De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda
EU-ESA top 6–7 november 2023 (Kamerstuk 24 446, nr. 86), het verslag van het schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad
voor Concurrentievermogen 25 september 2023 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 584), het fiche: Mededeling voortgang en koers EU-missies Horizon Europe (Kamerstuk 22 112, nr. 3781) en het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 25 september 2023 (Kamerstuk
21 501-30, nr. 587)
De voorzitter van de commissie,
Klink
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor
de ministeriële ESA-Raad een informele Raad voor Concurrentievermogen en hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat door de vertragingen in het Ariane 6- en Vega-C
programma Europa op dit moment niet over eigen lanceercapaciteit beschikt, waardoor
voor de lancering van satellieten voor vitale Europese infrastructuur in de ruimte
een beroep op aanbieders elders in de wereld moet worden gedaan. Is er bekend wanneer
Europa wel over een eigen lanceercapaciteit kan beschikken? Wat zijn de gevolgen van
het ontbreken van Europese lanceercapaciteit voor de continuïteit van de Europese
ruimtevaart? Wat zijn de risico’s van de afhankelijkheid van aanbieders elders ter
wereld voor de Europese ruimtevaart? Daarnaast lezen deze leden dat het Amerikaanse
ruimtevaartagentschap NASA een rol voor private aanbieders ziet voor transport naar
een lage aardbaan. Hoe apprecieert de Minister deze ontwikkeling? Welke rol ziet de
Minister hierin weggelegd voor Europa?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland op het terrein van autonome toegang
tot de ruimte pleit voor een duidelijke koppeling tussen stimuleringsmaatregelen op
de korte termijn en meer concurrentie op de lange termijn. Meer concurrentie zorgt
ook voor meer gebruik van de ruimte, waardoor er ook meer ruimteafval zal ontstaan.
Hoe kijkt de Minister tegen het toenemende ruimteafval? Wat zijn de risico’s van toenemend
ruimteafval ten opzichte van toekomstige ruimtevaartprogramma’s van Europa? Zijn er
op dit moment concrete plannen om de hoeveelheid ruimteafval te laten verminderen?
Zo ja, hoe zien die plannen eruit?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland het gebruik van satellietdata voor
de monitoring van klimaatbeleid en de handhaving van overheidsmaatregelen ondersteunt.
Welke verdere ambities heeft de Minister om deze satellietdata voor monitoring verder
uit te bouwen, bijvoorbeeld voor het live meten van stikstofuitstoot naast de uitstoot
van broeikasgassen? Op welke wijze kan dit bijdragen aan het meer effectief maken
van beleid? Welke verdienmodellen ziet de Minister hier ontstaan als Nederland op
dit vlak vooraan loopt? De Minister noemt tevens ruimtevaart als groeimarkt die economische
kansen biedt voor bedrijven, maar ziet een uitdaging om het innovatiepotentieel te
koppelen aan de maatschappelijke behoefte. Hoe gaat de Minister deze koppeling, zowel
nationaal als internationaal verder stimuleren?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het standpunt van de Minister voor wat
betreft een zesde horizon Europe missie en de kritische kanttekeningen die de Minister
hierbij plaatst. Daarnaast stipt de Minister de mogelijkheden aan voor een sterkere
koppeling van de EU-missies met nationaal innovatiebeleid. Hoe is de Minister voornemens
deze koppeling te versterken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ter
voorbereiding voor de Raad van Concurrentievermogen / Ruimtevaart. Deze leden hebben
op dit moment geen verdere vragen.
II Antwoord / Reactie van de Minister