Vaststelling Financieringsstatuut Provincie Drenthe 2014/intrekking Treasurystatuut Provincie Drenthe 2012

 

Besluit namens Gedeputeerde Staten van Drenthe van 13 maart 2014, kenmerk MO/2014001710, team Financiële en Personele Dienstverlening, tot bekendmaking van het besluit van Provinciale Staten inzake vaststelling Financieringsstatuut Provincie Drenthe 2014 en intrekking Treasurystatuut Provincie Drenthe 2012

 

Gedeputeerde Staten maken bekend dat door Provinciale Staten in hun vergadering van 12 maart 2014 is vastgesteld hetgeen volgt.

 

Besluit J-1

 

Provinciale Staten van Drenthe;

 

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 22 januari 2014, kenmerk 3/3.8/2014000146;

 

BESLUITEN:

 

  • I.het Financieringsstatuut Provincie Drenthe 2014 vast te stellen;

     

  • II.het Treasurystatuut Provincie Drenthe 2012 in te trekken.

     

Assen, 12 maart 2014

 

Provinciale Staten voornoemd,

 

J.Tichelaar, voorzitter

mevrouw mr. drs. G.V. Buissink, griffier

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

namens dezen,

 

E.E. Bos,

teamleider Financiële en Personele Dienstverlening

 

Uitgegeven 24 maart 2014

 

PROVINCIE DRENTHE

 

FINANCIERINGSSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2014

 

Januari 2014

 

INHOUDSOPGAVE

 

1 Inleiding

  • 1.1 Algemeen

  • 1.2 Treasurytaak

1.2.1 Verplicht schatkistbankieren

1.2.2 Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

1.2.3 Overgangssituatie

1.3 Publieke taak

 

2 VOORBEREIDING EN VASTSTELLING TREASURYBELEID

  • 2.1 Planning & Control cyclus

  • 2.2 Rapportage

      

3 UITVOERING VAN DE TREASURYFUNCTIE

3.1 Verplicht schatkistbankieren

3.1.1 Rekening-courant

3.1.2 Deposito’s

3.1.3 Onderling uitlenen aan decentrale overheden

3.2 Risicobeheer

3.2.1 Liquiditeitsrisico

3.2.2 Kredietrisico

3.2.3 Renterisico

3.2.4 Koersrisico

3.2.5 Valutarisicobeheer

3.2.6 Cashmanagement (geldstromenbeheer)

3.2.7 Relatiebeheer

 

4 INTERNE ORGANISATIE

  • 4.1 Taakverdeling en functiescheiding

  • 4.2 Procedureschema’s en AO treasury

  • 4.3 Interne controle

  • 4.4 Externe controle

 

Bijlagen

Bijlage I: Verantwoordelijkheden

Bijlage II: Bevoegdheden

Bijlage III: Begrippenkader

 

1 Inleiding

 

1.1 Algemeen

Artikel 216 van de Provinciewet verplicht de provincie bij verordening regels op te stellen voor de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan. Het Financieringsstatuut heeft tot doel in overeenstemming met de Wet Fido en aanverwante regelingen de bestuurlijke kaders aan te geven van Provinciale Staten van Drenthe, waarbinnen het College van Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s kan besturen en beheersen. Het statuut geeft de beleidsmatige infrastructuur voor het uitoefenen van de treasuryfunctie en heeft als oogmerk de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren en het verantwoordingsproces transparant te maken. Het statuut volgt de Wet Fido, waarin het wetsvoorstel schatkistbankieren is verwerkt, en heeft geen aanvullende beperkingen opgenomen. In het statuut wordt onderscheid gemaakt tussen de treasury taak en de publieke taak. De publieke taak wordt beschreven in 1.3. De rest van het statuut beschrijft het beleid ten aanzien van de treasury taak.

 

1.2 Treasurytaak

De treasurytaak is het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak. Deze middelen worden geplaatst bij de Staat conform het verplicht schatkistbankieren. Voor sommige situaties is een uitzondering gemaakt. Daarnaast is er sprake van een overgangssituatie voor overeenkomsten die voor 4 juni 2012 zijn afgesloten.

 

1.2.1 Verplicht schatkistbankieren

Verplicht schatkistbankieren houdt in dat de provincie haar liquide middelen aanhoudt bij het ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant of deposito’s. Daarnaast is het onderling lenen aan medeoverheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat ook mogelijk.

 

1.2.2 Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

Uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren zullen beperkt blijven tot situaties waarvoor wettelijk is bepaald dat een ander regime geldt, zoals voor de nazorgfondsen.

 

1.2.3 Overgangssituatie

Overeenkomsten die voor 4 juni 2012 zijn overeengekomen mogen aflopen onder de voorwaarden zoals ze voor 4 juni 2012 golden.

 

1.3 Publieke taak

De provincie bepaalt wat zij onder de publieke taak verstaat. Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie gelden in vorm van leningen of garanties tegen bepaalde voorwaarden uitzetten bij een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen. Het besluit om een lening te verstrekken of een garantie te verlenen in het kader van de publieke taak berust bij Provinciale Staten.

De voorwaarden van deze leningen en garanties dienen marktconform te zijn. Het voorstel tot het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties in het kader van de publieke taak wordt opgesteld door de beleidsafdeling. De betrokken beleidsafdeling moet verplicht advies bij treasury vragen ter voorbereiding van hun besluit.

 

2 VOORBEREIDING EN VASTSTELLING TREASURYBELEID

Provinciale Staten bepalen de kaders van het treasurybeleid door vaststelling en wijziging van het onderhavige statuut alsmede door vaststelling van de planning en control documenten.

 

2.1 Planning & Control cyclus

De provincie Drenthe gebruikt de planning en controlcyclus voor het afleggen van verantwoording over haar gevoerde treasurybeleid.

Doel van de treasuryonderdelen in de planning en controldocumenten is enerzijds het vaststellen van de beleidskaders, zodat financiële en interne risico’s beheerst worden. Anderzijds moet betrouwbare, dat wil zeggen juiste, tijdige en volledige, evenals relevante informatie aan het bestuur verstrekt worden. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden de Provinciale Staten in staat gesteld om toezicht te houden (controlerende taak) op de resultaten van het treasurybeleid. Middels deze cyclus kunnen Provinciale Staten het beleid sturen en bijstellen.

In het voorjaar verschijnt de Voorjaarsnota waarin het meerjarenbeleid wordt uitgewerkt. Hierin worden eventueel vervroegde aflossingen aangegeven, de verwachte renteopbrengsten opgenomen en een rentevisie voor de lange termijn.

Uit het meerjarenbeleid in de Voorjaarsnota wordt de Begroting afgeleid. Hierin staat de Financieringsparagraaf opgenomen. Deze paragraaf geeft aan welke beheersmaatregelen de provincie heeft getroffen ten aanzien van de financierings- en de beleggingsactiviteiten. De paragraaf wordt als integraal onderdeel van de begroting vastgesteld door Provinciale Staten volgens de normale besluitvormingsprocedure.

In de Financieringsparagraaf komen de volgende zaken aan de orde:

  • Alle interne en externe ontwikkelingen die voor het komende jaar van belang zijn met betrekking tot de liquiditeitspositie, het aantrekken en uitzetten van gelden en de toekomstige financiële positie;

  • De stand van zaken in de leningenportefeuille;

  • De ontwikkeling van de kasgeldlimiet conform Wet Fido en Ruddo;

  • De ontwikkeling van de renterisiconorm conform Wet Fido en Ruddo;

  • Een lange termijn liquiditeitsprognose en een rentevisie.

In de Bestuursrapportages worden de actualisatie van de renteresultaten op de geld- en kapitaalmarkt en de verantwoording over het gevoerde beleid in de betreffende periode opgenomen.

In de Jaarstukkendie in het voorjaar verschijnen, wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde treasurybeleid van het voorgaande jaar. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de begroting is opgenomen evenals aan het onderhavige statuut.

 

2.2 Rapportage

Treasury transacties worden in een rapportage ter goedkeuring aan de daarvoor bevoegd leidinggevende (zie bijlage II) aangeboden. Hierbij zit ook een overzicht van de uitgezette gelden.

 

3 UITVOERING VAN DE TREASURYFUNCTIE

Bij de uitvoering van de treasuryfunctie wordt rekening gehouden met het gestelde in door de Rijksoverheid vastgelegde Wet- en regelgeving en de Financiële verordening provincie Drenthe (2012).

 

3.1 Verplicht schatkistbankieren

Bij het verplicht schatkistbankieren wordt onderscheid gemaakt tussen het afromen dan wel aanvullen van de rekeningcourant, het plaatsen van deposito's bij de Staat en het uitzetten van gelden bij medeoverheden.

 

3.1.1 Rekening-courant

Het saldo van de rekeningcourant bij de huisbankier van de provincie zal op werkdagen - conform de voorwaarden van de Wet fido - worden afgeroomd dan wel aangevuld van de rekeningcourant van de provincie Drenthe bij de Staat der Nederlanden.

 

3.1.2 Deposito’s

De afweging bij het plaatsen van deposito's bij de Staat vindt plaats aan de hand van:

  • een meerjarige liquiditeitsprognose;

  • rentevisie;

  • renterisico.

Deze elementen zijn ook opgenomen in de rapportage.

 

3.1.3 Onderling uitlenen aan decentrale overheden

Het uitzetten van gelden bij mede overheden dient plaats te vinden onder de voorwaarden zoals gesteld in de Wet Fido. De afweging om onderling uit te lenen vindt plaats aan de hand van:

  • een meerjarige liquiditeitsprognose;

  • rentevisie;

  • renterisico.

Deze elementen zijn ook opgenomen in de rapportage.

 

3.2 Risicobeheer

Risicobeheer is een belangrijk onderdeel binnen de treasuryfunctie. Onder risicobeheer wordt verstaan inzicht krijgen in de omvang van het risico, de gevolgen van dat risico afwegen en indien nodig beheersmaatregelen treffen. Conform de Wet Fido dienen uitzettingen uit hoofde van financiering een prudent karakter te hebben. Onder prudent wordt verstaan behoedzaam en voorzichtig.

 

3.2.1 Liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico bestaat uit kosten als gevolg van onverwachte wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjarenplanning. Hierdoor hadden gelden achteraf

voor een langere periode tegen een hogere rente uitgezet kunnen worden of had minder geld uitgezet moeten worden of voor een kortere periode. Het liquiditeitsrisico wordt beheerst door verplichtingen tijdig vast te leggen in de administratie en het regelmatig herzien van de liquiditeitsprognose.

 

Richtlijnen:

  • Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico worden grote betalingen en ontvangsten zo vroeg mogelijk door de beleidsafdelingen gemeld aan de medewerker belast met treasury;

  • De medewerker die belast is met treasury doet voorstellen voor het aantrekken of uitzetten van tijdelijk overtollige liquide middelen;

  • Een goede liquiditeitsprognose dient bewaakt en gevoed te worden door de afdelingen van de provinciale organisatie.

     

3.2.2 Kredietrisico

Het kredietrisico heeft betrekking op de mogelijkheid dat een tegenpartij, waarbij uitzettingen uitstaan, failliet gaat waardoor de hoofdsom verloren gaat. Voor het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt worden aan tegenpartijen geen andere beperkingen gesteld dan dat zij van goede naam en faam dienen te zijn. Het aantrekken van gelden is door Provinciale Staten gemandateerd aan Gedeputeerde Staten conform art. 105 en 152 van de Provinciewet.

Ter beperking kredietrisico geldt het volgende:

•Het uitzetten van gelden vindt plaats conform bepalingen in Wet Fido, Ruddo en aanverwante ministeriële regelingen.

 

3.2.3 Renterisico

Renterisico wordt gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentefluctuaties. Omdat renteontwikkelingen niet geheel voorspelbaar zijn, kunnen renterisico’s nooit volledig worden uitgesloten. Om de renterisico's te kunnen beheersen en reduceren tot aanvaardbare proporties worden de volgende richtlijnen en technieken toegepast.

  • Renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet Fido en Ruddo;

  • Renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet Fido en Ruddo;

  • Bij het uitzetten en aantrekken van gelden wordt gestreefd naar een stabiel rentelastenniveau. Tevens wordt gestreefd naar een zodanige samenstelling van de financiële portefeuille dat met zekere regelmaat leningen c.q. uitzettingen vervallen. Deze vervallende gelden kunnen dan voor heruitzettingen c.q. herfinancieringen of investeringen worden gebruikt;

  • Afstemming op de liquiditeitsprognose beoogt bedragen slechts te lenen of uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn. Nieuwe uitzettingen (aantrekkingen) worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsprognose en de rentevisie;

  • Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitsprognose blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn. De provincie streeft naar spreiding in de rentetypische looptijd van leningen en uitzettingen waarbij de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende leningen en uitzettingen wordt afgestemd op de actuele rentestand.

Ter minimalisering van rentekosten c.q. optimalisering van rentebaten worden de volgende maatregelen genomen:

  • De rentevisie wordt gebaseerd op informatie van drie financiële ondernemingen en op basis van de rekenrentes van het CPB;

  • De rentevisie wordt in de jaarstukken getoetst met de werkelijke renteontwikkelingen;

  • De looptijd en de rentevastheid van de nieuwe opnames c.q. uitzettingen worden afgestemd op de actuele rentestand: bij een hoge rentestand is het aantrekkelijk de looptijd van de opname en de periode van de rentevastheid zo beperkt mogelijk te houden (omgekeerd voor uitzettingen); bij een lage rentestand zijn opnames met een lange looptijd en/of met een lange periode van rentefixatie aantrekkelijk (omgekeerd voor uitzettingen);

  • Bij een verwachte rentestijging wordt voor een korte termijn uitzetting gekozen, omdat deze op de vervaldatum immers herbelegd kan worden tegen een hogere rente (omgekeerd voor opname);

  • Bij een verwachte rentedaling wordt voor een lange termijn uitzetting gekozen, omdat deze op de vervaldatum immers herbelegd moet worden tegen een lagere rente (omgekeerd voor opname);

  • Leningen met een relatief hoge rente worden in tijden van lage rente vervroegd afgelost, waarna deze worden vervangen door leningen met een lagere rente. Vervroegde aflossing vindt plaats indien de te betalen boeterente lager is dan de contante waarde van het verschil tussen de contractrente en de op dat moment geldende (lagere) marktrente voor de resterende looptijd.

     

3.2.4 Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen in waarde verminderen door ongunstige koers- c.q. renteontwikkelingen. Koersrisico’s worden bij voorkeur vermeden.

Richtlijnen:

•Ter beperking van het koersrisico wordt een deposito bij het Rijk afgesloten op basis van de rentevisie en liquiditeitsprognose om tussentijdse verkoop te minimaliseren.

 

3.2.5 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de provincie uitgesloten door alleen transacties aan te gaan dan wel garanties te verlenen in euro valuta.

 

3.2.6 Cashmanagement (geldstromenbeheer)

Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Hiermee wordt voorkomen dat de provincie tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

3.2.7 Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden. De relaties dienen onder toezicht van de AFM te staan.

 

4 INTERNE ORGANISATIE

 

4.1 Taakverdeling en functiescheiding

Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële verordening van de provincie Drenthe en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse functionarissen verantwoordelijk- en bevoegdheden (zie bijlage 1 en 2) toegekend.

De uitvoering van de treasuryactiviteiten vindt plaats binnen het team Financiële en Personele Dienstverlening en team Administratie en Informatievoorziening en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak.

De medewerker belast met treasurywerkzaamheden bereidt, binnen de gestelde kaders en limieten, transacties voor. Daarnaast heeft deze medewerker een adviserende taak met betrekking tot het treasurybeleid. Alle boekingen in de administratie worden uitgevoerd door een administratieve medewerker niet zijnde de medewerker belast met treasury.

 

4.2 Procedureschema’s en AO treasury

De organisatie beschikt over een op dit treasurystatuut gebaseerde AO waarin alle procedures, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden rondom treasury zijn vastgelegd.

 

4.3 Interne controle

Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de planning & controlcyclus (zie 2.1) en de treasurycommissie (zie bijlage 1).

In het kader van de rechtmatigheid vinden naast de reguliere controles, interne controle plaats in het kader van de planning en controlcyclus.

Informatie betreffende de beleidsplannen wordt vastgelegd in de Financieringsparagraaf in de begroting, de uitvoering van het beleid wordt beschreven in de jaarstukken. Bij elke rapportage vinden bewaking en eventuele bijstelling van de paragraaf plaats.

De medewerker belast met treasurywerkzaamheden draagt er zorg voor dat van alle treasury gerelateerde plannen, nota's en besluiten zorgvuldig dossiers worden aangelegd.

Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, wordt de medewerker belast met treasury nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle.

 

4.4 Externe controle

Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het uitvoeren van de externe controle. De jaarlijkse externe controle maakt deel uit van de jaarstukken controle door de accountant.

 

B ijlagen

 

Bijlage I: Verantwoordelijkheden

 

Organisatieonderdeel

Verantwoordelijkheden

Provinciale Staten

1*Toezicht houden op het treasurybeleid;

2*Evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

College van Gedeputeerde Staten

1*Uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

2*Rapporteren via de Planning en Control cyclus aan Provinciale Staten over de uitvoering van het treasurybeleid (verantwoording afleggen aan PS).

Treasurycommissie

1*Toezicht houden dat uitzetting of aantrekking van gelden wordt uitgevoerd conform kaders;

2*Monitoren van de behaalde resultaten op basis van de treasury rapportage;

3*Adviseren over te maken keuzes en uitgangspunten.

Directie

1*Toezicht houden op uitvoering gemandateerde treasury activiteiten.

Teamleider Financiële en Personele Dienstverlening

1*Verantwoording afleggen aan de directie conform Planning en controlcyclus.

2*Verantwoording afleggen aan directie middels rapportage in management cyclus;

3*Toezicht houden op uitvoering gemandateerde treasury activiteiten.

Medewerker belast met treasurywerkzaamheden

1*Monitoren van de dagelijkse cashmanagement activiteiten binnen het vastgestelde treasurybeleid;

2*Beheren van de dagelijkse saldi- en liquiditeitsposities;

3*Beheren van de geldstromen;

4*Onderhouden van contacten met banken, makelaars en overige financiële ondernemingen;

5*Schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties waarbij de aansluiting met de financiële administratie is gegarandeerd;

6*Bijwonen van het landelijk interprovinciaal treasury vakberaad;

7*Voorbereiden van treasury beleidsvoorstellen (o.a. P&C);

8*Volgen van marktontwikkelingen;

9*Verantwoording afleggen aan teamleider.

 

Bijlage II: Bevoegdheden

 

Organisatieonderdeel

Bevoegdheden

Provinciale Staten

1*Vaststellen van de Financiële verordening provincie Drenthe 2004 (verordening ex artikel 216 ProvincieWet)

2*Vaststellen van het treasurystatuut waarin kaders worden gesteld voor de uitvoering van de treasuryfunctie;

3*Vaststellen van de financieringsparagraaf opgenomen in de begroting en jaarstukken;

4*Beslissingen t.a.v. leningen en garanties uit hoofde de publieke taak.

College van Gedeputeerde Staten

1*Toewijzen van mandaat aan directie en concernmanager.

Treasurycommissie

1*Toetsen en goedkeuren van de liquiditeitsprognose;

2*Controleren en vaststellen dat uitvoering van de treasury heeft plaatsgevonden binnen de kaders.

Teamleider financiële en personele dienstverlening

1*Uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasurywerkzaamheden;

Medewerker belast met treasurywerkzaamheden

1*Voorbereiden van financiële transacties.

 

Bijlage III: Begrippenkader

 

Administratieve OrganisatieDe AO van een organisatie bestaat uit een stelsel van afspraken, regelingen, processen, instructies over de besturing, beheersing en uitvoering van bedrijfsprocessen, en dient tevens voor het afleggen van verantwoording.

Deposito’s Rekening waarbij het aan de bank of staat toevertrouwde geld pas na afloop van een afgesproken termijn weer ter vrije beschikking komt.

Financiële onderneming Ondernemingen die kredietinstelling mogen uitoefenen, die beleggingsdiensten mogen verlenen, die beleggingsinstellingen mogen beheren of rechten van deelneming beleggingsmaatschappijen mogen aanbieden of die het bedrijf van verzekeraar mogen uitoefenen.

Geldmarkt De geldmarkt is de handel in leningen met een rentetypische looptijd van één dag tot één jaar. De ECB (Europese Centrale Bank) is degene die het geld in omloop op de geldmarkt beheert en het monetaire beleid beïnvloedt door haar tarievenbeleid. Deposito’s worden op de geldmarkt verhandeld.

Geldstromenbeheer Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Kapitaalmarkt De kapitaalmarkt is de markt in leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar. De prijzen op de kapitaalmarkt ontstaan door vraag en aanbod. Bekende voorbeelden zijn aandelen of obligaties.

Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de provincie bij aanvang van het jaar.

Koersrisico Risico dat gelopen wordt bij bijvoorbeeld aandelen, obligaties en onderhandse leningen wanneer bij verkoop van deze producten blijkt dat de marktwaarde minder is dan de aankoopwaarde.

Kredietrisico Financiële ondernemingen hebben een waardering variërend van extreem kredietwaardig tot twijfelachtig. Bij ondernemingenen met een twijfelachtige waardering is de kans aanwezig dat de provincie haar uitgezette geld kwijt raakt of dat deze middelen in waarde dalen.

Liquiditeitsprognose Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de provincie door rentewijzigingen.

Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de provincie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

SolvabiliteitDe mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.

SchatkistbankierenTegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist.

Spaarrekening Rekening waarop geld dat niet direct nodig is weggezet kan worden tegen een hogere rente dan op rekening-courant. De hoogte van de rente kan afhangen van het minimum bedrag dat op de rekening moet staan en het maximum bedrag dat er op kan staan.

TegenpartijDe financiële onderneming waarmee een transactie wordt gesloten.

Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Elke uitzetting is uniek op basis van looptijd, rente en omvang.

Naar boven