Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 2024D12720 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 2024D12720 |
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief inzake Fiche: Voorstel mechanisme belemmeringen grensregio (Kamerstuk 22 112, nr. 3886).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Kling
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Antwoord / reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken omtrent het Fiche: Voorstel mechanisme belemmeringen grensregio. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. Zij maken zich in algemene zin nog zorgen over de praktische uitwerking van het voorstel.
Zo merken voorgenoemde leden op dat de financiële consequenties voor de rijksoverheid en/of medeoverheden niet duidelijk zijn. Hoe kijkt de Minister hiernaar?
Wat is de onderbouwing van het kabinet waarom zij positief is over een voorstel waarvan de praktische uitwerking en (financiële) consequenties niet overzichtelijk zijn?
Hoe weegt het kabinet de zorgen van andere lidstaten die geen bestaande samenwerkingsstructuren kunnen aanwijzen als cross-border coordination point (CBCP)? Is er duidelijk om hoeveel lidstaten dit gaat? Welke maatregelen kunnen die lidstaten nemen indien blijkt dat het voor deze lidstaten niet mogelijk is om een CBCP op te richten?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat in Nederland al een aantal samenwerkingsstructuren aanwezig is. Welke samenwerkingsstructuren in Nederland zouden reeds volwaardig als CBCP kunnen worden gekenmerkt? Welke samenwerkingsstructuren zijn thans nog niet volwaardig in lijn met de definitie van CBCP?
Naast onduidelijke financiële consequenties, is ook niet overzichtelijk welke administratieve lasten dit voorstel met zich meebrengt. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Hoe gaat de Minister voorkomen dat deze niet buitenproportioneel zijn?
Kan de Minister nader ingaan op de positieve en negatieve effecten van het verplicht instellen van een CBCP en wat dit toevoegt op de al bestaande samenwerkingsstructuren in Nederland?
De leden van de VVD-fractie menen dat samenwerkingsstructuren positieve effecten kunnen hebben op de (lokale) economie. Welke positieve economische effecten zou dit specifieke voorstel kunnen bewerkstelligen? Heeft de Minister hierop een inschatting?
Daarnaast merken de leden van de VVD-fractie op dat er beperkte implicaties zijn voorzien voor Nederlandse uitvoeringsinstanties en inspecties in de uitvoering en handhaving van dit voorstel. Heeft de Minister een uitvoeringstoets laten uitvoeren? Waaruit blijkt dat de implicaties beperkt zullen zijn wanneer praktische uitwerking nog niet te overzien is?
Volgens het BNC-fiche «is de Nederlandse grensregio positief over het gewijzigde voorstel». Kan de Minister dit bevestigen? Kan de Minister ook ingaan op het standpunt van onze buurlanden hierover?
Hoe wordt de inzet van een mechanisme om grensoverschrijdende belemmeringen aan te pakken geëvalueerd?
Kan de Minister nader ingaan op de rol van gemeenten, provincies en het Rijk met betrekking tot dit voorstel? Welke verantwoordelijkheden komen waar te liggen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Voorstel mechanisme belemmeringen grensregio (Kamerstuk 22 112, nr. 3886). Deze leden zijn in brede zin tevreden over de voorstellen van de Europese Commissie. Grensregio’s hebben bij deze leden altijd extra aandacht en zorg, de problematiek waar zij mee te maken hebben is uniek en uitdagend. Het wegnemen van juridische en administratieve belemmeringen is essentieel om deze regio’s competitief te maken. Om die reden steunen deze leden het standpunt van het kabinet om deze richtlijn te steunen. Ook willen zij, net als het kabinet, meer weten over de praktische uitwerking van de plannen. Graag zouden zij daarbij zien dat het kabinet zorg draagt dat de cross-border coordination points geen eindeloze overlegorganen worden, maar dat hier daadwerkelijke en harde besluiten worden genomen die juridische en administratieve belemmeringen wegnemen. Tevens willen zij het kabinet erop wijzen dat het wegnemen van zulke belemmeringen ook belangrijk is op het gebied van landbouw, water en klimaatbeleid. Voor eerlijke concurrentie in grensregio’s kan het niet zo zijn dat de Nederlandse boer aan andere stikstofnormen gehouden wordt als zijn Duitse buurman. Hoe kijkt het kabinet hier naar? Worden er pogingen ondernomen om dit ook Europees onder de aandacht te brengen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor een coördinatiepunt in grensregio’s en de kabinetsreactie daarop.
De leden van de SGP-fractie vragen wat de meerwaarde is van het verplichten van procedurele normen. Deze leden constateren dat in de praktijk vooral behoefte bestaat aan oplossingen voor concrete knelpunten en dat daarvoor in veel gevallen buurlanden al gezamenlijke tot afstemming komen. De beschrijving van het Nederlandse beleid onderstreept die praktijk. Wat voegen de voorgestelde normen hier concreet aan toe?
De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet uitgebreider in te gaan op de proportionaliteit van het voorstel. Deze leden constateren dat voor alle binnengrenzen binnen de EU coördinatiepunten moeten worden ingericht, terwijl niet in alle situaties sprake hoeft te zijn van wezenlijke knelpunten. Waarom wordt niet de ruimte bedongen voor lidstaten om in overleg te bezien of een coördinatiepunt nodig is? Waarom zou de EU de bevoegdheid hebben om deze regeling bij verordening vast te stellen en waarom zou niet beter volstaan kunnen worden met een stimulerende aanbeveling?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het EU-voorstel mechanisme belemmeringen grensregio’s. Deze leden zijn allereerst blij met de inzet van de EU en het kabinet om grensbelemmeringen aan te pakken. De grensregio’s zijn de plek waar Europa leeft en Europeanen leven. Over het BNC-fiche hebben zij nog enkele vragen.
In het fiche schrijft het kabinet dat de Cross-Border Facilitation Tool (CBFT) met name Europese lidstaten kan helpen die nog geen instrument hebben. De Nederlandse grensregio’s hebben in de regel goede banden met de grensregio’s in de naburige landen. Kan het kabinet uitleggen welk contact zij heeft gehad met vertegenwoordigers uit de Nederlandse grensregio’s over het voorgestelde instrument en hoe zij hier tegen aan kijken?
Welke CBCP’s heeft het kabinet op het oog? Hoe is hierin het contact geweest met bestaande organen in de grensregio’s, zoals interregionale samenwerkingsorganen? Kan het kabinet toelichten welke elementen aan bestaande structuren moeten worden toegevoegd om de voorziene taken en rollen van het CBPC te gaan uitvoeren?
De leden van de Volt-fractie zijn het met het kabinet eens dat elke regio een sterk onderscheidende identiteit heeft met specifieke kansen en opgaven. Deze leden zijn het ook met het kabinet eens dat niet elke administratieve en juridische belemmering op dezelfde wijze is op te lossen. Daarmee is niet gezegd dat een vrijwillig karakter van het CBFT meteen de beste oplossing is. Kan het kabinet diens standpunt daarover toelichten?
De stakeholders in de grensregio, zo schrijft het kabinet in het BNC-fiche, hebben aangegeven het van belang te vinden dat het kabinet blijft kijken hoe grensbelemmeringen kunnen worden opgelost. Een terugkerend fenomeen is dat wet- en regelgeving in veel gevallen een sterke focus heeft op de nationale context, terwijl werken, wonen en leven in een grensregio per definitie inhoudt dat je met twee of meer nationale overheden te maken hebt. Het komt dan ook wel eens voor dat wetgeving die goed werkt in de nationale context, nadelig uitpakt in de grensregio. Bijvoorbeeld door onnodige administratieve en juridische lasten voor ondernemers, maar ook op het gebied van sociale zekerheid, fiscaliteit en zorg. Deelt het kabinet deze opvatting?
Kan het kabinet toelichten wat er op nationaal gebied moet gebeuren om echt Europees leven en ondernemen in grensregio’s mogelijk te maken? De leden van de Volt-fractie zijn van oordeel dat het nuttig is om te kijken welke nationale regels grensregio’s en grens-Europeanen in de weg zitten. Om vervolgens te bepalen dat bepaalde regelgeving anders toegepast kan worden voor mensen in grensregio’s, juist op de gebieden fiscaliteit, sociale zekerheid en zorg wat nationale aangelegenheden zijn. Heeft het kabinet voldoende zicht op die belemmeringen? Zo ja, welke plannen zijn er om dit aan te pakken? Zo nee, hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat zij dit inzichtelijk krijgt?
In het BNC-fiche gaat het kabinet niet in op de grensregio in Caribisch-Nederland. Kan het kabinet toelichten waarom dit het geval is? Als dat te maken heeft met de beperkte reikwijdte van het voorstel, dan zouden de leden van de Volt-fractie als suggestie willen meegeven om met Caribisch Nederland in gesprek te gaan om de inhoud van het voorstel te bespreken. Die kan immers relevant zijn voor de ontwikkeling van Caribisch Nederland. Hoe denkt het kabinet hierover?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2024D12720.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.