van de financiële haalbaarheid.
De aanvrager moet bij onderdeel 1c aantoonbaar maken dat het concern of de onderneming op het moment van indiening van de aanvraag minimaal 10 arbeidsplaatsen (uitgedrukt in FTE’s) heeft. Dit kan worden aangetoond door arbeidscontracten en recente salarisstroken.
De subsidiabele activiteit als genoemd in onderdeel 1d betreft de som van de subsidiabele loonkosten gedurende een periode van drie jaren.
Binnen de vestigingsregeling wordt investeringssteun verleend door het verstrekken van een subsidie ten behoeve van de vestiging van een nieuwe onderneming of diversificatie van de bedrijfsactiviteiten van een bestaande onderneming in Fryslân.
Daarbij gaat het om concerns of ondernemingen waarbij het huidige aantal werkzame personen minimaal 10 FTE bedraagt en die een nieuwe vestiging in Fryslân oprichten of hun bedrijfsactiviteiten naar Fryslân verplaatsen.
Ook bestaande vestigingen in Fryslân die haar activiteiten willen diversificeren komen in aanmerking indien het huidige aantal werkzame personen minimaal 10 FTE bedraagt.
Aanvragers moeten aannemelijk kunnen maken dat de nieuwe vestiging of bedrijfsactiviteit een werkgelegenheidsgroei van 10 FTE in drie jaar kan realiseren die rechtstreeks door het investeringsproject worden geschapen. De verwachte omzet van de activiteiten door de nieuwe vestiging of diversificatie moet voor minimaal 50% afkomstig zijn van buiten Fryslân.
Naast het minimaal aantal arbeidsplaatsen van 10 FTE zoals gesteld in onderdeel 1c , maken onderdelen 2 en 3 duidelijk dat de regeling zich richt op bestaande concerns en ondernemingen van buiten Fryslân, die een nieuwe vestiging in Fryslân willen realiseren en in Fryslân gevestigd concerns en ondernemingen die nieuwe diversificerende activiteiten willen toevoegen aan een bestaande of nieuwe vestigingslocatie in Fryslân. Onderdeel 2a en 3a beschrijft het type concern en ondernemingen die in aanmerking komen voor een subsidie zoals structuurversterkend bedrijven of activiteiten, laboratoria of R&D activiteiten, proeffabrieken of hoofdkantoren.
In onderdeel 2c wordt beschreven dat de aanvrager aannemelijk moet maken dat dankzij de vestiging of diversificatie een werkgelegenheidsgroei wordt gerealiseerd van minimaal 10 FTE.
Artikel 3.2.10 Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten zijn de kosten van loon: bestaande uit de loonkosten als direct gevolg van het vestigings- of diversificatieproject.
Artikel 3.2.11 Subsidiehoogte
Er geldt een subsidiebedrag van 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van
€ 100.000 per aanvrager.
Artikel 3.2.12 Verdeelsystematiek
De verdeelsystematiek is op basis van het principe “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. De volledigheid van de aanvraag is daarbij wel bepalend voor de datum van binnenkomst. Dus bij een onvolledige aanvraag wordt de datum van binnenkomst vastgesteld op het moment dat uw aanvraag volledig is binnengekomen bij de provincie Fryslân op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres.
Na binnenkomst van een volledige aanvraag zal deze worden beoordeelt op de door GS vastgestelde regeling. Aanvragen kunnen afvallen vanwege weigeringsgronden of toetsingscriteria. Zodra het subsidieplafondbudget van € 0,5 miljoen is bereikt, wordt de aanvraag geweigerd, ook al voldoet deze aan de subsidievereisten. Op voorhand is nog niet aan te geven wanneer het subsidieplafond wordt bereikt.
Artikel 3.2.13 Verplichtingen
  • Op het moment dat gedeputeerde Staten besluiten tot het beschikbaar stellen van een subsidie zullen de definitieve afspraken rond de voorwaarden en prestatieafspraken worden vastgelegd in een subsidiebeschikking.
  • Het project moet binnen 1 jaar na subsidieverlening zijn aangevangen en na de start van het project heeft de subsidieontvanger 3 jaar om het project te realiseren. Als niet kan worden voldaan aan deze termijnen dan is de subsidieontvanger verplicht dit te melden aan de provincie Fryslân.
  • In de looptijd van een project is het altijd mogelijk dat wijzigingen ontstaan ten opzichten van de oorspronkelijke verwachtingen. Dat kan betrekking hebben op kosten, maar ook op inhoudelijke aspecten van het project. Als zich wijzigingen voordoen is de subsidieontvanger verplicht deze wijzigingen te melden aan de provincie Fryslân. De leningsplafonds uit de beschikking liggen echter vast.
Artikel 3.2.15 Staatssteun
De bepalingen hangen nauw samen de Europese staatssteunregels. Subsidie wordt verstrekt met toepassing van VERORDENING (EU) Nr. 1407/2013 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2013
betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
 
Procedure
Vanaf 15 maart 2015 zal de vestigingsregeling worden opengesteld voor aanvragen, welke dan kunnen worden ingediend tot het subsidieplafond is bereikt. Op basis van het besluit vindt vervolgens het opstellen van de subsidiebeschikking plaats.
Naar boven