Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en diverse uitvoeringsregelingen Provincie Groningen
De bij de CAO provincies 2012-2015 behorende wijzigingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en diverse uitvoeringsregelingen.
 
Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 18 december 2014, zaaknummer 550434/C, afd. POI, tot bekendmaking van hun besluit van 18 december 2014, zaaknummer 550434/C, tot vaststelling van CAO provincies 2012-2015 en daarbij behorende wijzigingen in diverse uitvoeringsregelingen.
 
 
 
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen
 
maken bekend dat 18 december 2014, onder zaaknummer 550434/C, is vastgesteld hetgeen volgt:
 
 
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen
 
Overwegende dat ter uitvoering van de in het SPA gemaakte afspraken de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en enkele Uitvoeringsregelingen dienen te worden gewijzigd.
Gelet op de Provinciewet en het SPA-akkoord 2012/2015.
Hoofdstuk 1  
Artikel I  
Alle medewerkers die in de maand november in 2014 in dienst zijn van de provincie, ontvangen met het salaris van december 2014 een eenmalige uitkering van €450,-. De hoogte van het bedrag is naar rato van de aanstellingsomvang.
Artikel II  
De Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, vervalt, onder gelijktijdige wijziging van de puntkomma aan het einde van onderdeel b in een punt.
  • B.
    In artikel 10, vijfde lid, worden de zinsneden ’57 jaar’ en ‘de leeftijd van 65 jaar’ vervangen door: 59 jaar, onderscheidenlijk: de AOW-gerechtigde leeftijd.
  • C.
    Artikel 18 vervalt.
 
Artikel III  
De Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    In artikel 7, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onderdeel c, en derde lid, onderdeel b, wordt ‘de leeftijd van 65 jaar’ telkens vervangen door: de AOW-gerechtigde leeftijd.
  • B.
    In artikel 15, tweede lid, wordt ‘de leeftijd van 65 jaar’ vervangen door: de AOW-gerechtigde leeftijd.
Artikel IV  
Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid, zoals dat luidde op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op degene die op grond van die bepaling op die dag recht had op een aanvullende uitkering krachtens die regeling.
 
Artikel V  
Artikel 10, vijfde lid, van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid, zoals dat luidde op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op degene die op die dag recht had op een verlengde nawettelijke uitkering krachtens die bepaling.
 
Artikel VI  
Artikel 18 van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid, zoals dat luidde op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op degene die op grond van die bepaling op die dag recht had op een bijdrage van de provincie in de extra pensioenopbouw.
 
Hoofdstuk 2  
Artikel VII  
Artikel 18 van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid, zoals dat luidde op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op degene die op grond van die bepaling op die dag recht had op een bijdrage van de provincie in de extra pensioenopbouw.
 
Artikel VIII  
De bedragen in artikel E.12, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies komen te luiden: € 24,66, onderscheidenlijk € 15,86.
 
Artikel IX  
Artikel 8, tweede lid, aanhef van IKAP-regeling provincies komt te luiden als volgt:
Binnen de fiscale voorwaarden zoals die golden direct vóór invoering van de Werkkostenregeling zijn de belastingvrije bestemmingsmogelijkheden:
Artikel X  
Binnen de fiscale voorwaarden zoals die golden direct vóór invoering van de Werkkostenregeling zijn de belastingvrije bestemmingsmogelijkheden:
  • A.
    In artikel 2, eerste lid, wordt in de laatste zin 'bijlage' vervangen door: de tabel
  • B.
    In artikel 3, tweede lid, wordt in de eerste zin 'bijlage' vervangen door: tabel
De bijlage, behorende Uitvoeringsregeling Art. C12-C.15 (CAP), wordt vervangen door onderstaande tabel:
Tabel vergoedingsbedragen Uitvoeringsregeling C.02
 
 
1-6-2011
1-1-2015
1-7-2015
gebondenheidstoelage conform artikel 2
 
€ 133,50
€ 136,25
€ 137,75
inconveniëntentoelage conform artikel 3
licht
€ 29,25
€ 29,85
€ 30,15
 
midden
€ 43,65
€ 44,55
€ 45,00
 
zwaar
€ 57,90
€ 59,10
€ 59,70
 
Artikel XI  
De Uitvoeringsregeling Art. C.21 (CAP) wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    In artikel 1 wordt in de eerste zin 'bijlage' vervangen door: tabel.
  • B.
    In artikel 2 wordt in de eerste zin 'bijlage' vervangen door: tabel.
De bijlage behorende bij Uitvoeringsregeling Art. C.21 (CAP) wordt vervangen door onderstaande tabel:
Tabel vergoedingsbedragen Uitvoeringsregeling C.03
 
1-6-2011
1-1-2015
1-7-2015
BHV-vergoeding conform artikel 1
€ 48,00
€ 49,00
€ 49,50
EHBO-vergoeding conform artikel 2
€ 160,00
€ 163,25
€ 165,00
 
Artikel XII  
Artikel 9 van de Levensloopregeling provincies wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    Het percentage genoemd in het tweede lid onder a komt te luiden: 3,3%.
  • B.
    Het percentage genoemd in het tweede lid onder b komt te luiden: 2,75%.
 
Hoofdstuk 3  
Artikel XIII  
Bijlage I van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (Salarisgebouw provincies en minimum vakantie-uitkering per 1 januari 2015) wordt vervangen door Bijlage I, Salarisgebouw provincies en minimum vakantie-uitkering per 1 juli 2015, behorende bij dit besluit
Artikel XIV  
De bedragen in artikel E.12, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies komen te luiden: € 24,91, onderscheidenlijk € 16,02.
 
Hoofdstuk 4  
 
REGELING INDIVIDUEEL KEUZEBUDGET PROVINCIES
Artikel XV  
De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    Aan artikel A.1, eerste lid, wordt, onder wijziging van de punt aan het einde van onderdeel t in een puntkomma, een nieuw onderdeel u toegevoegd, luidende:
    u. IKB: individueel keuzebudget, een budget in geld, opgebouwd overeenkomstig artikel C.17.
  • B.
    Artikel B.15, tweede lid, komt als volgt te luiden:
    2. Aan de nagelaten betrekkingen van de ambtenaar wordt over de periode vanaf de dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de derde maand na die waarin het overlijden plaatsvond een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de laatstgenoten bezoldiging, vermeerderd met het bedrag dat in die periode aan IKB is opgebouwd.
  • C.
    Artikel C.2, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
    1. In onderdeel a, wordt de zinsnede ‘in artikel C.20’ vervangen door: in artikel C.23.
    2. In onderdeel c vervalt de zinsnede ‘de werkgeversbijdrage in de levensloopregeling, bedoeld in artikel D.10’, alsmede de komma direct na die zinsnede.
  • D.
    De huidige paragraaf 6 van hoofdstuk C inclusief opschrift wordt gewijzigd in: Paragraaf 7 Vergoedingen voor extra diensten. De huidige artikelen C.20 en C.21 worden vernummerd tot de nieuwe artikelen C.23 en C.24 en ondergebracht in de nieuwe paragraaf 7 van hoofdstuk C.
  • E.
    De huidige artikelen C.18 en C.19 worden vernummerd tot de nieuwe artikelen C.21 en C.22 en ondergebracht in de nieuwe Paragraaf 6 Uitkering en gratificatie van hoofdstuk C.
  • F.
    Paragraaf 5 komt als volgt te luiden:
    Paragraaf 5 Individueel Keuzebudget (IKB)
    Artikel C.16 IKB algemeen
    • 1.
      Voor de ambtenaar is er een IKB. Gedeputeerde Staten zijn beheerder van het IKB.
    • 2.
      Het IKB omvat een in geldwaarde uitgedrukt budget dat de ambtenaar naar keuze kan aanwenden voor de doelen, genoemd in artikel C.18, een en ander op de wijze en onder de voorwaarden als bepaald in deze paragraaf.
Artikel C.17 Opbouw IKB
  • 1.
    Het pensioengevend deel van het IKB wordt per kalendermaand als volgt opgebouwd:
    • a.
      met 8%[1] van de door de ambtenaar in die maand genoten bezoldiging, met dien verstande dat dit bedrag niet lager kan zijn dan de minimumvakantie-uitkering per maand, genoemd in de in artikel C.4, eerste lid, bedoelde bijlage 2, onderscheidenlijk dan een bedrag naar rato hiervan bij een niet volledige arbeidsduur of bij genot van slechts een deel van de bezoldiging;
    • b.
      met 8,3%[2] van het door de ambtenaar in die maand genoten salaris; en
    • c.
      met 3,4%[3] van het in die maand genoten salaris voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt die lager is dan schaal 14 en met 2,85%[4] voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt die gelijk is aan of hoger dan schaal 14.
  • 2.
    Het niet pensioengevend deel van het IKB wordt per kalendermaand opgebouwd met 1,92%[5] van het door de ambtenaar in die maand genoten salaris.
  • 3.
    De vergoeding voor meer uren werken bedoeld in artikel 5 van de IKAP-regeling provincies wordt maandelijks opgenomen in het pensioengevend deel van het IKB op basis van het gemiddelde aantal meer te werken uren per maand gedurende de periode dat de ambtenaar meer uren werkt.
  • 4.
    Op aanvraag van de ambtenaar kunnen gedeputeerde staten vaste maandelijkse toelagen opnemen in het pensioengevend deel van het IKB.
[1] De vakantie-uitkering is in het IKB opgenomen.
[2] De eindejaarsuitkering is in het IKB opgenomen.
[3] De werkgeversbijdrage in de levensloopregeling is in het IKB opgenomen en bedraagt voor ambtenaren in de schalen 1 t/m 13 3,4%
[4] De werkgeversbijdrage in de levensloopregeling is in het IKB opgenomen en voor ambtenaren in schaal 14 en hoger 2,85%
[5] De waarde van het bovenwettelijk vakantieverlof is in het IKB gestort.
 
Artikel C.18 Aanwending IKB
  • 1.
    De ambtenaar kan het IKB aanwenden voor één of meer van de volgende doelen:
    • a.
      voor de bestemmingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de IKAP-regeling provincies, overeenkomstig die regeling;
    • b.
      voor bruto inkomen in de maand zelf en/of in de daarop volgende maand of maanden;
    • c.
      voor extra verlof overeenkomstig de IKAP-regeling provincies;
    • d.
      voor het sparen in het kader van de Levensloopregeling provincies, met in achtneming van het bepaalde in die regeling.
  • 2.
    Keuzes, als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, kan de ambtenaar maken tot de maandelijkse sluitingsdatum van de salarisverwerking. Hij heeft voor deze keuzes geen toestemming nodig.
  • 3.
    Keuzes kunnen alleen worden gemaakt voor zover het IKB toereikend is.
  • 4.
    Keuzes mogen uitsluitend betrekking hebben op hetzelfde kalenderjaar. Er mag geen budget uit het IKB worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar. Het bedrag dat in december van het kalenderjaar nog in het IKB zit wordt in die maand uitbetaald.
  • 5.
    Het extra verlof, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, hoeft niet in hetzelfde kalenderjaar te worden opgenomen.
  • 6.
    Maakt de ambtenaar vóór de sluitingsdatum van de salarisverwerking geen keuze dan wordt het niet aangewende deel van het IKB dezelfde kalendermaand automatisch uitbetaald.
  • 7.
    Bedragen die uit het IKB zijn opgenomen kunnen niet meer worden teruggestort in het IKB.
 
Artikel C.19 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband
  • 1.
    Wanneer het dienstverband eindigt wordt het nog beschikbare budget uit het IKB bij de laatste salarisbetaling aan de ambtenaar uitbetaald.
  • 2.
    Bij overlijden van de ambtenaar:
    • a.
      wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel B.15, tweede lid, het budget uit het IKB waarover nog niet is beschikt, uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen;
    • b.
      vindt geen verrekening plaats voor zover IKB is ingezet voor de in artikel C.18, eerste lid, onderdeel a, bedoelde bestemmingen.
 
Artikel C.20 Fiscale en andere wet- en regelgeving
  • 1.
    De provincie draagt zorg voor informatie over gevolgen van keuzes voor in ieder geval de loonheffingen, het pensioen en de sociale verzekeringen.
  • 2.
    De gevolgen van gemaakte keuzes zijn voor rekening van de ambtenaar.
  • 3.
    Indien achteraf blijkt dat door onjuiste of onvolledige informatie vanwege de ambtenaar ten onrechte bij de ambtenaar geen heffing van loonbelasting en premies volksverzekering heeft plaatsgevonden, wordt deze verschuldigde heffing, vermeerderd met eventuele boetes, op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar verhaald.
  • 4.
    Indien wijziging van fiscale wet- en regelgeving van invloed is op de inhoud of de werking van de regeling van het IKB zullen vervallen netto voordelen voor ambtenaren niet worden gecompenseerd.
 
  • G.
    Artikel D.1, vijfde lid, komt als volgt te luiden
    • 5.
      Tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten, wordt de arbeidsduur van de ambtenaar op aanvraag bepaald op meer dan die in een volledige functie als bedoeld in het tweede lid. De arbeidsduur bedraagt ten hoogste 40 uur per week. De aanspraken bij of krachtens deze regeling die zijn gerelateerd aan de arbeidsduur, worden bepaald naar evenredigheid ten opzichte van de arbeidsduur in een volledige functie als bedoeld in het tweede lid.
  • H.
    Artikel D.5 wordt gewijzigd als volgt:
    1. Het eerste lid komt te luiden als volgt:
    • 1.
      De ambtenaar heeft per kalenderjaar aanspraak op 144 uren vakantieverlof met behoud van de volle bezoldiging. Voor de ambtenaar met een deeltijdfunctie wordt de aanspraak op vakantieverlof bepaald evenredig aan het deeltijdpercentage.
      2. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘het basisvakantieverlof en op het aanvullend’.
      3. In het derde lid vervalt de zinsnede ‘basisvakantieverlof en aanvullend’.
  • I.
    Artikel D.6 wordt gewijzigd als volgt:
    • 1.
      In het eerste lid vervalt tweemaal de zinsnede ‘basisvakantieverlof en aanvullend’.
    • 2.
      Het derde lid komt te luiden als volgt:
      • 3.
        In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambtenaar over de uren waarop hij met recht op gehele of gedeeltelijke doorbetaling van bezoldiging wegens ziekte geen arbeid verricht, aanspraak op vakantieverlof overeenkomstig het bepaalde in artikel D.5
    • 3.
      In het vierde lid wordt ‘basisvakantieverlof’ vervangen door: vakantieverlof.
    • 4.
      Het vijfde lid komt te luiden als volgt:
      • 5.
        De aanspraak op vakantieverlof dat niet ingevolge het vierde lid vervalt, vervalt na verloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
  • J.
    Artikel D.7, derde lid, komt als volgt te luiden
    • 3.
      De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld per kalenderjaar het voor dat jaar geldende vakantieverlof op te nemen.
  • K.
    In artikel D.8, tweede lid, wordt tweemaal het woord ‘basisvakantieverlof’ vervangen door: vakantieverlof.
  • L.
    Artikel D.17, eerste lid, komt te luiden:
    • 1.
      Over de opgenomen uren van het in artikel D.16 bedoelde onbetaald verlof heeft geen opbouw van vakantieverlof en van IKB plaats.
  • M.
    In artikel G.4, eerste lid, vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c, d en e tot achtereenvolgens de nieuwe onderdelen b, c en d.
Artikel XVI  
De IKAP-regeling provincies wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede ‘artikelen 5, 6 en 7’ vervangen door: artikelen 5 en 6.
  • B.
    Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
    • 1.
      Het tweede lid komt als volgt te luiden:
      • 2.
        De aanvraag voor meer uren werken en voor extra verlof, bedoeld in de artikelen 5 en 6 wordt ingediend vóór 1 november van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag kan ook gedurende het jaar worden ingediend dan wel worden herzien, mits de keuze nog in hetzelfde kalenderjaar is te verwerken. Het extra verlof kan bij herziening niet worden verkocht.
    • 2.
      Het derde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het vierde en zesde lid tot achtereenvolgens nieuw derde en vierde lid.
    • 3.
      Het tot nieuw derde lid vernummerde vierde lid komt als volgt te luiden:
      • 3.
        De keuze, bedoeld in artikel 8, kan tot de maandelijkse sluitingsdatum van de salarisverwerking worden gemaakt.
    • 4.
      Het tot nieuw vierde lid vernummerde zesde lid komt als volgt te luiden:
      • 4.
        Gedeputeerde staten kennen de aanvraag voor de keuzen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten en beslissen binnen 4 weken op de aanvraag.
  • C.
    Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt
    • 1.
      In het derde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘voor minder uren werken’ vervangen door: voor extra verlof.
    • 2.
      In het derde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘voor minder uren werken’ vervangen door: voor extra verlof.
    • 3.
      In het nieuwe onderdeel b van het derde lid vervallen de zinsnede ‘en/of vermindering van algemeen verlof, bedoeld in artikel 7’ en de komma direct na die zinsnede.
    • 4.
      In het nieuwe onderdeel c van het derde lid wordt de zinsnede ‘voor minder werken’ vervangen door: voor extra verlof.
    • 5.
      De eerste volzin van het vierde lid komt als volgt te luiden:
      De vergoeding voor meer uren werk als bedoeld in artikel 5 en de waarde van extra verlof als bedoeld in artikel 6, worden berekend op basis van het salaris per uur op 1 januari van het betreffende kalenderjaar, onderscheidenlijk op basis van het salaris per uur op de eerste dag van indiensttreding, indien de ambtenaar in de loop van het betreffende kalenderjaar in dienst treedt.
  • D.
    Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
    1. In de eerste volzin van het tweede lid wordt na de zinsnede ‘per kalenderjaar’ een punt gezet en vervalt de rest van de zin.
    2. De tweede volzin van het vierde lid vervalt.
  • E.
    Artikel 6 met opschrift komt te luiden als volgt:
    Artikel 6 Extra verlof
    • 1.
      De ambtenaar kan uit zijn IKB per kalenderjaar maximaal 144 uren aanwenden voor extra verlof. Bij een niet volledige arbeidsduur en bij indiensttreding in de loop van het betreffende kalenderjaar wordt het maximumaantal uren naar evenredigheid verlaagd.
    • 2.
      Het extra verlof wordt aangemerkt als vakantieverlof. De artikelen D.5 tot en met D.9 van de CAP zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het extra verlof pas vervalt na verloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak op dit verlof is ontstaan.
  • F.
    Artikel 7 vervalt
  • G.
    Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
    • 1.
      Het eerste lid komt te luiden als volgt:
      • 1.
        De ambtenaar kan een aanvraag indienen om in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor of verstrekking van een of meer in het tweede lid genoemde bestemmingsmogelijkheden geheel of gedeeltelijk af te zien van maximaal 10% van het jaarsalaris.
    • 2.
      In het zesde lid wordt de zinsnede ‘een of meer van de in het eerste lid genoemde aanspraken’ vervangen door: salaris.
  • H.
    In artikel 9, derde lid, vervallen tweemaal de zinsnede ‘of minder’, alsmede de zinsnede ‘of de inhouding’
 
Artikel XVII  
De Levensloopregeling provincies wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    In artikel 1 vervallen de onderdelen a en h, onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot achtereenvolgens de onderdelen a tot en met f wordt en aan het einde van het nieuwe onderdeel f de puntkomma vervangen door een punt.
  • B.
    In artikel 3 vervallen de onderdelen d en e en komt onderdeel c te luiden als volgt:
    • c.
      het budget uit het IKB.
  • C.
    In artikel 6, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘met inbegrip van de in artikel 9 bedoelde werkgeversbijdrage’, alsmede de komma’s direct vóór en direct na die zinsnede.
  • D.
    Artikel 9 vervalt.
  • E.
    In artikel 11, vierde lid, wordt de zinsnede ‘de berekeningsgrondslag’, onderscheidenlijk ‘die berekeningsgrondslag’ vervangen door: de bezoldiging.
Artikel XVIII  
  • 1.
    Gedeputeerde Staten verminderen op aanvraag niet genoten aanspraken op vakantieverlof van de ambtenaar over kalenderjaren, gelegen vóór 1 januari 2016. Voor elk uur verminderde aanspraak op vakantieverlof heeft de ambtenaar als vergoeding recht op het salaris per uur, geldend op de datum van uitbetaling van deze vergoeding. In enig kalenderjaar kunnen ten hoogste 108 uren vakantieverlof als vergoeding worden uitbetaald. Bij een niet volledige arbeidsduur wordt het maximumaantal van 108 uren naar evenredigheid verlaagd.
  • 2.
    In enig kalenderjaar kan de ambtenaar niet zowel een aanvraag doen tot vermindering van vakantieverlof, bedoeld in het eerste lid, als een aanvraag voor extra verlof, bedoeld in artikel 6 van de IKAP-regeling provincies zoals dat na inwerkingtreding van dit besluit komt te luiden.
 
Artikel XIX  
De over de maanden juni tot en met december 2015 opgebouwde vakantie-uitkering als bedoeld in artikel C.16 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies zoals dit artikel tot 1 januari 2016 luidde, wordt uitbetaald in de maand mei 2016.
Artikel XX  
Dit besluit treedt, na publicatie van het provinciaal blad waarin het is geplaatst, in werking per 1 december 2014 met uitzondering van:
hoofdstuk 2 dat in werking treedt per 1 januari 2015;
hoofdstuk 3 dat in werking treedt per per 1 juli 2015;
hoofdstuk 4 dat in werking treedt per per 1 januari 2016.
 
 
Groningen, 18 december 2014.

Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van Gedeputeerde Staten dat het onderwerp in portefeuille heeft.

voorzitter.

M.J. van den Berg,

secretaris.

H.J. Bolding,

Bijlage 1 bij de Collectieve arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2012-2015  
BIJLAGE 1
Salarisgebouw provincies en minimumvakantie-uitkering per 1 januari 2015
SCHAAL 1
 
Maximum
€ 1.738,09
Minimum
€ 1.373,08
SCHAAL 2
 
Maximum
€ 1.916,70
Minimum
€ 1.514,20
SCHAAL 3
 
Maximum
€ 2.091,93
Minimum
€ 1464,35
SCHAAL 4
 
Maximum
€ 2.205,48
Minimum
€ 1.543,84
SCHAAL 5
 
Maximum
€ 2.319,18
Minimum
€ 1623,42
SCHAAL 6
 
Maximum
€ 2.429,64
Minimum
€ 1.700,74
SCHAAL 7 
 
Maximum
€ 2.680,46
Minimum
€ 1.876,32
SCHAAL 8 
 
Maximum
€ 3.035,69
Minimum
€ 2.124,99
SCHAAL 9 
 
Maximum
€ 3.435,13
Minimum
€ 2.404,59
SCHAAL 10
 
Maximum
€ 3.766,42
Minimum
€ 2.636,49
SCHAAL 11
 
Maximum
€ 4.403,53
Minimum
€ 3.082,46
SCHAAL 12 
 
Maximum
€ 5.018,82
Minimum
€ 3.513,18
SCHAAL 13 
 
Maximum
€ 5.449,98
Minimum
€ 3.814,99
SCHAAL 14
 
Maximum
€ 6.175,35
Minimum
€ 4.322,74
SCHAAL 15 
 
Maximum
€ 6.791,91
Minimum
€ 4.754,33
SCHAAL 16 
 
Maximum
€ 7.471,02
Minimum
€ 5.229,72
SCHAAL 17
 
Maximum
€ 8.217,34
Minimum
€ 5.752,14
SCHAAL 18 
 
Maximum
€ 9.038,75
Minimum
€ 6.327,11
Alle salarisbedragen zijn uitgedrukt in euro’s. Het zijn maandbedragen die gelden bij een 36-urige werkweek. Bij een formele arbeidsduur van minder (of meer) uren per week worden de bedragen naar evenredigheid bepaald.
De minimumvakantie-uitkering per maand bedraagt bij een volledige functie per 1 januari 2015: € 150,17.
 
Bijlage 2 bij de Collectieve arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2012-2015  
BIJLAGE 2
bij de Collectieve arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2012-2015
SCHAAL 1
 
Maximum
€ 1.755,47
Minimum
€ 1.386,81
SCHAAL 2
 
Maximum
€ 1.935,87
Minimum
€ 1.529,34
SCHAAL 3
 
Maximum
€ 2.112,85
Minimum
€ 1478,99
SCHAAL 4
 
Maximum
€ 2.227,53
Minimum
€ 1.559,28
SCHAAL 5
 
Maximum
€ 2.342,37
Minimum
€ 1.639,65
SCHAAL 6
 
Maximum
€ 2.453,94
Minimum
€ 1.717,75
SCHAAL 7 
 
Maximum
€ 2.707,26
Minimum
€ 1.895,08
SCHAAL 8 
 
Maximum
€ 3.066,05
Minimum
€ 2.146,24
SCHAAL 9 
 
Maximum
€ 3.469,48
Minimum
€ 2.428,64
SCHAAL 10
 
Maximum
€ 3.804,08
Minimum
€ 2.662,85
SCHAAL 11
 
Maximum
€ 4.447,57
Minimum
€ 3.113,28
SCHAAL 12 
 
Maximum
€ 5.069,01
Minimum
€ 3.548,31
SCHAAL 13 
 
Maximum
€ 5.504,48
Minimum
€ 3.853,14
SCHAAL 14
 
Maximum
€ 6.237,10
Minimum
€ 4.365,97
SCHAAL 15 
 
Maximum
€ 6.859,83
Minimum
€ 4.801,87
SCHAAL 16 
 
Maximum
€ 7.545,73
Minimum
€ 5.282,02
SCHAAL 17
 
Maximum
€ 8.299,51
Minimum
€ 5.809,66
SCHAAL 18 
 
Maximum
€ 9.129,14
Minimum
€ 6.390,38
Alle salarisbedragen zijn uitgedrukt in euro’s. Het zijn maandbedragen die gelden bij een 36-urige werkweek. Bij een formele arbeidsduur van minder (of meer) uren per week worden de bedragen naar evenredigheid bepaald.
De minimumvakantie-uitkering per maand bedraagt bij een volledige functie per 1 juli 2015: € 151,67.
Naar boven