2023D35753 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 30 juni 2023 ontvangen brief Crisisregeling Personeelsbehoud (Kamerstuk 29 544, nr. 1208).

De voorzitter van de commissie,

Kuzu

De adjunct-griffier van de commissie,

Van den Broek

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

  • II Antwoord/Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Crisisregeling Personeelsbehoud (CP). Deze leden vinden het fijn dat de Minister meer wendbaarheid wil bieden aan werkgevers. Deze leden hebben enkele verdiepende vragen.

De leden van de VVD-fractie vragen wat de precieze definitie is van een crisis.

De leden van de VVD-fractie lezen over het zwaarwichtig belang van werkgever en werknemer. Hoe kan op een objectieve manier worden bepaald dat een zwaarwichtig belang voor een werknemer zwaarder weegt dan het belang van een werkgever of vice versa?

De leden van de VVD-fractie lezen over de voorgenomen budgetneutraliteit van het CP. Hoe gaat dit er exact uitzien? Welke verschillen zijn er tussen het CP en de af te schaffen Werktijdverkorting (Wtv)? De premieverhoging van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) met 0.03% staat gelijktijdig ingepland met de inwerkingtreding van het CP, maar er staat niet bij dat de Wtv dan ook wordt afgeschaft. Deze leden zouden hier graag een toelichting op willen. Daarnaast vragen deze leden wat het budgettaire effect is van de 0.03% premieverhoging AWf.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van stukken aangaande de CP. Deze leden vinden het belangrijk dat zowel bedrijven als werknemers niet onnodig de dupe worden van een crisis die buiten het ondernemersrisico ligt. De leden van de D66-fractie zijn daarom ook voorstander van het idee achter de regeling. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.

Om te beginnen verzoeken de leden van de D66-fractie de Minister om op hoofdlijnen de belangrijkste verschillen tussen de CP, de Wtv, de deeltijd-werkeloosheidswet (ww), en de Calamiteitenregeling WW te schetsen.

Zoals gesteld zijn de leden van de D66-fractie voorstander van het idee achter deze regeling. Deze leden denken dat de regeling effectief kan zijn om economische schokken op te vangen en frictiekosten te beperken. Wel vinden deze leden het cruciaal dat deze regeling echt uitsluitend gebruikt wordt om risico’s op te vangen die buiten het ondernemersrisico vallen. Van het collectief financieren van gematerialiseerde ondernemersrisico’s mag geen sprake zijn. In dat kader hebben de leden van de D66-fractie nog een paar vragen. Zo zijn deze leden benieuwd hoe getoetst en besloten wordt wanneer er sprake is van een crisis die voldoet aan de voorwaarden. Ter illustratie: wanneer zijn buitenlandse sancties zo impactvol dat de CP van toepassing zou zijn? En in het geval van een crisis, is de CP dan open voor alle werkgevers, of alleen voor bepaalde sectoren? Klopt het dat de Minister individueel kan besluiten wanneer de CP toepasbaar is, zonder instemming van de ministerraad? In het geval van brand kunnen de leden van de D66-fractie zich daar iets bij voorstellen, maar in sommige andere gevallen vragen de leden van de D66-fractie zich af of dit wenselijk is. Het besluit dat een oorlog of een pandemie recht geeft op de CP, kan immers mogelijk ook invloed hebben op zaken buiten de CP.

Ook vinden de leden van de D66-fractie het belangrijk dat eventuele steun alleen gaat naar levensvatbare bedrijven. Hoe wordt nu getoetst of een bedrijf levensvatbaar is? Gaat dit alleen via de werkgeversbijdrage, of ook via een andere manier? Als dit alleen via de werkgeversbijdrage gaat, hoe werkt dit dan wanneer er sprake is van herplaatsing aangezien in dit geval er geen sprake is van een werkgeversbijdrage?

De leden van de D66-fractie lezen dat er nog een toets gedaan wordt op fraudemogelijkheden. Deze leden kijken uit naar de uitkomsten van deze toets aangezien zij het cruciaal dat misbruik van de regeling door kwaadwillende bedrijven uitgesloten wordt. Deze leden horen graag van de Minister welke risico’s zij nu al ziet en welke maatregelen hiertegen genomen zijn of worden.

Wat betreft de vormgeving van de regeling hebben de leden van de D66-fractie ook wat vragen. Zo zijn zij benieuwd hoe gekomen is tot het percentage van minstens 20% werk gedurende een periode van twee maanden en het compensatiepercentage van 60%. Welke afwegingen zijn hier gemaakt? Ook lezen deze leden dat er maximaal voor een periode van ze maanden gebruik gemaakt kan worden van de CP. Zit hier een afkoelingsperiode op? Zo ja, hoe werkt deze? Is dat eenmaal per gedefinieerde crisis? En wat gebeurt er als een crisis toch langer duurt, zoals de coronacrisis? De leden van de D66-fractie vragen ook waarom een werkgever verplicht wordt contact te zoeken met een vakbond wanneer een werkgever de CP wil inzetten. Wat is hier de gedachte achter? Tot slot lezen de leden van D66-fractie in de beslisnota van 22 juni dat het Centraal Planbureau (CPB) bezwaren heeft ingediend bij de huidige vormgeving en dat een rekenvoorbeeld van hen nog nader bestudeerd zou worden. De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de uitkomsten van deze nadere studie en vragen de Minister om nader in te gaan op de bezwaren van het CPB en de uiteindelijk gemaakte keuzes. Tot slot, wat de vormgeving betreft, verzoeken de leden van de D66-fractie de Minister om te reflecteren op de discrepantie tussen het advies van de Commissie Borstlap en de uiteindelijke regeling. Waar zitten de verschillen precies, en waarom is ervoor gekozen om af te wijken van het advies?

Wat betreft de financiële gevolgen van de CP hebben de leden van de D66-fractie twee vragen. Ten eerste zijn zij benieuwd naar een raming van het geschatte gebruik van de CP per jaar, idealiter met een uitsplitsing naar oorzaak. Wat betreft de financiering vanuit het AWf-fonds vragen deze leden zich af hoe dit precies werkt. Worden deze middelen jaarlijks opgepot tot een crisis zich daadwerkelijk materialiseert? Zo ja, wat gebeurt er zodra het potje leeg is maar er wel een crisis is? Zo nee, hoe worden de kosten tijdens het jaar van een grote crisis dan gedekt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de CP. Deze leden maken van de gelegenheid gebruik tot het stellen van aanvullende vragen.

De leden van de CDA-fractie pleiten er al geruime tijd voor om een werkgeversregeling voor calamiteiten te ontwikkelen die ook te gebruiken is in grote crisissituaties. Denk bijvoorbeeld aan de Corona-pandemie of de kredietcrisis. Toen is beide keren onder stoom en kokend water een crisisregeling opgetuigd. Omdat een pandemie of een grote crisis in de toekomst niet kan worden uitgesloten is het goed dat de Minister aan de slag is gegaan met het uitwerken van een structurele crisisregeling personeelsbehoud.

De leden van de CDA-fractie vragen of een werkgever ook beide opties aan een werknemer kan bieden; een herplaatsingsoptie of indien dat op bezwaren of problemen stuit een tegemoetkoming. Indien er sprake is van de tegemoetkoming en de werknemer een tijdelijke vermindering van het loon ervaart; is er dan de ruimte voor de werknemer om zelf buiten de reguliere werktijden ander werk/klussen te doen om persoonlijk een aanvulling op zijn (tijdelijk) verminderde loon te kunnen vergaren? In eerdere deeltijd ww-regeling was er ook een opleidingscomponent/verplichting gekoppeld aan de regeling. Heeft het kabinet dit ook overwogen bij de crisisregeling personeelsbehoud? Waarom is hier niet voor gekozen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat werkgevers aanspraak kunnen maken op de CP indien sprake is van gemiddeld tenminste 20% minder werk over de gehele onderneming, dit is aangeduid met «de formele werkgever». Wat betekent dit voor concernonderdelen? Bij de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW-)regeling kwamen afzonderlijk stilliggende onderdelen van een concern in eerste instantie niet in aanmerking voor een tegemoetkoming, en dit alsnog werkgelegenheid in gevraag bracht. Wordt met de keuze voor de formele werkgever in de CP de mogelijkheid geboden dat op werkmaatschappijniveau c.q. autonoom aan het economisch verkeer deelnemende onderdelen van een concern aanspraak kunnen maken op de CP, met daarbij voldoende waarborgen om negatieve effecten als strategisch gedrag te mitigeren?

Het is volgens de leden van de CDA-fractie essentieel dat in geval van een crisissituatie snel duidelijk is of de CP van toepassing is of niet. Hoe kan dit geborgd worden en waar dient een werkgever die gebruik wil maken van de CP zich dan te melden?

De leden van de CDA-fractie zouden graag nader beargumenteerd zien waarom macro-economische onvoorziene omstandigheden, zoals bijvoorbeeld verstoringen in de supply chain (geen containers, zeeschepen, handelsboycots, internationale sancties) en/ of materialen issues, zoals chiptekorten niet onder de CP vallen. In het geval dat dergelijke verstoringen niet onder de CP vallen, bestaat de mogelijkheid dat de Nederlandse maakindustrie hier (ernstige) nadelen van ondervindt. Stilstanden in het productieproces kunnen immers groter zijn dan bedrijven zelf kunnen opvangen. Deelt de Minister dat er dan ook een groot risico is dat in de kerngezonde bedrijven, die essentieel zijn voor Nederland, in problemen kunnen komen? Is er een mogelijkheid om de regeling ook voor deze situaties te laten gelden?

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister in kan gaan op het internationale speelveld. Klopt het dat Nederland het risico meer dan andere landen bij de bedrijven neer legt? Indien hierop bevestigend wordt geantwoord, deelt de Minister dan de mening van deze leden dat hierdoor een ongelijk speelveld ontstaan is met de ons omringende landen? Wat voor invloed heeft dit op het vestigingsklimaat in Nederland?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie vinden dat de ondersteuning van personeel tijdens een crisissituatie niet voldoende terugkomt in de brief. Deze leden zijn erg kritisch op het voorstel om werknemers zelf te laten meebetalen. Kan het kabinet toelichten waarom zij dit heeft opgenomen in het voorstel? Is het kabinet het met de leden van de SP-fractie eens dat werknemers zelf geen ondernemersrisico nemen wanneer zij bij een bedrijf gaan werken en hier dus ook niet voor zouden moeten opdraaien?

De leden van de SP-fractie vragen op het kabinet kan toelichten hoe zij tot de keuze van een vergoeding van 60% is gekomen. En kan het kabinet toelichten waarom er wordt gerekend met een opslag van 23,5% voor werkgeverslasten? Welke overwegingen zijn er geweest om de keus te maken om de procentuele last voor de werknemer en de werkgever bijna even hoog te maken?

De leden van de SP-fractie vragen waarom het kabinet ervoor heeft gekozen om vakbonden buiten te sluiten van de overeenstemming. Is het kabinet het met de leden van de SP-fractie eens dat naast de ondernemingsraad ook vakbondsvertegenwoordiging nodig is bij het nemen van het besluit tot gebruik van de crisisregeling, in plaats van achteraf?

De leden van de SP-fractie vragen of de crisisregeling ook betrekking heeft op zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) of uitzendkrachten die op het moment van crisis aan de slag zijn bij het getroffen bedrijf. Zo nee, welke regelingen tref het kabinet om deze mensen tijdens een crisis te ondersteunen? De leden van de SP-fractie willen graag aangeven dat tijdens de coronacrisis is gebleken dat zzp’ers en uitzendkrachten in tijden van een mondiale of nationale crisis extra kwetsbaar zijn omdat zij vaak buiten de boot vallen.

De leden van de SP-fractie vragen of met de herplaatsingsoptie alleen interne herplaatsing wordt bedoeld, of ook extern. Daarnaast zetten deze leden hun vraagtekens bij de mogelijkheid om tijdens herplaatsing toch werknemers te kunnen ontslaan. Tijdens herplaatsing wordt er gebruik gemaakt van een versoepeling van de regels die in de crisisregeling zijn opgenomen. Werkgevers gebruiken hiervoor dus een door het kabinet gegeven mogelijkheid. Waarom zou daar vanuit werkgevers niks tegenover moeten staan? Ook merken deze leden op dat het kabinet in de voorliggende brief schrijft dat de werkgever bij herplaatsing rekening moet houden met de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de werknemer, voor zover die zwaarder wegen dan het zwaarwichtige belang van de werkgever. Kan het kabinet toelichten in welke omstandigheden de omstandigheden van de werknemer zwaarder kunnen wegen dan die van de werkgever?

De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet kan toelichten waarom er in de afbakening van de regeling is gekozen voor een periode van minimaal twee maanden. En kan het kabinet toelichten wat er gebeurt wanneer een bedrijf ook na zes maanden last heeft van de opgetreden crisis, zoals bij bijvoorbeeld een grote globale crisis zou kunnen optreden?

Afsluitend willen de leden van de SP-fractie het kabinet er graag op wijzen dat een terugval van inkomen van 20% voor werknemers grote gevolgen kan hebben. Deze leden vragen het kabinet hoe werknemers dit kunnen compenseren. Deze leden vragen of het kabinet heeft overwogen werknemers bij een terugval van werktijd en dus een terugval van inkomen de mogelijkheid te geven om het inkomen vrijwillig bij een andere werkgever bij te verdienen, zonder dat dit gevolgen heeft. Kan het kabinet aangeven welke voordelen en nadelen dit heeft? Deze leden vragen welke andere compensatievoorstellen voor het inkomensverlies de regering heeft overwogen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat het voornemen is om de CP budgetneutraal vorm te geven. Deze leden vragen om een cijfermatige onderbouwing van alle losse uitgaven en inkomsten.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over het begrip ondernemersrisico. Deze leden vragen welke definitie er van ondernemersrisico en regulier ondernemersrisico wordt gehanteerd en hoe deze wordt toegepast bij de verschillende crises die toegang geven tot de CP.

Ook vragen de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie specifiek naar het onderdeel dat risico’s niet voorzienbaar zijn. Deze leden vragen het kabinet te reflecteren over risico’s die op den duur wel te voorzien zijn, terwijl dit de eerste keer dat het risico plaatsvond niet het geval was. Ook vragen deze leden naar hoe ervoor gezorgd wordt dat de prikkel blijft bestaan om moeilijk te voorziene risico’s te anticiperen. Ook vragen deze leden hoe zogeheten «moral hazard» kan worden tegengegaan. Deze leden vragen welk type risico’s er allemaal zijn en welk onderscheid daarin relevant en nuttig is voor de CP.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen ook specifiek naar verzekerbare risico’s. Deze leden vragen waarom niet alle verzekerbare risico’s worden uitgesloten, aangezien deze risico’s zijn af te dekken en derhalve niet moeten worden afgewenteld op werknemers. Ook binnen dit kader vragen deze leden naar het tegengaan van «moral hazard».

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet voornemens is een loonoffer te vragen van 20% van de niet-gewerkte uren, oplopend tot 10% van het loon. Deze leden merken op dat het verlies van loon voor veel werkenden niet te dragen is en maken zich hier ernstige zorgen om. Deze leden vragen of het kabinet heeft overwogen om geen loonoffer te vragen of dit percentage lager te prikken.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over het aanvraagproces. Hoe worden de specifieke onderdelen in de aanvraag precies aangetoond? Deze leden vragen of het kabinet in ieder geval in kan gaan op het aantonen dat er sprake is van een crisis, werktijdvermindering en van een levensvatbaar bedrijf, en op welke controleerbare gegevens dit wordt aangetoond.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat er een sanctie volgt bij het ontslaan van werknemers. Deze leden vragen waarom er geen volledig verbod komt aangezien het bij de CP juist moet gaan om het voorkomen van ontslag. Deze leden vragen daarnaast of de mogelijkheid open blijft om werknemers die niet onder de CP vallen te ontslaan zonder sanctie en zo ja wat de rationale hier achter is. Deze leden begrijpen de overweging dat er geen sanctie is bij ontslag bij herplaatsing daarnaast niet. Deze leden zijn van mening dat het voorkomen van ontslag bij deze groep ook van belang is en vragen naar verdere onderbouwing.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben in dit kader ook vragen over het aansluiten op het begrip formele werkgever. Kan het kabinet uitsluiten dat werkgevers niet de mogelijkheid krijgen om slim hun bedrijfsvoering op te knippen en te schuiven met medewerkers om de voordelen van de CP-regeling te ontvangen en negatieve effecten op werknemers en de overheid af te wentelen? Deze leden zouden graag een onderbouwing zien, waarbij een vergelijking wordt getrokken met andere werkgeversbegrippen waarop kon worden aangesloten, waaronder het begrip uit de NOW.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er voorafgaand aan de aanvraag advies moet worden gevraagd aan de ondernemingsraad (or) en dat de vakbond moet worden geïnformeerd. Deze leden vragen waarom er geen advies wordt gevraagd van de vakbond. Ook vragen deze leden of werknemers instemmingsrecht krijgen en zo nee waarom dit niet het geval is.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd naar de opschaalbaarheid van de regeling. Deze leden vragen hoe dit wordt vormgegeven.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen tevens dat er eerder is gewerkt voor een regeling voor calamiteiten. Deze leden vragen welke elementen van de calamiteitenregeling ww overlappen met de huidige vormgeving van de CP.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie vragen of het denkbaar is dat er grijs gebied zit tussen factoren die wel en geen recht geven op de crisisregeling. Het sanctiebeleid van een buitenlandse overheid geeft bijvoorbeeld recht op de crisisregeling, maar wat gebeurt er als het niet om sancties gaat maar om invoerheffingen?

II Antwoord/Reactie van de Minister

Naar boven