Provincie Zeeland – Wijziging Algemene subsidieverordening Zeeland 2013

Besluit van Provinciale Staten van Zeeland van 25 april 2014, houdende vaststelling van wijzigingen op de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013.

De Staten der provincie Zeeland,

  • -gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 28 januari 2014 , nr. 14001583;

  • -overwegende dat het wenselijk is om de norm voor topinkomens gelijk te stellen aan de rijksnormering;

  • -gelet op artikel 143 Provinciewet jo. artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 152 van de Provinciewet;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013:

Artikel I

  • A. Artikel 1 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013 aan te passen door aanpassing van sub i:

Artikel 1

  • i.beloning: de som van de periodiek betaalde beloningen en de winstdelingen en de bonusbetalingen, met uitzondering van

    • i.de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen;

    • ii.door werkgevers wettelijk of krachten een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde niet op de beloning ingehouden sociale verzekeringspremies; en

    • iii.het in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting bedoelde voordeel wegens het ter beschikking stellen van een auto voor privédoeleinden.

  • B. Door toevoeging van sub l aan Artikel 1 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013:

Artikel 1

  • l. interimfunctionaris: een bestuurders, directeur of medewerker die anders dan op grond van een aanstelling of arbeidsovereenkomst een functie vervult gedurende meer dan zes maanden binnen een periode van achttien maanden.

 

  • C. Door wijziging van Artikel 5 in:

Artikel 5

  • 1.Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten waarbij de subsidie of een deel daarvan direct of indirect wordt besteed aan de bezoldiging van directeuren, bestuurders of medewerkers werkzaam bij de instelling van de subsidie van wie de bezoldiging meer bedraagt dan € 178.540. Dit bedrag is de som van de volgende bedragen:

    • a.€ 144.108 wegens de beloning;

    • b.€ 8.069 wegens belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen; en

    • c.€ 26.363 wegens de voorzieningen ten behoeve van de beloningen betaalbaar op termijn.

  • 2.Geen subsidie wordt verleend aan activiteiten waarbij de subsidie of een deel daarvan direct of indirect wordt besteed aan de vergoeding van interimfunctionarissen werkzaam bij de instelling van de subsidie indien deze het bedrag van € 178.540 te boven gaat.

  • 3.In geval van een deeltijddienstverband wordt het bezoldigingsmaximum zoals bedoeld in het eerste en tweede  lid omgerekend naar het aantal uren van het deeltijddienstverband.

  • 4.In geval van een dienstverband met een kortere duur dan een kalenderjaar wordt het bezoldigingsmaximum zoals bedoeld in het eerste en tweede lid omgerekend naar het aantal dagen waarop het dienstverband betrekking heeft.

  • 5.Gedeputeerde staten kunnen gemotiveerd afwijken van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid en stellen provinciale staten daarvan jaarlijks achteraf in kennis via de jaarrekening.

  • 6.Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot wijziging van de bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid en publiceren deze in het provinciaal blad.

  • 7.De wijziging, bedoeld in het zesde lid, is slechts mogelijk indien:

    • a.bij ministeriële regeling de bezoldigingsnorm overeenkomstig artikel 2.3 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector is gewijzigd; en

    • b.de component beloning zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel onder a is gebaseerd op 100 procent van het ministersalaris zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid en artikel 2, eerste lid van de Wet rechtspositie ministers en staatsecretarissen, vermeerderd met het percentage waarmee het salaris van het burgerlijk rijkspersoneel in de voorgaande twaalf maanden is gewijzigd.

  • D. Door wijziging van de toelichting op artikel 5 in:

Artikel 5

Dit artikel houdt in dat er geen subsidie wordt verleend indien de subsidie wordt besteed aan het salaris van een bestuurder, directeur of medewerker die meer verdient dan € 178.540. Deze topinkomensnorm is in de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013 opgenomen, omdat wij als provincie streven naar een doelmatige besteding van onze publieke middelen. Wij vinden deze besteding niet doelmatig indien daarmee hoge salarissen worden betaald.

 

De topinkomensnorm uit dit artikel is overeenkomstig het wijzigingsvoorstel van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna WNT) en loopt hiermee vooruit op de definitieve wijziging van de WNT.

 

Conform het wetsvoorstel bedraagt de norm:

  • a.€ 144.108 wegens de beloning;

  • b.€ 8.069 wegens belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen; en

  • c.€ 26.363 wegens de voorzieningen ten behoeve van de beloningen betaalbaar op termijn.

Deze bedragen zijn communicerende vaten. Dit houdt in dat overschrijding van één van de onderdelen, moeten worden gecompenseerd in de andere onderdelen.

 

Deze norm is niet alleen van toepassing op functionarissen in dienst bij de subsidieaanvrager. De norm is ook van toepassing op interimfunctionarissen. De totale vergoeding voor arbeid die deze persoon of het bedrijf waarbij deze werkzaam is ontvangt, mag ook niet meer bedragen dan het bezoldigingsmaximum. Hierbij geldt als voorwaarde dat de persoon binnen een aaneengesloten periode van achttien maanden langer dan zes maanden wordt ingehuurd op een functie.

 

Het bezoldigingsmaximum zoals opgenomen in het eerste lid is gebaseerd op een voltijds dienstverband en op een kalenderjaar van 365 dagen.

 

Het tweede en derde lid regelen dat het bezoldigingsmaximum wordt omgerekend indien het dienstverband van een persoon afwijkt van het voltijdse dienstverband zoals dit wordt gehanteerd bij de instelling en/of van kortere duur is dan een kalenderjaar. Het omrekenen van het bezoldigingsmaximum geldt ook voor interimfunctionarissen.

 

Ter verduidelijking is onderstaand rekenvoorbeeld.

Stel dat een bestuurder gedurende 20 uur per week werkzaam is en het gebruikelijke voltijdse dienstverband bij de instelling 40 uur betreft.

 

Het bezoldigingsmaximum per kalenderjaar is dan een beloning van ten hoogste:

 

€ 178.540 x 20 uur = € 89.270

  40 uur

 

Indien het dienstverband van de bestuurder korter was dan een kalenderjaar, bijvoorbeeld 300 dagen, worden de bedragen in het rekenvoorbeeld nog vermenigvuldigd met 300 en gedeeld door 365.

 

Gedeputeerde staten kunnen afwijken van de normering (lid 5). Afwijkmogelijkheden zijn situaties waarbij het inhoudelijk belang van de te subsidiëren activiteit de salarisnormering te boven gaat, of dat gedeputeerde staten besluiten over te gaan tot een overgangsperiode voor een bepaalde instelling. Indien wordt afgeweken van de norm door gedeputeerde staten, wordt dit achteraf kenbaar gemaakt aan provinciale staten. Dit geschiedt jaarlijks via de jaarrekening.

 

In lid 6 en 7 is aangegeven dat gedeputeerde staten in een bepaalde situatie zelf gemandateerd zijn om de norm te wijzigen. Dit is nodig omdat de WNT ook jaarlijks wijzigt.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van 25 april 2014.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. P. Joosse, griffier

Uitgegeven 16 mei 2014

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven