Provincie Zeeland – Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2013

Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2013)

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Gelet op

de afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

titel 3 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

het Delegatiebesluit RUD Zeeland 2013;

Besluiten

vast te stellen:

Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2013.

Artikel 1:
Begripsbepalingen

Artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland is van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.controller: de controller van de Regionale uitvoeringsdienst, bedoeld in artikel 5, tweede lid; van de organisatieverordening ;

  • b.hoofden: De hoofden van de organisatieonderdelen van de Regionale uitvoeringsdienst bedoeld in artikel 1, onder d, van de organisatieverordening ;

  • c.managementteam: het managementteam bedoeld in artikel 3, derde lid van de organisatieverordening;

  • d.organisatieonderdelen: de onderdelen van de organisatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de organisatieverordening, en

  • e.organisatieverordening: de Organisatieverordening RUD Zeeland 2013.

Artikel 2:
Mandaat

  • 1.Aan de directeur wordt in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot:

    • a.het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren, onverminderd het bepaalde in artikel 38, vierde lid, van de regeling;

    • b.het leidinggeven aan en aansturen van de ambtenaren;

    • c.het beslissen tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, onverminderd het bepaalde in artikel 2 van het Delegatiebesluit RUD Zeeland 2013, en

    • d.het vertegenwoordigen van de Regionale uitvoeringsdienst in en buiten rechte, voor zover dit het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen betreft, waartoe door of namens het dagelijks bestuur is besloten.

  • 2.De directeur besluit slechts tot het benoemen, schorsen en ontslaan van hoofden nadat het dagelijks bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

  • 3.In afwijking van het eerste lid, onder a, strekt het mandaat niet tot benoeming van de controller.

Artikel 3:
Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.volmacht om namens de Regionale uitvoeringsorganisatie privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en

  • b.machtiging om namens de Regionale uitvoeringsdienst handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 4:
Ondermandaat

De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, eerste lid, in ondermandaat verlenen aan hoofden en aan ambtenaren, gelet op de taken van het organisatieonderdeel, overeenkomstig de organisatieverordening, waaraan zij leiding geven of waarbinnen zij werkzaam zijn.

De directeur gaat niet over tot het opdragen in ondermandaat dan na verkregen toestemming van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.

Artikel 5:
Kaders mandaat

De uitoefening van bevoegdheden in mandaat , verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de:

  • a.ter zake geldende instructies per geval of in algemene zin van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter, en

  • b.door het algemeen bestuur vastgestelde begroting en het meerjaren beheersplan en voor zover in die begroting voor de betreffende rechtshandeling financiële middelen zijn opgenomen en deze niet zijn uitgeput.

Artikel 6:
Informatieplicht

De directeur verschaft het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de aan hem opgedragen taken.

De directeur informeert het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

De directeur houdt een register bij van in mandaat genomen besluiten.

Artikel 7:
Ondertekening

  • 1.Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder a, b of, c, luidt de ondertekening:

Het dagelijks bestuur van de RUD Zeeland

namens deze:

De directeur van de RUD Zeeland

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

  • 2.Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder d, luidt de ondertekening:

De RUD Zeeland

Voor deze voorzitter van de RUD Zeeland

namens deze:

De directeur van de RUD Zeeland

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

Artikel 8
Slotbepalingen

  • 1.Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het is bekendgemaakt.

  • 2.Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2013.

Aldus besloten door het dagelijks bestuur en de voorzitter van de RUD Zeeland op 25 november 2013.

De heer W.V.L. Ginjaar, de Voorzitter,

De heer A. van Leeuwen, de Secretaris

uitgegeven 5 maart 2014

de secretaris, A.W. Smit

Naar boven