2024D04729 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het integrale plan om nieuwkomers met een zorgachtergrond zo goed als mogelijk te faciliteren om in de zorg aan de slag te gaan.1

De Fungerend-voorzitter van de commissie,

Agema

Adjunct-griffier van de commissie,

Heller

Inhoudsopgave

  • I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

  • II. Reactie van de Minister

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het integrale plan om statushouders te faciliteren in de zorg te gaan werken. De leden van de PVV-fractie zijn sceptisch, er is immers al beleid dat ervoor zorgt dat nieuwkomers met een zorgachtergrond aanspraak maken op een baan in de zorg, namelijk het gangbare traject voor iedere Nederlandse burger. Het CIBG staat iedereen ten dienste bij het realiseren hiervan en daarnaast kan via het BIG-register bekeken worden welke eisen er gesteld worden aan de hieraan gerelateerde specifieke beroepen.

Het feit dat de toelatingseisen voor buitenlands gediplomeerden al zijn versoepeld (er hoeft immers alleen een taalcertificaat te worden gehaald, de kennis en vaardigheidstoetsen zijn inmiddels al afgeschaft), baart de leden van de PVV-fractie zorgen. Het aantonen van kennis en vaardigheden naar de standaarden van de Nederlandse kwaliteitseisen wordt op deze manier bij deze groep niet meer getoetst en niet meer geborgd.

Dit vinden de leden va de PVV-fractie bijzonder, gezien het feit dat bijvoorbeeld een Nederlandse verpleegkundige waarbij de BIG-registratie verlopen is wél alle voorbehouden handelingen zowel schriftelijk als in praktijk opnieuw moet laten aftoetsen. Er is hier wat genoemde leden betreft sprake van discriminatie van Nederlandse verpleegkundigen. Hoe denkt de Minister hierover?

De leden van de PVV-fractie vinden dat alle zorgmedewerkers gelijkwaardige leer/werktrajecten hebben moeten doorlopen alvorens ze aan de slag gaan.

Statushouders die in een niet-gereglementeerd beroep, zoals bijvoorbeeld zorghulp of afdelingsassistent, willen werken of nog geen zorgopleiding hebben gevolgd kunnen in principe nu al solliciteren op een baan in de zorg of een zorgopleiding gaan volgen. Hierbij zou voorop moeten staan dat zij de Nederlandse taal begrijpen, zowel in taal als in geschrift. Het is voor genoemde leden niet acceptabel dat iemand die de Nederlandse taal niet goed spreekt en begrijpt, zich mag voordoen als Nederlandse zorgverlener.

De leden van de PVV-fractie moeten er niet aan denken dat er iemand van de thuiszorg langskomt om de steunkousen uit te trekken en er geen volwaardig gesprek gevoerd kan worden. Het gaat immers niet alleen om het uittrekken van de kousen. Er wordt een psychosociaal gesprek gevoerd van waaruit meer dan eens ook andere hulpvragen naar voren komen of waardoor een consult naar een andere zorgverlener voorkomen wordt, doordat de zorgvrager zich gehoord voelt. Helaas gebeurt dit al wel.

Vanuit het werkveld krijgen de leden van de PVV-fractie alarmerende signalen over gebrekkige communicatie tussen statushouders en bewoners die tot onrust leiden. Te denken valt aan de gebrekkige mededeling «ik jou was» waarna de bewoner de verzorgende-in-opleiding niet begrijpt en er consternatie ontstaat als kleding uitgetrokken wordt. Wat de leden van de PVV-fractie betreft gaan de eisen van de taalcursussen omhoog.

Het invoeren van een integraal plan is wat genoemde leden betreft een lokale aangelegenheid en is met de kaders gesteld in de huidige wetten en Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), voldoende afgebakend, mits er aan de eisen van de taal wordt voldaan.

De leden van de PVV-fractie staan dan ook achter méér investeren in het huidige personeelsbestand en willen er alles aandoen deze te behouden voor de sector, alvorens te investeren in het binnenhalen van statushouders in de zorg.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het integrale plan. Gezien de tekorten in de zorg vinden deze leden dit een hele verstandige investering.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de meedoenbalies een rol spelen in het plan. Tegelijkertijd constateren deze leden dat een overgroot deel van de (crisis)opvanglocaties helemaal niet beschikt over een meedoenbalie. Gezien de prominente rol in de aanpak vinden deze leden het een gemiste kans om de locaties, als onderdeel van dit plan, niet uit te breiden. Deze leden zien dat hiermee «een vroege start» slechts voor een beperkte groep statushouders toegankelijk is. Ziet de Minister dit ook zo, zo vragen deze leden. Is de Minister voornemens om in gesprek met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de meedoenbalies op (korte) termijn uit te breiden naar de andere locaties? Zo nee, waarom niet? Is de Minister hierover in gesprek met de gemeenten die, gezien de uitvoering van de Spreidingswet, mogelijk ook een opvanglocatie zullen opstarten? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Algemene Kennis en Vaardigheden toets per 1 januari 2024 is afgeschaft en vervangen is door taalcertificaten. Dit zou moeten leiden tot een snellere instroom. Kan de Minister, in dit verband, reflecteren op de tekorten aan NT2-docenten? In hoeverre speelt dit een rol bij het behalen van de taalcertificaten? En in hoeverre speelt het tekort een rol bij het plan in zijn geheel? Is de Minister hierover in gesprek met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)? Graag ontvangen zij een reactie van de Minister hierover. En is er ook gekeken hoe dit in andere landen worden aangepakt? In Zweden is er een speciaal taalprogramma voor medisch personeel2. Zou dit ook in Nederland kunnen werken? Hoe verhoudt zo’n taalprogramma zich tot taalcertificaten? Wordt er ook gekeken naar oplossingen, waarbij medisch personeel die het Nederlands nog niet goed beheersen, juist patiënten helpen die eenzelfde taalbarrière hebben? Is het ook mogelijk voor instromend medisch personeel stage te lopen/ te werken tegen betaling, zonder voorbehouden handelingen uit te voeren, zodat ze in de gezondheidszorg kunnen werken en leren en tegelijkertijd de taal kunnen leren? Vereist dit voorstel veranderingen in de wet BIG? Zo ja, wat voor veranderingen? Ook naar de beoogde versnelling van instroom zijn genoemde leden benieuwd. Hoe lang hebben aanvragers op dit moment nodig om een BIG-procedure te doorlopen? En wat betekent de versnelling van de BIG-toelatingsprocedure? Hoeveel tijdswinst wordt er verwacht?

Tenslotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de meetbare doelen van het plan. Kan de Minister aangeven wat de potentie is wat betreft het aantal statushouders die eventueel aan de slag kunnen in de gezondheidzorg en wanneer zij dit plan geslaagd vindt? Kan zij aangeven wat de bijstuur-momenten zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het integrale plan. Zij danken de Minister voor haar inzet om in korte tijd samen met alle betrokkenen tot een integraal plan te komen en sluiten aan bij de woorden van waardering die de Minister uitspreekt. Tegelijkertijd missen deze leden inzicht in de omvang van de groep statushouders en de kwantitatieve verwachtingen rondom de inzet van dit integrale plan. Daarom hebben zij een aantal vragen.

De intentie en de bedoeling van de Minister om iedereen die in de zorg wil werken maximaal te faciliteren, ondersteunen de leden. Zij willen echter weten wat de omvang van de groep statushouders is die zouden willen werken in de zorg en ook de omvang van de groep die wellicht in het land van herkomst al in de zorg hebben gewerkt. En wat is de verwachting van het aantal mensen die na inzet van het plan ook daadwerkelijk een baan in de zorg heeft?

Ook willen genoemde leden weten wat de eerste resultaten zijn van de vijf proeven voor startbanen in gemeenten en arbeidsmarktregio’s. Hoe wordt beoordeeld of de toegezegde 400.000 euro per proef rechtmatig wordt besteed en wat de resultaten van de financiële inzet zijn?

De leden van de VVD-fractie begrijpen goed dat het inzet en moeite vergt om statushouders op te leiden voor werk in de gezondheidszorg. De overheid heeft daar inmiddels veel voor in gang gezet, met een regeling voor maatwerkbegeleiding op de werkvloer (ter waarde van 10,6 miljoen euro in de periode 2024–26), cultuurmodules om inzicht te geven in de Nederlandse manier van werken en de cultuur in de gezondheidszorg en taalcertificaten (die de eerdere toets Algemene Kennis en Vaardigheden vervangt). Wat wordt verwacht van de statushouders zelf aan inzet om in te gaan op deze regelingen en aanbod? In hoeverre worden zij aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid om perspectief op werk in de zorg te krijgen? In hoeverre kunnen culturele en religieuze verschillen van inzicht een voor de overheid acceptabel argument zijn voor statushouders om niet mee te willen doen aan een traject om in de zorg te gaan werken? En wat moeten werkgevers in de zorg doen om in aanmerking te komen voor de regeling voor maatwerkbegeleiding? In hoeverre is de verwachting dat deze regeling voldoet aan de behoefte van werkgevers in de zorg? Is de regeling inmiddels opengesteld en wordt er aanspraak op gemaakt?

Hoe borgt de Minister dat instellingen meer samen gaan werken rond het inzetten van statushouders? Er is bijvoorbeeld een opleiding gestart voor statushouders om te worden opgeleid tot verpleegkundige in het UMCG, op initiatief van chirurg Wijsmuller. Kan dit worden uitgerold naar alle ziekenhuizen in Nederland? Kunt u in overleg treden met de heer Wijsmuller over hoe het UMCG dit heeft aangepakt en samen een plan met ziekenhuizen maken voor een brede uitrol?

Is de Minister bekend met het traject Nieuwe Limburgers in de zorg? Is het juist dat de provincie Limburg ondersteuning voor dit project heeft aangevraagd bij het ministerie? Wat zijn de mogelijkheden om dit soort initiatieven te ondersteunen en ook van elkaar te leren?

Hoe worden gemeenten geïnformeerd over de mogelijkheden voor statushouders om begeleid te worden om in de zorg te gaan werken, aangezien gemeenten de verantwoordelijke zijn om met een statushouder een PIP (plan integratie en participatie) af te spreken?

Heeft de Minister tussentijdse evaluatiemomenten ingebouwd om te beoordelen of de inzet van de overheid tot voldoende resultaat leidt, of deze inzet als doelmatig te beschouwen is en of het leidt tot voldoende duurzame resultaten bij zorgorganisaties? Genoemde leden willen graag meer inzicht van de Minister krijgen in de kwantitatieve criteria.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de cultuurmodule voor tandartsen die de beroepsvereniging KNMT ontwikkelt en die in de eerste helft van 2024 beschikbaar zou komen? Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of er al iets gezegd kan worden over de eerste ervaringen met de versnelling van de BIG-toelatingsprocedure voor buitenslands gediplomeerden en de afschaffing van de Algemene Kennis & Vaardigheden toets per 1 januari 2024?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie aan de Minister in hoeverre ziekenhuizen en andere zorginstellingen worden betrokken bij het begeleiden en opleiden van statushouders. Klopt het dat er geen gecoördineerde aanpak is voor zorginstellingen met bijvoorbeeld een concreet programma om statushouders op te leiden? Kan de Minister deze aanpak alsnog toezeggen? Zo nee, waarom niet?

In hoeverre kan een database ontsloten worden van statushouders die ervaring hebben in de zorg waarop zorginstellingen ook kunnen zoeken en vice versa? Wat staat hier eventueel in de weg en is de Minister bereid de mogelijkheden hiertoe verder te onderzoeken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van het bevorderen van arbeidsparticipatie van statushouders. Onbenut arbeidspotentieel is in niemands belang, daarnaast kan arbeidsparticipatie ook bijdragen aan het bevorderen van welbevinden in brede zin.

De leden van de NSC-fractie onderkennen dat er diverse uitdagingen zijn bij het faciliteren van statushouders om te werken. De Minister gaat in op cultuurverschillen, taal, het matchen van vraag en aanbod, de extra begeleiding die nodig is en het erkennen van de beroepskwalificaties. De leden van de NSC-fractie merken op dat statushouders een vluchtverleden hebben. Is er bij de begeleiding ook aandacht voor mogelijke (oorlogs)trauma’s?

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Minister het over het «Plan van aanpak Statushouders aan het werk» heeft, waarvoor de Minister van SZW 37,75 miljoen euro beschikbaar stelt. De daartoe geformuleerde acties zijn sectorbreed. Kan de Minister een inschatting geven welk deel van de 37,75 miljoen euro naar verwachting voor de sector zorg en welzijn wordt ingezet? Genoemd leden vragen aan de Minister of er binnen dit budget geld specifiek geoormerkt is.

De leden van de NSC-fractie zijn positief over de startbanen voor statushouders. Welke positieve en negatieve ervaringen hebben de vijf proeven in gemeenten over het aanbieden van startbanen voor statushouders in de zorg opgeleverd? Wat is nodig om in alle gemeenten startbanen aan te bieden voor statushouders?

De Minister geeft aan dat er regionale verbinders voor statushouders komen. De leden van de NSC-fractie vragen de Minister of er in alle regio’s al regionale verbinders zijn aangesteld. Wat is precies hun taak? Zijn er doelen aan hun taak verbonden?

De leden van de NSC-fractie constateren dat de Minister aangeeft dat werkgevers vaak niet de tijd en kennis hebben om statushouders intensief en met kennis van hun cultuur te ondersteunen. Deze leden vragen de Minister uit hoeveel landen/culturen de diverse statushouders komen. Is het realistisch om alle statushouders met kennis van hun cultuur te ondersteunen? Hoe zorgt de Minister ervoor dat werkgevers de opgedane lessen, via de regeling voor maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer, in de toekomst breder kunnen hergebruiken? Hoe borgt de Minister dat er ook na 2026 een structurele oplossing komt voor werkgevers die maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer willen geven?

De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat sommige statushouders gebaat zijn bij een voltijd opleiding, zoals hbo-verpleegkunde. Maar statushouders lopen hierbij soms tegen verschillende problemen aan. Zo komen ze bijvoorbeeld niet in aanmerking voor studiefinanciering vanwege leeftijd, of eisen gemeenten dat ze naast hun (voltijd) studie werken. Hoe kan de Minister deze studenten tegemoetkomen? Het begeleiden van statushouders tijdens de opleiding vraagt vaak extra begeleiding. Deze leden vragen hoe de Minister opleidingsinstellingen, vergelijkbaar met de regeling voor maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer voor werkgevers, tegemoet kan komen in de extra begeleiding die zij moeten geven?

De leden van NSC-fractie lezen dat de Minister schrijft over een cultuurmodule voor tandartsen die in de eerste helft van 2024 beschikbaar komt. Wat is de inschatting van de Minister over wat de ontwikkeling van die cultuurmodule in totaal kost? Hoeveel van die cultuurmodule is specifiek voor tandartsen en hoeveel kan hergebruikt worden voor andere beroepsgroepen? Voor welke beroepsgroepen in de zorg wil de Minister nog meer cultuurmodules ontwikkelen? Hoeveel mensen per beroepsgroep verwachten we dat van deze modules gebruik kunnen maken?

De Minister geeft aan dat de BIG-toelatingsprocedure voor buitenlands gediplomeerden versneld is en dat de Algemene Kennis & Vaardigheden toets vervangen is door taalcertificaten. De leden van de NSC-fractie zien dit als een positieve stap, niet alleen voor statushouders maar in bredere zin. Bijvoorbeeld ook voor werkenden in de regio’s in de grensstreken. Is de Minister van plan om, naast de gemaakte stappen, nog verdere vereenvoudiging van de BIG-toelatingsprocedure voor buitenlandse gediplomeerden te onderzoeken en eventueel door te voeren?

De leden van de NSC-fractie constateren dat er in de zorg sprake is van schaarste van personeel. Is er voldoende capaciteit in de zorg om alle statushouders die dat willen te begeleiden? In hoeverre gaat het begeleiden van statushouders mogelijk ten koste van het begeleiden van andere mensen die in de zorg willen gaan werken? Hoe wegen de Minister en de zorgorganisaties dit?

De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister inmiddels al een nieuw rapport vanuit Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF heeft ontvangen over de pilot met mentorprogramma’s. In hoeverre weegt de evaluatie van die pilot mee in de beslissing om verder te investeren in de andere ingezette acties dan wel meer in te zetten op (toekomstige) mentorprogramma’s?

De leden van de NSC-fractie vragen de Minister op welke manier alle gemeenten worden geïnformeerd over de goede voorbeelden, startbanen en diverse specifieke subsidiemogelijkheden.

De leden van de NSC-fractie lezen verder dat de Minister aangeeft geen zicht te hebben op de omvang van de groep statushouders die graag in de zorg willen werken. Bij het doen van investeringen is het wel belangrijk om dit inzicht te hebben ten behoeve van een kosten-baten analyse. Is de Minister bereid om bij verdere (grotere) investeringen binnen de ingezette projecten ook vooraf een kosten-baten analyse te doen?

De leden van de NSC-fractie vragen de Minister om een inschatting welk percentage van de statushouders die een traject ingaan om in de zorg te gaan werken ook daadwerkelijk het traject afmaken en ook in verwachting structureel inzetbaar zullen blijven.

Zij constateren tot slot dat de brief van de Minister specifiek gaat over statushouders. Heeft de Minister gekeken of de aanpak en lessen die op dit terrein worden opgedaan mogelijk breder in te zetten zijn voor meer doelgroepen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over het integrale plan. Dit plan is opgesteld naar aanleiding van een aangenomen motie van het lid Paulusma. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen gelet op hoe de motie nu is uitgevoerd.

Allereerst merken de leden van de D66-fractie op dat de termen «statushouder» en «nieuwkomer» nu gedeeltelijk door elkaar worden gebruikt. Het lijkt deze leden belangrijk om deze termen, en wat eronder wordt verstaan, duidelijk af te bakenen. In het voorliggende plan wordt met name gericht op de statushouders, maar deze leden merken op dat er daarnaast uiteraard ook een arbeidspotentieel bestaat onder bijvoorbeeld migranten die naar Nederland verhuizen in het kader van gezinshereniging/voor de liefde. Dit plan voorziet niet in een facilitering van die groep. Kan de Minister daarop reflecteren, zo vragen deze leden. Kan zij toezeggen daar apart nog op terug te komen, bijvoorbeeld in een volgende rapportage van het Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (TAZ)?

De leden van de D66-fractie zijn blij dat er één aanspreekpunt (het CIBG) voor de begeleiding is aangesteld. Er bestaan nu tal aan goede initiatieven en er zijn verschillende partijen betrokken bij de begeleiding van statushouders naar werk. Kan de Minister verduidelijken wat de precieze opdracht en het mandaat is van het CIBG? Deze leden lezen ook dat de Minister met veldpartijen in gesprek gaat om tot cultuurmodules te komen. Zullen deze, ook met aanbevelingen voor bijvoorbeeld specifiek op zorg gerichte taalcursussen, beschikbaar worden gesteld door het CIBG? En deelt de Minister de opvatting van de leden van de D66-fractie dat het CIBG niet alleen moet ondersteunen bij het erkennen van de diploma’s, maar juist ook in het begeleiden daarnaartoe?

De Minister geeft verder aan dat ze goede voorbeelden zal ophalen bij de werkgeversorganisaties. Deze leden zijn benieuwd of er ook een overlegstructuur is, met concrete taakstelling, tussen het aanspreekpunt (CIBG) en RegioPlus (de werkgevers)? In hoeverre deelt de Minister de opvatting dat dit wenselijk kan zijn?

Kan de Minister toelichten welke concrete acties er nu worden ingezet om beroepskwalificaties uit het land van herkomst te inventariseren bij statushouders? En wie is daar precies verantwoordelijk voor?

De Minister schrijft dat er 10,5 miljoen euro is vrijgemaakt voor maatwerkbegeleiding door werkgevers. In hoeverre is dit volgens de Minister afdoende? Kan zij toelichten hoeveel van dat geld beschikbaar is voor de zorgsector en in hoeverre er een prioritering wordt gemaakt op basis van maatschappelijke beroepen met een arbeidstekort?

De leden van de D66-fractie zijn tenslotte benieuwd welke acties de Minister neemt om het draagvlak bij zorgorganisaties en in de gehele samenleving te verhogen om deze groep mensen te bemiddelen naar een baan in de zorg, aangezien dit een belangrijke factor kan zijn dit bijdraagt aan het bestrijden van het arbeidstekort in de zorg en de zorg daarmee voor iedereen toegankelijker maakt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en daar nog enkele vragen over.

In de brief van de Minister lezen genoemde leden dat er al vijf proeven zijn gestart voor beginbanen in gemeenten en arbeidsmarktregio's. Deze gemeenten bieden direct betaalde banen aan statushouders die zich in de gemeente vestigen nadat ze uit de opvang zijn gekomen. Welke soort banen worden bedoeld met «beginbanen»? En hoe worden die gefinancierd?

Daarnaast meldt de Minister in de brief dat er een regeling komt voor maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer, speciaal voor werkgevers. Voor deze regeling is er een budget van 10,5 miljoen euro beschikbaar voor de periode 2024 tot 2026. Met dit budget kunnen statushouders begeleid worden bij verschillende aspecten, zoals het organiseren van hun taken op de werkvloer en de omgang met collega's. De leden van de BBB-fractie vragen de Minister wat er precies bedoeld wordt met ondersteuning en begeleiding bij het organiseren van taken en de omgang met collega's op de werkvloer.

Verder lezen genoemde leden dat het belangrijk is dat statushouders de Nederlandse cultuur leren kennen voor een duurzame inzet in de zorg. Er zullen modules worden ontwikkeld die inzicht geven in de Nederlandse manier van werken en de cultuur binnen de gezondheidszorg. Momenteel wordt onderzocht wie deze cultuurmodule zou kunnen ontwikkelen voor verpleegkundigen en artsen, zodat statushouders hier optimaal van kunnen profiteren. Hoe zal deze cultuurmodule eruitzien en met welke organisaties gaat de Minister in gesprek om de informatie hiervoor samen te stellen?

Verder maken de leden van de BBB-fractie zich zorgen over de versnelling van de BIG-toelatingsprocedure voor buitenlands gediplomeerden, waarbij vanaf 1 januari 2024 de Algemene Kennis & Vaardigheden toets zal worden afgeschaft en worden vervangen door taalcertificaten. De vraag is of de Minister kan garanderen dat de kwaliteit van zorg niet in gevaar komt door deze veranderingen. Daarnaast willen genoemde leden graag weten op welk niveau deze taalcertificaten zullen zijn en wat het huidige Nederlandse taalniveau is van de medewerkers in de zorg. Ook willen zij van de Minister horen ho het huidige niveau van taalvaardigheid in de zorg behouden kan blijven en hoe hier actief op kan worden gestuurd.

Tot slot, het is positief dat statushouders in de zorg gaan werken, gezien het personeelstekort. Toch willen de leden van de BBB-fractie de Minister graag het volgende vragen. Kan zij garanderen dat de statushouders die in de zorg gaan werken begrip hebben voor de Nederlandse cultuur, normen en waarden, en dat zij voldoende de Nederlandse taal kunnen spreken en verstaan, zodat de taal binnen de zorg gewoon Nederlands blijft?

II. Reactie van de Minister


X Noot
1

Kamerstuk 29 282, nr. 551

X Noot
2

Folkuniversitetet, 2024, «Sjukvårdssvenska / Medical Swedish», (Sjukvårdssvenska / Medical Swedish – Folkuniversitetet)

Naar boven