2024D21058 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 (Kamerstuk 36 560 VII, nr. 3).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Peter de Groot

De griffier van de commissie,

Honsbeek

Nr

Vraag

   

1

Wat is de reden dat pas bij de Slotwet de lagere verplichtingen voor warmtefonds, ouderenhuisvesting en bijdrage Rijksvastgoedbedrijf voor flexwoningen in beeld zijn gekomen.

2

Hoe kan voorkomen worden dat lagere verplichtingen pas bij de Slotwet bekend worden?

3

Wat vraagt het van het Ministerie van BZK om ervoor te zorgen dat bij de suppletoire begroting onderuitputtingen in beeld komen?

4

Wat is het concrete effect van de onderuitputtingen op doelstellingen en ambities op het gebied van verduurzamen, ouderenhuisvesting en flexwonen?

5

Is de regering tevreden over de bereikte doelen binnen het Ministerie van BZK en kan dit worden toegelicht?

6

Welke geleerde lessen geeft deze regering mee richting het nieuwe kabinet om ervoor te zorgen dat op het vlak van BZK doelen en begrote bedragen beter aan elkaar gekoppeld zijn, in zowel prognose als uitvoering?

7

Welke aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer heeft de regering niet gevolgd en waarom niet? Kan dit per genoemd item uiteen gezet worden?

8

Welke aanbevelingen heeft de regering wel gevolgd, en waarom wel?

9

Hoe verklaart de regering dat de lagere verplichtingen voor het Rijksvastgoedbedrijf voor flexwoningen, het warmtefonds en ouderenhuisvesting (pagina 3–5 van de memorie van toelichting) pas bij de huidige Slotwet in beeld komen, terwijl ook bij eerdere suppletoire begrotingen al bekend was dat de verplichtingenruimte in 2023 niet meer nodig was? Zijn er andere punten waar het verplichtingenbudget nu pas is bijgewerkt naar de laatste inzichten? Kan ervoor worden gezorgd dat dergelijke bijstellingen voortaan direct plaatsvinden, zodat de Kamer altijd de meest realistische begroting kan vaststellen?

10

Klopt het dat bij de verwijzing naar de veegbrief van december 2023 (die nu verwijst naar een brief van de bewindslieden van Financiën) de brief van 18 december 2023 over uitvoering van diverse begrotingen 2023 wordt bedoeld (36 410 VII, nr. 84)?

Naar boven