2024D13929 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar brief inzake de overname van de aandelen Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland door de Staat (Kamerstuk 28 165, nr. 418).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Postma

Adjunct-griffier van de commissie,

Koerselman

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

Inleiding

GroenLinks-PvdA-fractie

NSC-fractie

BBB-fractie

Inleiding

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie volgen met belangstelling het dossier over de overname door de Staat van kerncentrale Dodewaard. Zo hebben deze leden de antwoorden1 van de Staatssecretaris van 7 november 2023 gelezen op de vragen van deze leden, alsmede de laatste brief van de Staatssecretaris van 15 maart 2024, over de overname van de aandelen Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (GKN) door de Staat. Deze leden hebben naar aanleiding van de hun nu ter beschikking staande informatie nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie constateren dat, ondanks het feit dat het eigen vermogen van zowel het Nederlands Elektriciteit Administratiekantoor (NEA) als van de GKN wordt overgedragen, de overheid voor een geschatte 185 miljoen bij zal moeten dragen aan de instandhouding en ontmanteling. In het kader van het principe «de vervuiler betaalt» hebben deze leden daarover enkele vragen.

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief op de agenda van dit schriftelijk overleg en hebben nog enkele vragen.

GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de antwoorden op de vragen dat de keuze om de kerncentrale Dodewaard te ontmantelen na een periode van 40 jaar veilige insluiting, toen de vergunning in 2002 werd verleend, bij de vergunninghouder lag. Er ontbrak toentertijd een juridisch kader dat directe ontmanteling voorschrijft. Ook gaf de Staatssecretaris aan dat uit het milieueffectrapport bij de aanvraag bleek dat er vanuit veiligheids- en milieuoogpunt geen relevante verschillen waren tussen directe en uitgestelde ontmanteling. Recentelijk hebben de leden van het ARTEMIS Review Team echter geconstateerd2 dat de eigenaar van kerncentrale Dodewaard geen tienjaarlijkse zelfevaluatie (10EVA) heeft uitgevoerd, terwijl deze op grond van de Regeling nucleaire veiligheid kerninstallaties, artikel 11, derde lid, verplicht is voor houders van een Kernenergiewetvergunning. Is de ontbrekende 10EVA ook naar voren gekomen in het «due diligence»-onderzoek, dat de Staatssecretaris naar GKN heeft laten uitvoeren? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom GKN kennelijk heeft verzuimd om deze 10EVA uit te voeren, en waarom hier kennelijk niet op is gehandhaafd door de toezichthouder Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)? Klopt de veronderstelling van deze leden dat GKN deze verplichte tienjaarlijkse evaluatie nu alsnog zal moeten uitvoeren? Kan de Staatssecretaris dan ook aangeven of de kaders en aannames die in 2002 uiteindelijk leidden tot het besluit om kerncentrale Dodewaard pas in 2045 te ontmantelen in het kader van de 10EVA zullen worden herzien? Heeft de Staatssecretaris in de kostenraming van 185 miljoen rekening gehouden met de mogelijke kosten die voortvloeien uit de 10EVA? Is zij het met deze leden eens dat het opportuun is om te herzien of veilige insluiting tot 2045 nog steeds een te prefereren optie is, ook financieel gezien?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de recente brief dat de Staatssecretaris voornemens is om de aandelen van GKN, nadat ze zijn verworven, direct onder te brengen bij de COVRA. Er staat ook dat deze aandelentransactie geen nieuwe verplichtingen voor de Staat schept. De aandelen van de COVRA zijn in handen van de Minister van Financiën. Tegelijkertijd is de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, samen met de Minister van Financiën, verantwoordelijk voor de goedkeuring van de verplichte financiële zekerheidstelling voor de ontmantelingskosten van kerncentrales. Op welke wijze gaat de Staat, meer specifiek, de Minister van Financiën, borgen dat bij het goedkeuren van de financiële zekerheidstelling van Dodewaard er geen belangenverstrengeling optreedt?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) recent haar Beleidsregel toezicht COVRA-tarieven heeft vastgesteld. Met de beleidsregel werkt de ANVS het bepaalde in het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs), artikel 10.10 uit, dat ziet op het toezicht op de tarieven van COVRA voor de opslag en het beheer van radioactieve afvalstoffen en verbruikte splijtstoffen. Op dit moment is de installatie van GKN nog geen radioactief afval en is het kader dus nog niet van toepassing. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten op welke wijze na de voorgenomen aandelenoverdracht de vereisten uit het Bbs voor het vaststellen van tarieven voor radioactief afval van GKN op een transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze door de COVRA als aandeelhouder zal worden geborgd?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat de COVRA een ophaaldienst is voor radioactief afval. De firma heeft, voor zover bekend bij deze leden, geen ervaring met het beheren van deelnemingen. De afvoer van radioactief afval naar de COVRA is voor GKN een zeer grote kostenpost, maar bij de ontmanteling zal ook een grote hoeveelheid conventioneel afval vrijkomen. Op grond waarvan is de Staatssecretaris toch tot de conclusie gekomen dat namens de Staat de aandelen van GKN het best bij COVRA kunnen worden ondergebracht? Op welke wijze kan zij verzekeren dat de tarieven die de COVRA haar dochter GKN in rekening zal brengen voor bij de ontmanteling van Dodewaard af te voeren radioactief afval kostendekkend zullen zijn? Indien er bij de ontmanteling van Dodewaard een kostenoverschrijding plaatsvindt die het beschikbare budget overschrijdt, waar slaan deze kosten dan neer? Indien de ontmanteling van Dodewaard binnen het beoogde budget blijft, wie zal er dan aanspraak maken op de resterende gelden?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben gezien dat de firma NIS Siempelkamp zowel het ontmantelingsplan als de bijbehorende kostenschatting heeft opgesteld en gereviewd. Deze leden begrijpen dat deze firma ervaren is in het ontmantelen van nucleaire installaties. Kan de Staatssecretaris aangeven of de laatste kostenschatting door NIS Siempelkamp in lijn is met eerdere (realistische) kostenschattingen van kerncentrale Dodewaard? NIS Siempelkamp geeft in de update van de cost estimate aan dat met een onzekerheidstoeslag van 4,5% de kans 50% is dat de kostenschatting adequaat zal zijn. Voor een onzekerheidstoeslag van 23,9% geeft de analyse van NIS Siempelkamp een kans van 100% adequaat. Van welke onzekerheidsmarge gaat de Staatssecretaris uit bij haar kostenschatting van 334 miljoen euro (prijspeil 2024)? Kan zij aangeven of zij verwacht dat de firma NIS Siempelkamp ook een (grote) rol gaat spelen bij de feitelijke ontmanteling van GKN?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de brief dat met de voorgenomen transactie de volledige ontmanteling van de kerncentrale Dodewaard wordt zeker gesteld tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Deze leden stellen zich voor dat het worden verlost van de last die kerncentrale Dodewaard was geworden goed nieuws is voor de energiebedrijven ENGIE Energie Nederland, de Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), NUON Power Generation (Vattenfall) en Uniper Benelux, de huidige achterliggende aandeelhouders van het NEA. Uit de toelichting van de Staatssecretaris maken deze leden ook op dat van de achterliggende aandeelhouders geen enkele extra eigen bijdrage wordt verlangd voor de ontmanteling, terwijl zij het tekort op de gelden nu raamt op ca. 185 miljoen euro. Kan de Staatssecretaris aangeven of er in de onderhandelingen is gesproken over een bijdrage van de achterliggende aandeelhouders, en waarom dat er nu uiteindelijk niet van lijkt te komen? Was de juridische positie van de Staat in dit dossier zwak? Op welke wijze kan de Staatssecretaris voorkomen dat dit nog een keer voorkomt?

NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie vragen of exact kan worden aangegeven wat nu de geschatte bijdrage is die bij de Voorjaarsbesluitvorming 2024 uit de algemene middelen vrijgemaakt zal moeten worden. Waarom is/wordt afgezien van verdere juridische stappen om de huidige en achterliggende aandeelhouders van GKN (NEA c.q. de energiebedrijven Engie, EPZ, Uniper en Vattenfall) aan te spreken ter voldoening van de resterende kosten voor de instandhouding en ontmanteling, zelfs als de juridische slagingskans onzeker is? Is onzekerheid in beginsel niet altijd aan de orde bij juridische stappen? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over de (juridische) adviezen over het al of niet nemen van juridische stappen richting de energiebedrijven? Hoe verhoudt de onzekerheid over het slagen van juridische stappen richting energiebedrijven zich financieel tot de gekozen minnelijke regeling? Welke financiële risico’s zijn verbonden aan juridische stappen in plaats van een minnelijke regeling?

De leden van de NSC-fractie lezen dat de uitkomsten van het informeel overleg met de Europese Commissie aangaande de staatssteuntoets eind vorig jaar verwacht werden. Voor zover deze leden weten, zijn de uitkomsten daarvan nog niet met de Kamer gedeeld. Is de toegezegde staatssteuntoets inmiddels uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de Kamer deze ontvangen? Als dit nog niet bekend is, zou de uitkomst hiervan niet afgewacht moeten worden voor besluitvorming? Wat is de reactie van de Europese Commissie op het informele overleg in het najaar?

De leden van de NSC-fractie vragen of door snel aan te vangen met de ontruiming, kosten bespaard kunnen worden. Welke kostenbesparing is mogelijk, indien dit jaar nog wordt besloten om de ontmanteling zo spoedig mogelijk te starten en niet te wachten tot 2045? Is de Staatssecretaris voornemens de ontmanteling zo spoedig mogelijk te starten, zodra de aandelen in handen van de Staat zijn? Heeft de Staatssecretaris hierover afspraken gemaakt met de beoogde aandeelhouder COVRA?

De leden van de NSC-fractie hebben tot slot ook vragen over de bredere discussie omtrent het waarborgen van financiële zekerheid over de kosten van ontmanteling van kerncentrales. In dat kader hebben deze leden de volgende vragen: leiden de discussies met GKN, NEA en de energiebedrijven tot bijstelling van de Kernenergiewet met het oog op het waarborgen van financiële zekerheid over de kosten van ontmanteling van kerncentrales? Zo ja, welke bijstellingen worden overwogen? Zo nee, waarom niet? Kan de Kamer de resultaten ontvangen van de doorlichting van de bepalingen in de Kernenergiewet voor de wijze van financiële zekerheidsstelling, die de Staatssecretaris in juli 2023 heeft toegezegd en samen met de Minister van Financiën zou worden uitgevoerd? Hoe kan de Staat afdwingen dat partijen (blijven) beschikken over voldoende middelen om de ontmanteling van kerncentrales te financieren? Welke maatregelen kan de Staat nemen bij zaken die de financiële positie van de vergunninghouder verzwakken, zoals faillissement van of onttrekking van vermogen uit de vergunninghouder?

BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie lezen dat het onzeker is of via juridische weg de huidige en achterliggende aandeelhouder(s) van GKN met succes kunnen worden aangesproken ter voldoening van de resterende kosten van de ontmanteling.

De leden van de BBB-fractie vragen wanneer er uitsluitsel komt over de vraag of het via een juridische weg mogelijk is om aanspraak te doen op de huidige aandeelhouder(s) voor de resterende kosten van de ontmanteling.


X Noot
1

Kamerstuk 25 422, nr. 295

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 32 645, nr. 125

Naar boven