2023D47567 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 29 november 2023 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane voorgelegd over haar op 24 november 2023 toegezonden brief inzake Stand van zaken diverse moties m.b.t. DUO-schulden en niet-saneerbare restschuld (Kamerstuk 24 515, nr. 732).

De voorzitter van de commissie,

Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,

Meijerink

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane. Zij hebben op dit moment geen verdere vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende brief. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris met betrekking tot de motie-Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1305) te bevestigen dat in individuele gevallen – zeker na afronding van een saneringstraject – ruimte is om ook de niet-saneerbare delen van een studieschuld in overweging te nemen. Acht de Staatssecretaris de groep van jongeren van de kindregeling met DUO-schulden die geholpen zouden zijn door deze schulden niet categorisch uit te sluiten, klein? En wat is hiervan de onderbouwing?

Volgens de Staatssecretaris hebben gemeenten ruime mogelijkheden om jongeren te helpen bij een nieuwe start. Mocht een jongere van de kindregeling en/of gemeente vastlopen hierin, wat biedt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) dan voor oplossingsmogelijkheden? Valt schuldhulpverlening voor beginnende schulden voor de jongeren onder de kindregeling ook onder de brede ondersteuning van de gemeenten? Kan de Staatssecretaris de Kamer periodiek informeren over hoe DUO maatwerk levert, hoeveel aanvragen voor maatwerk binnenkomen zijn en afgewezen, in hoeveel gevallen het maandbedrag is verlaagd, in hoeveel gevallen het (gedeeltelijk) is kwijtgescholden en met welk bedrag en in hoeveel gevallen gespreid is betaald? Klopt het dat de gemeente de jongeren van de kindregeling zal moeten begeleiden bij het uitzoeken van de schulden bij DUO en contact met hen zal opnemen namens hen? In hoeverre wordt de jongere van de kindregeling hierin ontlast en staat de gemeente via de brede ondersteuning naast de jongere van de kindregeling in plaats van tegenover hen? Hoe worden de jongeren van de kindregeling actief geïnformeerd over de oplossingsmogelijkheden bij betalingsproblemen met DUO?

De leden van de D66-fractie zijn zich er met betrekking tot de motie-Kat c.s. (Kamerstuk 31 066, nr. 1310) terdege van bewust dat garantie op een voortdurende schuldenvrije toekomst niet gegeven kan worden. Wel wijzen deze leden er richting de Staatssecretaris en gemeenten die de uitvoering van het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod verrichten op dat het uitgangspunt moet zijn dat jongeren redelijkerwijs een nieuwe start zonder schulden kunnen maken met een schuldenvrije toekomst in het vooruitzicht. Zij vragen de Staatssecretaris hierop te reageren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie lezen in de reactie op de motie-Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1305) over het niet categorisch uitsluiten van DUO-schulden van personen onder de kindregeling, dat deze schulden niet gesaneerd kunnen worden. Als argument wordt gebruikt dat DUO-schulden niet-saneerbaar zijn en dat maatwerk geleverd kan worden op basis van draagkracht. Maar deze leden merken op dat het hele punt van deze schulden juist is dat meerdere kinderen het geld hebben geleend bij DUO om hun ouders financieel te ondersteunen. Zoals ook de motie verwoordt. Zij vragen of niet eenvoudigweg het maatwerk uitgebreid kan worden voor personen die onder de kindregeling vallen, zodat zij het niet terug hoeven te betalen. Zijn de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bereid dit samen met deze Staatssecretaris in gang te zetten? Indien ja, hoe gaat dit proces vormgegeven worden en met welke tijdslijnen? Indien nee, waarom niet?

Daarnaast staat in de brief dat, indien het kind destijds financieel heeft bijgedragen in het huishouden, dit bedrag terugbetaald wordt aan de ouder en zij dit door kunnen storten naar het kind. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris daarmee bedoelt dat DUO-schulden via de ouders volledig opgevoerd kunnen worden als schuld en op die manier gecompenseerd kunnen worden. Indien het antwoord hierop ja is, dan zou dit actief communiceren behulpzaam zijn. Indien het antwoord nee is, kan de Staatssecretaris dan toelichten waarom dit niet kan? Want als de schuld door de ouder zelf was aangegaan, had die ook opgevoerd kunnen worden.

Ten aanzien van de motie-Temmink over de termijn voor aanmelding (Kamerstuk 31 066, nr. 1306), geeft het kabinet aan dat dit nadelige effecten heeft voor de ouders die al lang wachten. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat dit een inrichtingskeuze is. Verlengen en communiceren aan de ouders dat ze pas aan de beurt zijn als ouders die lang wachten «hersteld» zijn is een andere keuze die in de ogen van deze leden meer recht doet aan het leed dat ouders is aangedaan en het feit dat er nog steeds ouders zijn die zich melden en ook daadwerkelijk gedupeerd blijken. Heeft de Staatssecretaris zo’n optie ook overwogen, of is zij bereid dat te doen?

De stellingname, ze hebben tijd genoeg gehad, is wat de leden van de CDA-fractie betreft onvoldoende om recht te doen aan het belang van de ouders. Het klinkt deze leden te rigide alleen nog ouders toe te laten in geval van bijzondere omstandigheden waar termijnoverschrijding verschoond kan worden. Wat voor bijzondere omstandigheden verstaat de Staatssecretaris daaronder? En hoe worden mensen van deze mogelijkheid op de hoogte gesteld? Ook het argument uitvoeringsproblemen kan in geen geval leidend zijn in de keuze wel of niet langer openstellen van de aanmelddatum. Het belang van de ouders zou immers altijd voorop staan, is ons in meerdere debatten meegegeven vanuit het kabinet.

Ten aanzien van de motie-Kat c.s. over ruimte bieden aan gemeenten om gedupeerde jongeren te ondersteunen die na een schuldhulpverleningstraject niet-saneerbare schulden houden (Kamerstuk 31 066, nr. 1310), vragen de leden van de CDA-fractie een toezegging van de Staatssecretaris om in het eerste kwartaal van 2024 een steekproef te nemen die een antwoord geeft op de vraag hoe hier door gemeenten mee om wordt gegaan, en of dit in de beleving van de kinderen inderdaad een werkwijze is die hen de reële kans geeft om een schuldenvrije toekomst op te kunnen bouwen.

Tot slot lezen de leden van de CDA-fractie in de reactie bij de motie door henzelf ingediend ten aanzien van de dossiers (motie-Inge van Dijk/Temmink, Kamerstuk 31 066, nr. 1311), dat het verhaal van de ouders leidend is bij de beoordeling of zij gedupeerd zijn, en vervolgens bij de beoordeling van de werkelijke schade. Klopt het dat het verhaal geen rol speelt bij integrale beoordeling, hoewel ook daar sprake kan zijn van onvolledige dossiers?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met woede en zeer veel ongenoegen de reactie van de Staatssecretaris gelezen over de aangenomen moties met betrekking tot het toeslagenherstel.

De leden van de SP-fractie vinden het onbegrijpelijk en onbestaanbaar dat deze moties niet uitgevoerd worden en dat daarvoor vrijwel geen inhoudelijke redenen worden aangedragen. Deze leden concluderen daarmee nogmaals dat het niet oplossen van het toeslagenschandaal bestaat uit politieke onwil. Zij maken zich grote zorgen over het toeslagenherstel, wat voor veel getroffen ouders opnieuw een gevecht met de overheid betekent. Niet voor niets spreken sommige ouders van een toeslagenherstelhel. Het weigeren om de aangenomen moties uit te voeren met betrekking tot het toeslagenherstel, draagt volgens deze leden alleen maar bij tot het vergroten van dit gevoel en is een schoffering van de Kamer.

Kan de Staatssecretaris aangeven of zij de Kamer wel serieus neemt? En zo ja, waarom zij dan aangenomen moties niet uitvoert, zonder daarbij inhoudelijke argumenten te noemen? Waarom denkt deze Staatssecretaris dat bepalen of DUO-schulden niet categorisch uitgesloten moeten worden aan het kabinet is en niet aan de Kamer? Waarom denkt de Staatssecretaris dat het ook maar enigszins acceptabel is om te verwijzen naar eerdere Kamerbrieven waarin alleen maar staat dat DUO-schulden uitgesloten worden van compensatie en vervolgens algemene maatregelen te noemen die voor iedere (oud-)student beschikbaar zijn, terwijl de Kamer nadrukkelijk heeft gezegd deze schulden niet meer categorisch uitgesloten mogen worden voor kinderen van toeslagenouders?

De leden van de SP-fractie lezen ook dat er een wetswijziging nodig is om de deadline voor gedupeerden om zich aan te melden te schrappen en dat de Staatssecretaris dit niet van plan is. Daarbij wordt als reden aangevoerd dat het voor andere ouders langer kan duren in de herstelprocedure. Vindt de Staatssecretaris het eerlijk om het eigen falen van de overheid in deze hersteloperatie af te wentelen op mogelijk gedupeerden? Zo nee, waarom kiest zij er dan niet voor een democratisch genomen besluit uit te voeren? Kan de Staatssecretaris aangeven wat «zodanig bijzondere omstandigheden» zijn dat er een beroep gedaan kan worden op verschoonbare termijnoverschrijding? Is het besluit van de UHT of hier sprake van is, toetsbaar bij een rechter? Zo ja, welke? Is er bezwaar of beroep mogelijk tegen een dergelijke beslissing van de UHT?

De leden van de SP-fractie vragen verder naar de redenen waarom de Staatssecretaris de standaard voor het aannemelijk maken van causaliteit niet verlaagt voor de route via de Commissie Werkelijke Schade (CWS), in het algemeen, maar al helemaal in het geval van het niet volledig aanleveren van het dossier vanuit de overheid. Waarom voert de Staatssecretaris daarmee dus ook het gedeelte van de aangenomen Kamermotie niet uit, waarin gevraagd wordt naar meer vertrouwen op het verhaal van de slachtoffers, indien er geen geheel dossier is verstrekt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane van 24 november 2023 en haar reactie op de voorliggende moties. Deze leden zijn van mening dat de aanmeldingsdeadline van 31 december 2023 gerechtvaardigd is. Deze leden staan positief tegenover het voornemen om ouders die zich na deze deadline melden in individuele situaties bij overmacht alsnog toe te laten tot de UHT, maar steunen ook de lijn van het demissionaire kabinet om de algemene deadline te handhaven, ook vanwege de uitvoeringstechnische redenen die genoemd zijn in de brief.

De leden van de BBB-fractie vragen, met het oog op de uitvoering, hoe lang de mogelijkheid voor ouders na 31 december 2023 open blijft om zich onder bijzondere omstandigheden aan te melden.

Tevens zijn de leden van de BBB-fractie blij dat gedupeerde jongeren kunnen rekenen op op maat gemaakte ondersteuning wanneer zij na een schuldhulpverleningstraject een niet-saneerbare restschuld overhouden.

De tweede vraag van de leden van de BBB-fractie heeft betrekking op de motie-Inge van Dijk/Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1311). Deze leden zien in de toelichting van de Staatssecretaris geen duidelijke uitleg over hoe het verhaal van slachtoffers als uitgangspunt wordt genomen voor de geleden schade. Deze leden vragen hoe het traject van verklaren en aan te leveren onderbouwende stukken door ouders na de motie concreet anders zal gaan verlopen dan voorheen het geval was. Zij vragen de Staatssecretaris om nogmaals concreet toe te lichten hoe dit verandert.

Naar boven