2023D31259

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

De vaste commissie voor Financiën heeft op 16 maart jl. een brief ontvangen van een gedupeerde over een persoonlijke situatie. In de procedurevergadering van 6 april 2023 heeft de commissie besloten graag een reactie op deze brief te ontvangen. Dit verzoek is op 12 april via de griffie ontvangen.

Op 28 maart jl. heeft de vaste commissie voor Financiën tevens een brief ontvangen van een ouder die een klacht indient over de werkwijze van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). In de procedurevergadering van 11 mei 2023 heeft de commissie besloten de brief door te geleiden met het verzoek om een reactie op deze brief te ontvangen. Middels deze brief reageer ik op beide verzoeken.

De op 16 maart ontvangen brief van een gedupeerde betreft een persoonlijke situatie van een ouder. Door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) is de voortgang van het herstelproces van gedupeerde in kaart gebracht en is meermaals gepoogd telefonisch contact te leggen met de gedupeerde. Dit is tot op heden niet gelukt. Inmiddels is er een brief verstuurd met als doel om met de ouder na te gaan of er aanvullende hulp gewenst is en gezamenlijk de mogelijkheden daartoe te verkennen.

De op 28 maart ontvangen brief van een ouder komt voort uit een bij UHT ingediende klacht op 20 februari 2023. De gedupeerde ouder heeft meerdere kinderen die allen minderjarig zijn. Een van de kinderen is in overleg met Jeugdgezondheidszorg uithuisgeplaatst. De overige kinderen hebben in een eerder stadium van UHT de tegemoetkoming van de kindregeling toegekend gekregen, maar het niet thuiswonende kind nog niet. De ouder geeft aan dat de behandeling van het niet-thuiswonende kind ten opzichte van de overige kinderen niet eerlijk voelt. Het kabinet begrijpt hoe vervelend het kan zijn als kinderen in een gezin niet tegelijk uitbetaald worden.

Met de ouder is inmiddels telefonisch contact opgenomen. Hierbij is er samen met de ouder gekeken om zo spoedig mogelijk over te kunnen gaan tot het toekennen en uitbetalen van de kindregeling aan het niet thuiswonende kind. Het kind heeft de tegemoetkoming uit de kindregeling ontvangen. De afhandeling van deze klacht en de communicatie over de situatie richting de ouder had beter en vriendelijker kunnen worden opgepakt.

De kindregeling kan voor veruit de meeste kinderen ambtshalve worden uitgevoerd. Van alle kinderen die bekend waren op 30 april 2023, heeft inmiddels meer dan 90% een beschikking ontvangen. Het moment van betalen is afhankelijk van hoe snel het rekeningnummer wordt doorgegeven. Voor de kinderen die UHT nog niet heeft kunnen beschikken is er meer uitzoekwerk nodig of missen gegevens. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen zonder BSN, kinderen onder bewindvoering, kinderen van wie het adres onbekend is of kinderen van wie de gezag situatie onbekend is. Zo is er nog een aantal situaties waarin UHT nog niet heeft kunnen beschikken. In die gevallen onderneemt UHT actie om alsnog zo snel mogelijk tot uitkering over te kunnen gaan. Bij bewindvoering is dat bijvoorbeeld het uitzoeken wie de bewindvoerder is en daarmee contact opnemen om ervoor te zorgen dat het geld daadwerkelijk naar het kind kan gaan. Kinderen zonder Nederlandse BSN worden geholpen met het aanvragen van een BSN. Zo vraagt elke situatie om een eigen actie. Dat geldt ook voor kinderen voor wie het gezag onduidelijk is.

Uw Kamer wordt over deze werkwijze, conform de toezegging aan het lid Omtzigt tijdens het wetgevingsoverleg van 12 juni, vóór het einde van het zomerreces van uw Kamer geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën,

A. de Vries

Naar boven