2024D25907 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het ontwerp van de Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2024–2027 (Kamerstuk 31 409, nr. 452).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 juni 2024 aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van... zijn deze door hem beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Postma

Adjunct-griffier van de commissie,

Meedendorp

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inleiding

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp van de Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2024–2027 (hierna: tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen). Zij hebben enkele vragen hierover.

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen en hebben enkele vragen hierover.

PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie constateren dat deze regeling bijdraagt als bronmaatregel aan de structurele stikstofaanpak van het kabinet om de stikstofdepositie te verlagen, ten behoeve van natuurbehoud en -verbetering. De regeling draagt ook gedeeltelijk bij aan ruimte voor ruimtelijke ontwikkelingen die voor toestemmingsverlening gebruik maken van het stikstofregistratiesysteem, waaronder woningbouw. Deze leden vragen aan de Minister hoeveel woningen er zijn gebouwd dankzij de stikstofwinst uit de eerste regeling, en hoeveel woningen de Minister verwacht te kunnen bouwen naar aanleiding van de beoogde stikstofwinst uit deze regeling.

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister een inschatting kan maken hoeveel stikstofwinst er precies behaald wordt dankzij deze subsidieregeling.

De leden van de PVV-fractie lezen dat er 8,3 miljoen euro beschikbaar is vanuit de onderuitputting uit de eerdere regeling. Deze leden vragen aan de Minister wat de reden is dat niet alle middelen zijn aangevraagd en of de Minister verwacht dat er bij deze regeling wel voldoende interesse is.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de stikstofdepositie die voortvloeit uit deze subsidieregeling niet, of zeer beperkt, intern of extern gesaldeerd mag worden. Deze leden lezen dat de Minister schrijft dat hij «geen afbreuk wil doen aan de doelen uit deze regeling.». Toch constateren deze leden dat niet alle stikstofwinst ingezet mag worden om de doelen die deze subsidieregeling stelt, te behalen. Deze leden vragen aan de Minister om hier meer duiding aan te geven.

BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie lezen dat er wordt ingezet op de verdere uitrol van walstroomvoorzieningen. In hoeverre raakt deze ambitie het aanhoudende probleem van netcongestie? Hoe verloopt het overleg tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie voor Economische Zaken en Klimaat?

De leden van de BBB-fractie lezen dat een deel van de behaalde stikstofreductie kan worden ingezet voor de doelen van het stikstofregistratiesysteem (SSRS), zoals woningbouw in kustprovincies. Hoe kan dit gewaarborgd worden? Ligt er een document klaar om te waarborgen dat deze stikstofruimte daadwerkelijk naar woningbouw in kustprovincies gaat, zodat dat het niet aan andere doelen wordt besteed?

Naar boven