VERVANGINGSREGELING DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST ZUID-HOLLAND ZUID

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de vervanging en waarneming van de directeur van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

Gelet op

artikel 30, achtste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

Besluit

de Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst ZHZ als volgt vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

algemeen bestuur

het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

b.

dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst;

c.

directeur:

de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 30 van de regeling;

d.

Omgevingsdienst:

de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

e.

regeling:

de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

f.

voorzitter:

de voorzitter, bedoeld in artikel 20 van de regeling.

Artikel 2 Algemeen

Plaatsvervanging, zoals geregeld in deze vervangingsregeling, is bedoeld voor perioden van kortdurende afwezigheid als gevolg van verlof of anderszins voorziene afwezigheid, ziekte danwel onvoorziene omstandigheden.

Waarneming, zoals geregeld in deze vervangingsregeling, is bedoeld voor perioden van afwezigheid die aaneengesloten langer dan tweeënveertig kalenderdagen duren, of naar verwachting zullen duren.

Artikel 3 Plaatsvervanging
directeur

De directeur wordt bij zijn afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen vervangen door de heer J.J. Cats, thans hoofd van de afdeling Toezicht en Handhaving van de Omgevingsdienst.

In afwijking van het eerste lid kan plaatsvervanging plaatsvinden in geval van een spoedeisende aangelegenheid. Onder spoedeisende gelegenheid wordt in elk geval het toepassen van spoedeisende bestuursdwang begrepen overeenkomstig het bepaalde in een mandaatbesluit van een deelnemer in de regeling. De directeur maakt hierover nadere afspraken met zijn plaatsvervanger.

De directeur is bevoegd om een tweede plaatsvervanger aan te wijzen.

De Organisatieverordening Omgevingsdienst ZHZ, aangaande onderlinge vervanging van het management, is op deze vervanging niet van toepassing.

Artikel 4 Bevoegdheden
en instructies

De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van de directeur uit te oefenen bij diens afwezigheid; de tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de eerste plaatsvervanger.

De directeur kan instructies stellen aan de uitoefening van diens taken en verantwoordelijkheden door de eerste en tweede plaatsvervanger, voor ieder afzonderlijk. De instructies worden schriftelijk vastgelegd.

Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door de gebruikmaking van de woorden ‘plaatsvervangend directeur’, gevolgd door de eigen naam.

Het Besluit nadere regels ten aanzien van taak en bevoegdheid directeur Omgevingsdienst ZHZ is overeenkomstig van toepassing voor de plaatsvervanger(s) en waarnemer van de directeur.

Artikel 5 Aanwezigheid

De directeur draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid de eerste plaatsvervanger aanwezig is.

Indien behalve de directeur ook de eerste plaatsvervanger afwezig is, is op zijn minst de tweede plaatsvervanger aanwezig.

Artikel 6 Waarneming

In geval de afwezigheid van de directeur langer dan tweeënveertig kalenderdagen duurt, of naar verwachting zal duren, kan het dagelijks bestuur, in afwijking van artikel 3, opdracht geven de functie van directeur waar te nemen. De waarneming kan aan een ander dan de in artikel 3 genoemde functionaris(sen) worden opgedragen.

Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door de gebruikmaking van de woorden ‘waarnemend directeur’, gevolgd door de eigen naam.

Artikel 7 Vergoeding

Voor het plaatsvervangerschap wordt geen financiële vergoeding toegekend. Inzake waarneming van de functie blijft het gestelde in artikel 3:1:2 CAR-UWO onverminderd van kracht.

Artikel 8 Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de voorzitter en treft deze zo nodig maatregelen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst ZHZ.

Artikel 10 Bekendmaking
en inwerkingtreding

  • 1.Deze regeling wordt bekendgemaakt in het provinciaal blad van de provincie Zuid-Holland.

  • 2.Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 7 februari 2014.

De directeur,

Mr. R. Visser

De voorzitter,

Mr. R.A. Janssen

Naar boven