VERKEERSBESLUIT VOOR HET MERWEDEKANAAL EN HET VERBINDINGSKANAAL

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

dat het Merwedekanaal, ten zuiden van de Lek en van het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge onder het beheer van de provincie Zuid-Holland vallen;

dat Gedeputeerde Staten van Utrecht bij besluit van 4 maart 2003 hun bevoegdheden betreffende het beheer en onderhoud van het Utrechtse gedeelte van het Merwedekanaal aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben gemandateerd (prov. blad 2003, nr 23);

dat het nautisch beheer zich richt op de instandhouding en bruikbaarheid van de vaarweg voor de scheepvaart en de waarborging van de vrijheid en de veiligheid van de scheepvaart;

dat scheepvaart vlot en veilig gebruik moet kunnen maken van het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal;

dat op 30 januari 2013 door Provinciale Staten een nieuw ligplaatsenbeleid is vastgesteld, dat als uitgangspunt heeft om ligplaats nemen in provinciale vaarwegen te reguleren;

dat het nieuwe ligplaatsenbeleid een verdere uitwerking is van het ‘Provinciaal verkeers- en vervoersplan 2002-2020’ en de beleidsnota ‘Provinciale vaarwegen en scheepvaart 2006’;

dat het nieuwe ligplaatsenbeleid met ingang van 1 april 2013 in werking is getreden;

dat het in verband met het nieuwe ligplaatsenbeleid en het waarborgen van de veiligheid en de bruikbaarheid van de vaarweg het nodig is het verkeersbesluit van het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal aan te passen;

dat van het afmeerverbod dienen te worden uitgezonderd de ligplaatsen waarvoor door of namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland een ontheffing is verleend, alsmede de door of namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan te wijzen ligplaatsvakken;

dat over het instellen van het verbod en het aanwijzen van de ligplaatsvakken overleg heeft plaatsgevonden met de provincie Utrecht, met de gemeenten Gorinchem, Giessenlanden, Zederik en Vianen, met de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB, Koninklijke Schippersvereniging “Schuttevaer”, Koninklijk Nederlands Watersportverbond, Politie Landelijke Eenheid en Politie Zuid-Holland Zuid;

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, alsmede het door hun college vastgestelde Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2013;

BESLUITEN:

I. in te trekken het besluit van 3 november 1998 gepubliceerd in het Provinciaal Blad (nr. 58) van 10 december 1998;

II. met betrekking tot het nemen van ligplaatsen in het Merwedekanaal, ten zuiden van de Lek en in het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge, het volgende Verkeersbesluit vast te stellen:

1. Het is verboden ligplaats te nemen (ankeren en meren) in het Merwedekanaal, ten zuiden van de Lek, en in het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge; dit verbod wordt aangegeven door het plaatsen van de borden A.5, opgenomen in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, in elk geval aan het begin en einde van genoemde scheepvaartwegen op de wederzijdse oevers.

2.a. te bepalen dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de met een ontheffing (verleend door of namens Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland) aanwezige ligplaatsen voor vaartuigen;

  • b.dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de wachtplaatsen, voorzover het wachten op een brugopening of schutten betreft, bij de bruggen/sluizen in het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal, welke worden aangeduid met de aanwijzingstekens E.7, met richtingaanduidingen F.2, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Wachtplaats, art 6.26 lid 2 BPR’ of ‘Wachtplaats, art 6.28 lid 2 BPR) eventueel aangevuld met de tekst ‘groot schip (>20m)’ of ‘klein schip (<20m);

  • 3.door het plaatsen van de aanwijzingstekens E.5.3 met daarop het Romeinse cijfer 1 en met richtingaanduidingen F.2, zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, in het Merwedekanaal een ligplaatsvak in te stellen langs:

  • a.de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Vianen, tussen km. 1.200 en km. 1.500, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ met een onderbord ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • b.de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Vianen, tussen km. 09.00 en km. 1.400 voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • c.de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Vianen, tussen km. 1.800 en km. 2.000 voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • d.de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Zederik, tussen km. 11.750 en km. 12.150 voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • e.de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Giessenlanden, tussen km. 18.550 en km. 18.650 voor alle vaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • f.de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Gorinchem, tussen km. 21.350 en km. 22.800 voor beroepsvaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • g.de westelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Gorinchem, tussen km. 21.870 en km. 22.850 voor beroepsvaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • h.de oostelijke oever van het Merwedekanaal in de gemeente Gorinchem, tussen km. 22.700 en km. 22.850 voor beroepsvaart, voorzien van een bord met de tekst ‘Meldplicht VHF 22’ en een onderbord met de tekst ‘Maximaal 7 aaneengesloten dagen’;

  • 4.te bepalen dat binnen één week na het verstrijken van de in punt 3 genoemde maximale afmeerduur of een gedeelte daarvan niet nogmaals ligplaats mag worden ingenomen in het Merwedekanaal;

  • 5.gebruikers van de bijzondere ligplaatsvakken zijn verplicht om bij het innemen van een ligplaats zich aan- en af te melden bij de Grote Sluis te Vianen of de Grote Merwedesluis te Gorinchem, via het op borden aangegeven marifoonkanaal;

  • 6.te bepalen dat als een schip of een vaartuig bij meerdere controles in een week, na de genoemde periode van maximaal 7 dagen, in één van de bovengenoemde ligplaatsvakken van het Merwedekanaal wordt aangetroffen, er sprake is van overtreding van dit besluit.

III. te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van 1 april 2014;

IV. dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland en een plaatselijk huis-aan-huisblad in de betreffende gemeenten;

  • V.dit besluit ter kennisneming te zenden aan:

  • a.Burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem, postbus 108, 4200 AC Gorinchem;

  • b.Burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden, postbus 1, 4223 ZG Hoornaar;

  • c.Burgemeester en wethouders van de gemeente Zederik, postbus 1, 4230 BA, Meerkerk;

  • d.Burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen, postbus 46, 4130 EA Vianen;

  • e.Regionale Directie Domeinen West, postbus 16350, 2500 BJ Den Haag;

  • f.ANWB, afdeling Watersport, postbus 93200, 2509 BA Den Haag;

  • g.Infocentrum Binnenwateren, postbus 17, 8200 AA Lelystad;

  • h.Koninklijke Schippersvereniging “Schuttevaer”, postbus 23415, 3001 KK Rotterdam;

  • i.Koninklijk Nederlands Watersportverbond, postbus 2658, 3430 GB Nieuwegein

  • j.Politie Zuid-Holland Zuid;

  • k.Politie Landelijke Eenheid, postbus 100, 3970 AC Driebergen;

  • l.Provincie Utrecht, postbus 80300, 3508 TH Utrecht.

  • VI.belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid om ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij hun college een bezwaarschrift in te dienen tegen dit besluit. Dit moet gebeuren binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit en worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag, onder vermelding van “Awb-bezwaar” in de linkerbovenhoek van de enveloppe en het bezwaarschrift;

  • VII.belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid, in samenspraak met de mogelijkheid tot het maken van bezwaar, om ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen (wel of niet noemen).

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

mr. D.P. Boddé

Bureauhoofd Juridisch Beheer

Naar boven