Provincie Zeeland - Aanwijzingsbesluit Diensten van Algemeen Economisch Belang
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 28 oktober 2014, nr. 14015471, tot aanwijzing van verdunning en verduurzaming van de sociale huurwoningvoorraad als Dienst van Algemeen Economisch Belang.
 
Gedeputeerde staten van Zeeland
  • -
    overwegende dat in het Omgevingsplan 2012-2018 van de Provincie Zeeland is geconstateerd dat er op de woningmarkt iets structureel moet veranderen om de kwaliteit van het wonen voor de Zeeuwse inwoners te handhaven en te verbeteren en dat herstructurering hard nodig is in de sociale sector en in/aan de centra van de Zeeuwse steden (transformatieprojecten);
  • -
    overwegende dat de provincie Zeeland het van belang acht dat het overschot aan woningen, met name woningen die niet meer aan de huidige eisen van de tijd kunnen voldoen, zo klein mogelijk wordt;
  • -
    overwegende dat uit het Omgevingsplan 2012-2018 de subsidieregeling Provinciale Impuls Wonen is voortgekomen, uit hoofde waarvan de Provincie subsidie kan verstrekken teneinde de kwaliteit van de bestaande huizenmarkt te handhaven en te verbeteren;
  • -
    gelet op artikel 14 en artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
  • -
    gelet op het besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (2012.21.EU) betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7/3) ("het DAEB-vrijstellingsbesluit");
besluiten vast te stellen het navolgende:
 
Aanwijzingsbesluit Diensten van Algemeen Economisch Belang
I. Inhoud en duur van de openbaredienstverplichtingen
  • 1.1
    Verdunning van de sociale huurwoningvoorraad, meer specifiek het doen bouwen van voor permanent verblijf bedoelde te verhuren woongelegenheden met een huurprijs die bij aanvang van de bewoning niet hoger zal zijn dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, alsmede het doen slopen van haar zodanige woongelegenheden en aanhorigheden;
    Verduurzaming van de woningvoorraad en de ontwikkeling van innovatieve methoden van verduurzaming en wijkverbetering.
  • 1.2
    Deze aanwijzing eindigt op 31-12-2021.
II. Betrokken ondernemingen en het betrokken grondgebied
  • 2.1
    Woningcorporaties die diensten aanbieden binnen de grenzen van het grondgebied van de provincie Zeeland, met dien verstande dat onder woningcorporaties toegelaten instellingen worden verstaan als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet, kunnen op basis van dit aanwijzingsbesluit bij beschikking van de provincie Zeeland de verplichting krijgen deze dienst op zich te nemen.
III. Parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie
  • 3.1
    Het compensatiebedrag is niet hoger dan hetgeen nodig is ter dekking van de nettokosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, met inbegrip van een redelijke winst. De nettokosten kunnen worden berekend als het verschil tussen kosten in de zin van lid 3 en de inkomsten in de zin van lid 4 van artikel 5 van het besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (2012.21.EU).
IV. Regelingen om eventuele overcompensatie te vermijden en terug te vorderen
  • 4.1
    Indien: a. het bedrag van de overschrijding als hierboven bedoeld in een boekjaar meer dan 10% bedraagt van de berekende compensatie, of b. er gedurende twee achtereenvolgende boekjaren sprake is van compensatie die de woningcorporatie ingevolge het bovenstaande niet toekomt, dienen gedeputeerde staten de compensatie terug te vorderen, voor zover deze in verband met het zich voordoen van een van de genoemde gevallen te hoog is gebleken. 
  • 4.2
    Een dergelijke terugvordering beloopt ten hoogste het bedrag van de - op grond van bovenstaande formule - berekende compensatie.
  • 4.3
    De woningcorporatie die op grond van dit aanwijzingsbesluit een subsidie krijgt toegewezen zal een zodanige administratie voeren dat:
    • -
      de lasten en baten van de verschillende activiteiten gescheiden zijn en duidelijk is welke daarvan betrekking hebben op de uitvoering van de diensten als genoemd onder artikel 1 van dit besluit;
    • -
      alle lasten en baten, op grond van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen inzake kostprijsadministratie, correct worden toegerekend; en
    • -
      de beginselen inzake kostprijsadministratie volgens welke de administratie wordt gevoerd, duidelijk zijn vastgelegd
  • 4.4
    In dat kader zullen besluiten tot subsidieverstrekking die onder de werking van dit besluit vallen, de volgende tekst bevatten:
     
    "De activiteit waarvoor in deze beschikking subsidie is verleend, is door gedeputeerde staten aangewezen als Dienst van Algemeen Economisch Belang bij besluit van [datum]. Uit hoofde van dit besluit is op deze subsidieverstrekking van toepassing het besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (2012.21.EU) betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7/3). Om te voldoen aan de voorwaarden uit het besluit van de Europese Commissie dient u een interne boekhouding te voeren waarbij met de dienst van algemeen economisch belang verband houdende kosten en inkomsten, en die van de andere diensten, gescheiden worden opgenomen, alsook de parameters voor de toerekening van die kosten en inkomsten. De kosten die verband houden met activiteiten die buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, omvatten alle direct kosten, plus een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten en een passend rendement op kapitaal als bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Europese Commissie. Voor deze kosten wordt geen compensatie verleend."
 
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.
Bezwaar
Belanghebbenden kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen dit besluit bij:
Gedeputeerde Staten van Zeeland, t.a.v. de secretaris van de commissie voor bezwaarschriften, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg.
 
In het bezwaarschrift neemt u ten minste op uw naam en adres, de dagtekening van het bezwaarschrift, tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend.
U moet het bezwaarschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de inzendtermijn kan ertoe leiden dat met uw bezwaren geen rekening wordt gehouden.
Als u overweegt bezwaar te maken, kunt u een informatiefolder aanvragen op telefoonnummer 0118-631000. U kunt de informatie ook downloaden via http://loket.zeeland.nl/bezwaar/bezwaar.
 
Wij wijzen u erop dat het bezwaar niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 28 oktober 2014.
 
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
 
Uitgegeven 31 oktober 2014.
De secretaris, A.W. Smit
Naar boven