2023D51244 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Rapport «Technische werkgroep macrobeheersing zorguitgaven» (Kamerstuk 32 620, nr. 289).

De fungerend-voorzitter van de commissie,

Agema

Adjunct-griffier van de commissie,

Heller

Nr

Vraag

   

1

Wat is het bedrag dat Nederland per oudere uitgeeft aan de ouderenzorg in vergelijking met landen om ons heen?

2

Hoe toereikend is het Wet langdurige zorg (Wlz)-kader in de jaren 2023, 2022, 2021 gebleken?

3

Betalen mensen voor wijkverpleging (of een vergelijkbare voorziening) in ons omringende landen een eigen bijdrage?

4

Hoe kunnen gemeenten financieel worden gestimuleerd om bij te dragen aan de preventie voordat zij in de Wlz terechtkomen?

5

Hoe kunnen de geconstateerde kostenverschillen van zeven procent bij de aanbieders in de verpleeghuissector verklaard worden?

6

Hoe kunnen zorgkantoren sturender zijn in het vragen naar de inzet van arbeidsbesparende technologie door de aanbieder?

7

Hoe ziet de keuzevrijheid in leveringsvorm binnen de Wlz er concreet uit?

8

Hoeveel zou de uitbreiding van het zorgverlof naar een zeventig procent vergoeding van het salaris kosten?

9

Hoe verschilt het collectief gefinancierde pakket binnen de Wlz van Nederland met andere landen?

10

Hoe zou het meewegen van de sociale context concreet eruit zien binnen de Wlz?

11

Welke combinaties van varianten zijn onmogelijk omdat ze tegenovergesteld beleid of regelgeving impliceren?

12

Hoeveel uren mantelzorg besteden mantelzorgers gemiddeld aan mantelzorg per week in Nederland en hoeveel in andere OECD-landen?

13

Hoe groot is het percentage mensen dat bereid is mantelzorg te verlenen in Nederland in vergelijking met andere landen?

14

Wat zijn de achterliggende redenen dat de vergelijking van de verhouding van uitgaven aan langdurige zorg ten opzichte van het geheel aan uitgaven tussen Nederland en andere landen niet gemaakt kan worden? Wat is er nodig om dit inzichtelijk te krijgen?

15

Hoe kan inzichtelijk gemaakt worden in hoeverre mensen die vroeger naar een instelling zouden zijn gegaan, en nu thuis blijven wonen, een beroep zijn gaan doen op de Wet maatschappelijke opvang (Wmo) 2015 en de Zorgverzekeringswet (Zvw)?

16

Welke prikkels zijn denkbaar om te voorkomen dat onbedoeld meer beroep wordt gedaan op de Wlz-zorg, terwijl de gemeente eigenlijk voor cliënten even goede, als niet betere ondersteuning kan bieden?

17

Wordt er op dit moment onderzoek gedaan naar herstelperspectief voor cliënten die in een ggz-instelling wonen?

18

Waar is de «relatief sterke toename» van VG7-cliënten door te verklaren?

19

Wat wordt er bedoeld met «beperkte stappen»?

20

Naar welke wetenschappelijke onderzoeken wordt primair verwezen als wordt verwezen naar het verbeteren van de gezondheid van mensen door de inzet van prijsmaatregelen?

21

Wat is de reden dat geen uitvoeringsvariant is gemaakt op basis van de investeringen in medische preventie en leefstijlpreventie?

22

Kan per aanknopingspunt inzichtelijk gemaakt worden hoe deze mogelijkerwijs impact zouden hebben op de uitgaven?

23

Wat zijn de gevolgen als geen van de genoemde aanknopingspunten worden ingezet?

24

Wat wordt bedoeld met de maatregel «Afschaffen aftrekpost bijdrageplichtig inkomen mpt/pgb»?

25

Is meegenomen in het doorrekenen van de vermogensvarianten of een vorm van zorgpensioensparen een uitvoeringsvariant kan zijn? Zo nee, waarom niet?

26

Zijn er landen waar een vorm van zorgpensioensparen bestaat? Zo ja, welke zijn dat en welke studies zijn er naar de effecten daarvan op kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid, etc.?

27

Hoeveel geld wordt gemiddeld per Wlz-cliënt besteed en wat is de spreiding van deze kosten per jaar, uitgesplitst naar instellingszorg en extramuraal

28

Hoeveel arbeidsuren worden gemiddeld per Wlz-cliënt besteed en hoeveel was dat een, twee, vijf en tien jaar geleden, uitgesplitst naar instellingszorg en extramuraal?

29

Welke kwantitatieve informatie is nu beschikbaar over de inzet van digitale zorgtoepassingen in kostprijsonderzoek?

30

Welke kwantitatieve informatie is nu beschikbaar over de inzet van digitale zorgtoepassingen in arbeidsproductiviteit?

31

Welke zorgnetwerken zijn koplopers in het opschalen van digitale zorg en wat is bekend over de effecten op arbeidsproductiviteit, kostprijs, kwaliteit, werkplezier en patiënttevredenheid?

32

Hoeveel geld wordt in gemeenten besteed aan Wmo-zorg in totaal (alle gemeenten opgeteld) en gemiddeld per inwoner (hoogste en laagste bedrag per inwoner en gemiddelde)?

33

Hoeveel arbeidsuren wordt in gemeenten besteed aan Wmo-zorg in totaal (alle gemeenten opgeteld) en gemiddeld per inwoner (hoogste en laagste bedrag per inwoner en gemiddeld)?

34

Wat is bekend over het effect van sociale wijkteams en buurtteams op het meewegen van de sociale context na de decentralisatie van de Wmo 2015? Zijn deze effecten kwantitatief beschikbaar?

35

Wat is het percentage zorgmijders in Nederland en hoe is dat in vergelijking met andere landen? Hoe groot is het percentage in Zwitserland (two-tier systeem)?

36

Is er een correlatie vastgesteld tussen de hoogte van eigen betalingen/eigen risico en zorgmijding? Welke wetenschappelijke studies tonen dit aan?

37

Wat zijn de mogelijkheden om een deel van de zorgpremie over te hevelen naar de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw via de loonstrook?

38

Hoeveel geld besteden gemeenten aan het opvangen van zorgkosten bij lage inkomens?

39

Welke definitie van doelmatigheid is gehanteerd in dit rapport? Welke kwantitatieve definities horen daarbij?

40

Welke vormen van zorg zijn nu verre van doelmatig te benoemen? En welke zijn wel doelmatig?

41

Welke financiële effecten zijn als illustratie te benoemen van de verschillende maatregelen bij zorgvormen die doelmatig of juist niet doelmatig zijn?

Naar boven