2024D30882 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken over de brieven van de Minister van Economische Zaken d.d. 22 augustus 2024 inzake geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid d.d. 5 en 6 september 2024 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 957) en d.d. 22 augustus 2024 inzake verslag van de Raad Algemene Zaken cohesiebeleid d.d. 18 juni 2024 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 956).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Bromet

Adjunct-griffier van de commissie,

Hoedemaker

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

  • II Reactie van de Minister van Economische Zaken

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid van 5 en 6 september 2024. Deze leden hebben op dit moment geen behoefte aan verdere vragen of gedachtewisseling.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid van 5 en 6 september 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de kabinetsinzet gedurende deze informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid.

Er is door het kabinet een position paper opgesteld met betrekking tot het cohesiebeleid. De aan het woord zijnde leden vragen de Minister of hij deze position paper kan delen met de Tweede Kamer, aangezien een van de vier punten uit deze paper in de beslisnota van de geannoteerde agenda voor de informele Raad is weggelakt?

Onderzoeken van de Europese Rekenkamer naar de rechtmatigheid van EU-uitgaven aan cohesiebeleid laten een hoog foutenpercentage zien. De voornoemde leden vragen de Minister of hij de zorgen deelt ten aanzien van de foutmarges? Welke mechanismen gaat de EU invoeren om deze foutmarges naar beneden te krijgen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister van Economische Zaken de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid niet zal bijwonen vanwege het wegblijven van andere Ministers en een te dunne agenda. Deze leden vinden het een goede zaak dat Nederland geen bewindspersoon naar Boedapest stuurt. Is de Minister bereid om zich ook uit te spreken voor een boycot van de Hongaarse informele Raden zoals een aantal andere landen ook al gedaan hebben? De aan het woord zijnde leden roepen de Minister op om tijdens het Hongaarse voorzitterschap niet deel te nemen aan informele Raden in Boedapest.

De voornoemde leden vinden het specifiek in het geval van een Raad waar gesproken zal worden over cohesiemiddelen, middelen waarvan Victor Orbán zeer profiteert en waar vermoedens van corruptie over bestaan, ongepast om aanwezig te zijn onder het Hongaars voorzitterschap. Is de Minister, bij monde van de ambtelijke vertegenwoordiging, bereid om in de discussie op te brengen dat het tegengaan van corruptie een speerpunt moet zijn voor het moderniseren van de cohesiemiddelen? Deze leden vragen of hij ook bereid is om zich uit te spreken voor het vaker en sneller inzetten van het rechtsstaatsmechanisme wanneer vermoedens bestaan van corruptie met Europese cohesiemiddelen.

De leden van de D66-fractie vinden het bemoedigend om te lezen dat de Minister positief is over het inzetten van cohesiemiddelen voor het benutten van het volledige Europese arbeidspersoneel. Deze leden onderschrijven de maatwerkaanpak die de Minister voorstaat, waarbij vooral gekeken moet worden naar wat specifieke regio’s en steden nodig hebben. Als uit verkenningen van de Europese Commissie blijkt dat er een grotere Europese begroting nodig is om het arbeidspotentieel in heel Europa te benutten, is de Minister dan bereid zich daarvoor in te zetten? Of geeft de Minister die aangesteld is om onze economie te versterken dan toch prioriteit aan het verzwakken van het Europese arbeidspotentieel, en het afdwingen van een korting voor Nederland? Tot slot lezen de leden in de geannoteerde agenda voor deze informele Raad dat Nederland op dit moment bezig is met het schrijven van een positon paper met medeoverheden. Is de Minister bereid om die positon paper met de Kamer te delen, alvorens hij naar Europese lidstaten gestuurd zal worden?

II Reactie van de Minister van Economische Zaken

Naar boven