GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING RANDSTEDELIJKE REKENKAMER
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • 1.
    Rekenkamer: het orgaan, genoemd in de artikelen 79a e.v. van de Provinciewet.
  • 2.
    Deelnemers: de aan deze regeling deelnemende Provinciale Staten.
Artikel 2 Gemeenschappelijk orgaan
Er is een gemeenschappelijk orgaan, genoemd in artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 79l van de Provinciewet, genaamd Randstedelijke Rekenkamer.
Artikel 3 Belang
Deze regeling is aangegaan om gezamenlijk op een effectieve en efficiënte wijze de wettelijke opdracht voor het instellen van een rekenkamer vorm en inhoud te kunnen geven.
Hoofdstuk 2 Samenstelling rekenkamer
Artikel 4 Aantal en benoeming leden
  • 1.
    Het aantal leden van de rekenkamer wordt bepaald op één.
  • 2.
    Bij de instelling van de rekenkamer wordt tegelijk met de benoeming van het lid van de rekenkamer door de deelnemers gezamenlijk één plaatsvervanger aangewezen.
  • 3.
    De vergoeding van het lid van de rekenkamer en diens plaatsvervanger voor hun werkzaamheden en de kostenvergoeding worden bepaald in een afzonderlijk besluit van de deelnemers gezamenlijk, dat aan deze regeling wordt gehecht.
  • 4.
    Bij de instelling van de rekenkamer en de daarop volgende benoeming van het lid daarvan, kan de benoeming van het plaatsvervangende lid plaatsvinden op een later te bepalen tijdstip dan het in het tweede lid genoemde. Dit tijdstip is in ieder geval gelegen binnen een jaar na de benoeming van het lid van de rekenkamer.
  • 5.
    Het lid van de rekenkamer en de plaatsvervanger zijn eenmaal herbenoembaar.
  • 6.
    In geval van een tussentijdse vacature van het lid of diens plaatsvervanger zorgen de deelnemers gezamenlijk terstond voor de benoeming van een nieuw lid of van het plaatsvervangende lid. Een dergelijke benoeming geschiedt voor een volledige zittingsperiode van zes jaar.
  • 7.
    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 79g van de Provinciewet leggen het lid en het plaatsvervangende lid de eed of belofte af in de vergadering van Provinciale Staten van Flevoland.
  • 8.
    Het lid van de rekenkamer vormt het bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
Artikel 5 Benoemingsprocedure
Voor de benoeming van het lid van de rekenkamer stellen de deelnemers gezamenlijk een
adviescommissie van vier leden in. Deze commissie raadpleegt de programmaraad, genoemd in artikel 14 van deze regeling, over de profielschets van het lid en doet vervolgens een voordracht van een kandidaat aan de deelnemers gezamenlijk.
Hoofdstuk 3 Ondersteuning, bedrijfsvoering en vertegenwoordiging
Artikel 6 Directeur
Het lid van de rekenkamer vervult tevens de functie van directeur van de ondersteuningsorganisatie van de rekenkamer.
Artikel 7 Organisatie
  • 1.
    De directeur draagt zorg voor de instelling en continuïteit van een zodanige ondersteuningsorganisatie, dat de wettelijke en overige taken van de rekenkamer op een professionele en kwalitatief hoogwaardige wijze vervuld kunnen worden.
  • 2.
    De directeur bepaalt zelf binnen de kaders van de vastgestelde begroting de personele samenstelling in kwaliteit en kwantiteit van de ondersteunende organisatie.
Artikel 8 Instelling Werkgeverscommissie
  • 1.
    De deelnemers stellen gezamenlijk bij afzonderlijk besluit een werkgeverscommissie in.
  • 2.
    De werkgeverscommissie bestaat uit zoveel leden als er deelnemers zijn aan de gemeenschappelijke regeling.
  • 3.
    Elke deelnemer benoemt één lid en één plaatsvervangend lid.
  • 4.
    De leden benoemen uit hun midden een voorzitter.
  • 5.
    Een lid of plaatsvervangend lid van de werkgeverscommissie kan niet tevens lid zijn van de programmaraad.
  • 6.
    Een lid of plaatsvervangend lid van de werkgeverscommissie heeft deskundigheid en/of competenties op het gebied van een werkgeversfunctie.
  • 7.
    Het lid of plaatsvervangend lid heeft een zittingsduur gelijk aan die van de deelnemers die hen benoemen. Bij een tussentijdse vacature wordt daarin terstond voorzien door de deelnemer die dit lid of plaatsvervangend lid heeft benoemd.
  • 8.
    Bij de aanwijzing van de leden, zijn ook leden benoembaar van buiten de kring van de deelnemers. Deze externe leden zijn voor één periode herbenoembaar.
Artikel 9 Taakstelling Werkgeverscommissie
  • 1.
    De werkgeverscommissie voert minstens tweemaal per jaar een gesprek met de bestuurder-directeur in het voorjaar over de door de Rekenkamer geleverde producten en behaalde prestaties en in het najaar over de voornemens voor het komend jaar.
  • 2.
    De werkgeverscommissie richt zich op alle aspecten, die het werkgeverschap betreffen.
  • 3.
    Voorafgaand aan de onder lid 1 genoemde gesprekken laat de werkgevers-commissie zich informeren door de personeelsvertegenwoordiging van de Rekenkamer.
  • 4.
    De werkgeverscommissie laat zich ondersteunen door een vertegenwoordiger uit de ambtelijke organisatie van één van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling, die belast is met personele aangelegenheden.
Artikel 10 Benoeming en rechtspositie medewerkers
  • 1.
    Voor de benoeming, schorsing en het ontslag van de medewerkers van de rekenkamer wordt het college van gedeputeerde staten van Flevoland aangewezen.
  • 2.
    Dit college zal aan het lid van de rekenkamer de in het vorige lid genoemde bevoegdheden bij afzonderlijk besluit opdragen.
  • 3.
    Op de medewerkers van de rekenkamer is de rechtspositie van de provincie Flevoland van overeenkomstige toepassing.
  • 4.
    In het kader van de voorgaande leden van dit artikel kan het lid van de rekenkamer, waar nodig, een eigen personeelsbeleid ontwikkelen. Functionerings- en beoordelingsgesprekken worden door hem gevoerd en vastgelegd in de betreffende personeelsdossiers.
  • 5.
    Bezwaarschriften van medewerkers van de rekenkamer tegen besluiten van het lid van de rekenkamer worden behandeld door de bezwaarschriftencommissie van de provincie Flevoland op grond van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
  • 6.
    De beslissingen op bezwaar worden genomen door het college van gedeputeerde staten van Flevoland.
  • 7.
    Indien tegen deze beslissing op bezwaar beroep bij de bestuursrechter wordt aangetekend, draagt het college van gedeputeerde staten van Flevoland het lid van de rekenkamer de bevoegdheid tot procesvertegenwoordiging op.
Artikel 11 Bedrijfsvoering
  • 1.
    Indien voor de taakuitoefening en/of de bedrijfsvoering van de rekenkamer overeenkomsten met derden gesloten worden, gebeurt dit door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland.
  • 2.
    Dit college zal aan het lid van de rekenkamer de in het vorige lid genoemde bevoegdheden bij afzonderlijk besluit opdragen.
Artikel 12 Vertegenwoordiging
  • 1.
    De vertegenwoordiging in en buiten rechte gebeurt door de commissaris van de Koning van de provincie Flevoland.
  • 2.
    De commissaris zal deze vertegenwoordiging opdragen aan het lid van de rekenkamer.
Artikel 13 Intrekking mandaten en volmachten
De op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van deze regeling verleende mandaten en volmachten kunnen door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland, respectievelijk de commissaris van de Koning in die provincie slechts worden gewijzigd dan wel ingetrokken na schriftelijke instemming met een voornemen daartoe van de deelnemers gezamenlijk.
Hoofdstuk 4 Programmaraad
Artikel 14 Instelling programmaraad
  • 1.
    Provinciale Staten van de deelnemende provincies stellen gezamenlijk bij afzonderlijk besluit een programmaraad in.
  • 2.
    De programmaraad bestaat uit minimaal acht en maximaal twaalf leden. De verdeling van twee of drie per deelnemer wordt door de betreffende deelnemer zelf vastgesteld.
  • 3.
    Bij de aanwijzing van de leden, genoemd in het vorige lid, zijn ook leden benoembaar van buiten de kring van de deelnemers met dien verstande dat iedere deelnemer maximaal één buitenlid mag aanwijzen. De plaatsvervangende leden kunnen in dezelfde verhouding worden aangewezen.
  • 4.
    De programmaraad heeft de zittingsduur van Provinciale Staten. Bij een tussentijdse vacature wordt daarin terstond voorzien door de deelnemer die dit lid had aangewezen.
Artikel 15 Taakstelling programmaraad
De programmaraad kan de deelnemers gevraagd en ongevraagd van advies dienen over de uit te voeren en uitgevoerde onderzoeken van de rekenkamer.
De rekenkamer vraagt de programmaraad schriftelijk om advies bij het opstellen van het onderzoeksprogramma, zoals bedoeld in Hoofdstuk 5 van deze regeling. Daarnaast kan hij advies vragen over de te volgen werkwijze bij een voorgenomen onderzoek.
Hoofdstuk 5 Onderzoeksprogramma en onderzoeksuitvoering
Artikel 16 Voorbereiding
  • 1.
    De rekenkamer stelt jaarlijks een onderzoeksprogramma op, gehoord de programmaraad. In dat programma wordt een evenwichtige verdeling tussen de deelnemers specifieke en gezamenlijke onderwerpen aangebracht, waarbij als uitgangspunt geldt dat per jaar vier tot acht onderzoeken uitgevoerd worden. Bij de voorbereiding van het onderzoeksprogramma houdt de rekenkamer rekening met het bepaalde in artikel 183 van de Provinciewet.
  • 2.
    Het ontwerp onderzoeksprogramma wordt jaarlijks voor 1 juni aan de deelnemers voorgelegd, die daarover van hun zienswijzen kunnen doen blijken.
  • 3.
    Het onderzoeksprogramma voor het komende jaar wordt door de rekenkamer uiterlijk per 15 juli vastgesteld. Deze vaststelling wordt terstond medegedeeld aan de deelnemers, de colleges van Gedeputeerde Staten en de programmaraad.
Artikel 17 Uitvoering
  • 1.
    De rekenkamer kan beslissen dat onderzoeken geheel of gedeeltelijk door derden worden uitgevoerd.
  • 2.
    In geval van een gehele of gedeeltelijke uitvoering door derden stelt de rekenkamer een programma van eisen op, dat betrekking heeft op zowel de aard van het onderzoek, de daarvoor vereiste kwaliteiten van de onderzoekers, de wijze van rapporteren als het beschikbare budget. Bij de keuze voor de inschakeling van een derde volgt de rekenkamer de aanbestedingsregels het beleid van de provincie Flevoland.
Artikel 18 Overige onderzoeken
  • 1.
    Een deelnemer kan de rekenkamer verzoeken tot het instellen van een bijzonder onderzoek. De kosten voor een dergelijk onderzoek kunnen worden gedragen door de desbetreffende deelnemer tegen een vooraf afgesproken bedrag.
  • 2.
    De rekenkamer kan bij uitzondering onderzoeken uitvoeren op verzoek van andere provincies of overige decentrale overheidsorganisaties. Voor een dergelijk onderzoek wordt een opdrachtovereenkomst gesloten, waarin de kosten voor dat onderzoek opgenomen zijn.
  • 3.
    De onderzoeken, zoals bedoeld in de vorige leden, mogen niet ten koste gaan van de uitvoering van het onderzoeksprogramma voor de deelnemers. Alvorens een bijzondere onderzoeksopdracht van een derde te aanvaarden vraagt de rekenkamer advies aan de programmaraad.
Artikel 19 Rapportage en jaarverslag
Bij de rapportages en het jaarverslag neemt de rekenkamer het bepaalde in artikel 186 van de
Provinciewet in acht.
Hoofdstuk 6 Financiën
Artikel 20 Financiering
  • 1.
    De met de instelling en instandhouding van de rekenkamer samenhangende kosten worden over de deelnemers verdeeld volgens de sleutel zoals omschreven in artikel 8 van de Statuten van de Vereniging Interprovinciaal Overleg.
  • 2.
    De deelnemers dragen er zorg voor dat de rekenkamer steeds en tijdig over de nodige financiële middelen kan beschikken om aan haar taakstelling en verplichtingen en de daarbij behorende werkwijze te kunnen voldoen.
Artikel 21 Begroting
  • 1.
    De rekenkamer zendt de ontwerpbegroting en de meerjarenraming zes weken voordat de begroting wordt vastgesteld, doch uiterlijk op 1 juni, toe aan de deelnemers. De deelnemers kunnen hun zienswijze over de ontwerp-begroting en de meerjarenraming naar voren brengen. Artikel 48, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijk regelingen is van overeenkomstige toepassing.
  • 2.
    De rekenkamer stelt de begroting uiterlijk per 15 juli vast en zendt deze terstond aan de deelnemers en aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Artikel 48, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.
  • 3.
    Bij de uitvoering van de vastgestelde begroting draagt de rekenkamer zorg voor een effectief en efficiënt beleid met betrekking tot de uitgaven die betrekking hebben op de beheerstaken in het kader van de dagelijkse bedrijfsvoering.
Artikel 22 Rekening
  • 1.
    De rekenkamer stelt de jaarrekening vast in het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.
  • 2.
    De rekenkamer zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft aan de deelnemers en aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Hoofdstuk 7 Archivering
Artikel 22a
De bepalingen betreffende zorg voor de archiefbescheiden van de provincie Flevoland, zijn op de rekenkamer van overeenkomstige toepassing, waarbij de gedeputeerde staten van Flevoland zijn aan te merken als zorgdrager, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Archiefwet 1995.
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 23 Inwerkingtreding, duur en evaluatie
  • 1.
    Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 41, eerste lid, onderdeel h en artikel 26 derde lid, eerste volzin, van de Wet gemeenschappelijke regelingen met betrekking tot de inwerkingtreding van deze regeling zal het college van gedeputeerde staten van Flevoland zorg dragen.
  • 2.
    Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
  • 3.
    De werking van deze regeling zal periodiek worden geëvalueerd. Voor de eerste keer zal dit gebeuren drie jaar na de datum van inwerkingtreding en vervolgens om de zes jaar.
  • 4.
    De opdracht voor de evaluatie zal in onderling overleg tussen de deelnemers en de rekenkamer worden opgesteld, gehoord de programmaraad.
Artikel 24 Uittreding en toetreding
  • 1.
    Een deelnemer kan uit deze regeling treden na een betreffend besluit van provinciale staten.
  • 2.
    Dit besluit wordt uiterlijk twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de overige deelnemers en de rekenkamer medegedeeld.
  • 3.
    De financiële gevolgen van een uittreding worden door de overige deelnemers vastgesteld gehoord de rekenkamer.
  • 4.
    Uittreding zal voor het eerst mogelijk zijn na de eerste periode van zes jaar na de instelling van de rekenkamer.
  • 5.
    Een andere provincie kan toetreden tot deze regeling. De voorwaarden voor een toetreding, waaronder de financiële, worden door de deelnemers vastgesteld gehoord de rekenkamer.
Artikel 25 Wijziging en opheffing
  • 1.
    Deze regeling kan worden gewijzigd, indien drie deelnemers daarom met redenen omkleed verzoeken dan wel indien de rekenkamer daartoe een voorstel aan de deelnemers doet en een meerderheid dat voorstel overneemt. Na instelling van deze regeling is een wijziging pas mogelijk na de eerste evaluatie, zoals vermeld in artikel 23, derde lid, van deze regeling.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is voor een wijziging van deze regeling de instemming van alle deelnemers vereist, indien die wijziging betrekking heeft op een van de volgende onderwerpen:
    • a.
      de samenstelling van de rekenkamer, genoemd in artikel 4 van deze regeling;
    • b.
      de wijze van benoeming van het lid van de rekenkamer en zijn plaatsvervanger;
    • c.
      de wijze van bepaling van de vergoeding voor de werkzaamheden en de kostenvergoeding;
    • d.
      de samenstelling en functie van de programmaraad, genoemd in de artikelen 14 en 15 van deze regeling;
    • e.
      de verdeelsleutel met betrekking tot de financiering van de rekenkamer, genoemd in artikel 20 van deze regeling.
  • 3.
    Over een voorgenomen wijziging kunnen de deelnemers een advies aan de programmaraad vragen.
  • 4.
    Deze regeling kan worden opgeheven, indien drie deelnemers daarom met redenen omkleed verzoeken.
Artikel 26 Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer.
Naar boven