Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D26433 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D26433 |
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte om aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 21–22 juni 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2665), de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 27 juni 2023 (zaaknummer 2023Z10741), het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 30 mei 2023 (zaaknummer 2023Z10556) en het Jaarbericht 2022. Procesvertegenwoordiging Hof van Justitie van de EU (Kamerstuk 36 200-V, nr. 88).
De voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, Poulino
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s voor de informele Raad Algemene Zaken d.d. 21 en 22 juni 2023 en de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 21 en 22 juni en de Raad Algemene Zaken van 27 juni en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s voor de informele Raad Algemene Zaken d.d. 21 en 22 juni 2023 en de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s voor de informele Raad Algemene Zaken d.d. 21 en 22 juni 2023 en de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s van zowel de informele Raad Algemene Zaken van 21–22 juni als de Raad Algemene Zaken van 27 juni. In deze stukken is deze leden een aantal zaken opgevallen en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s voor de informele Raad Algemene Zaken d.d. 21 en 22 juni 2023 en de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023 en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de Raad Algemene Zaken van 30 mei 2023, de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 21–22 juni en de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023. Er staan veel belangrijke onderwerpen in de stukken waarbij de leden een rode draad van «meten met twee maten» constateren. De leden hebben enkele vragen en opmerkingen over wat het meten met twee maten met de wereld, Europa en Nederland doet en over de morele race naar de bodem die de leden signaleren.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s voor de informele Raad Algemene Zaken d.d. 21 en 22 juni 2023 en de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023 en heeft hier nog enkele vragen over.
Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 21–22 juni 2023
Discussie EU-hervormingen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister een strikt, fair en betrokken beleid wil voeren aangaande toekomstige uitbreiding. De leden delen deze positie. Het aansluiten bij het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) door kandidaat-lidstaten is hiervoor van groot belang. Het lid Van Wijngaarden heeft hierover twee aangenomen moties ingediend.1 Kan de Minister de strekking van beide moties uitdragen tijdens de informele Raad Algemene Zaken? Kan hij een inschatting maken van het krachtenveld voor de steun van beide moties binnen de Raad? Welke gesprekken heeft de Minister al eerder gevoerd om het GBVB een grotere rol te laten spelen waar het gaat om uitbreiding, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie zijn voorstander van institutionele hervorming om te komen tot een democratischere en slagvaardigere unie. Kan de Minister meer uitweiden over het kabinetsstandpunt ten aanzien van de verschillende aspecten van institutionele hervorming? Hoe kijkt hij aan tegen het aantal Eurocommissarissen? En hoe kijkt de Minister naar hervorming van het toetredingsproces? Welke follow-up is er inmiddels door hem gegeven aan de aanbevelingen die uit de Conferentie over de Toekomst van Europa zijn gekomen, zo vragen de leden.
Voornoemde leden zijn zeer positief gestemd over het voornemen van de Minister om te pleiten voor het uitbannen van het veto. Unanimiteit is tot nu toe zeer remmend gebleken voor de Europese besluitvorming en schaadt daarmee de Europese slagvaardigheid op het wereldtoneel. Gekwalificeerde meerderheid (QMV) is derhalve een belangrijke innovatie voor een meer slagvaardige Unie. De leden vragen zich af hoe vaak het veto in de afgelopen tien jaar is ingezet. Kan de Minister een overzicht verschaffen van wanneer lidstaten in de afgelopen tien jaar een veto hebben gebruikt? En kan hij daarnaast een overzicht verschaffen van wanneer beleidskeuzes niet zijn gemaakt omdat een lidstaat dreigde met een veto, zo vragen de leden.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister zegt dat hij voor beslissingen over civiele missies binnen het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid van de EU voorstander is van het beslissen middels gekwalificeerde meerderheid. Welke civiele missies vinden er nu plaats? Kan de Minister garanderen dat onder geen beding Nederlandse soldaten door de EU kunnen worden uitgezonden, zowel voor civiele als gevechtsmissies, zonder dat het Nederlands kabinet hier een veto over kan uitbrengen, zo vragen de leden.
Voornoemde leden hebben er kennis van genomen dat de Minister zegt zich de komende jaren te willen inzetten om de Nederlandse burger meer bij de EU te betrekken, meer naar hen te luisteren en om draagvlak voor de EU te creëren, dit onder andere middels burgerdialogen. De leden van de PVV-fractie zijn reeds op de hoogte van twee formidabele burgerdialogen die recentelijk hebben plaatsgevonden; namelijk het referendum voor de EU en het referendum voor het associatie verdrag met Oekraïne. In beide gevallen had het kabinet naar de burger kunnen en moeten luisteren. Dit heeft ze niet gedaan. Is het luisteren naar de burger voor de Minister alleen interessant als het leidt tot meer EU, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie vinden het onderwerp EU-hervormingen een zeer belangrijk onderwerp, gezien het democratisch tekort waar de EU momenteel in verkeert. Daarnaast is de EU té vaak niet in staat om afdoende te reageren op de uitdagingen van de moderne tijd, zoals de groene transitie, de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en groeiende ongelijkheid in de samenleving. Het is daarom zeer belangrijk om hervormingen op EU-niveau door te voeren zodat de EU een daadkrachtiger actor wordt in de wereld en weer dichter bij de burger staat. Dit hebben een overweldigend aantal Europese burgers ook aangegeven in de Conferentie voor de Toekomst van Europa. Gezien het belang van dit onderwerp verbazen de leden zich erover dat de Minister niet deelneemt aan deze Raad, maar in plaats daarvan de Directeur-Generaal (DG) Europese Samenwerking Nederland zal vertegenwoordigen. Waarom is de Minister van Buitenlandse Zaken niet aanwezig op deze Raad? Sturen andere Europese landen ook een DG als vertegenwoordiger? Welk signaal stuurt Nederland met het afvaardigen van een DG in plaats van het kabinet op het moment dat er over EU-hervorming gesproken wordt, zo vragen de leden.
De Minister verwijst in de geannoteerde agenda naar de mogelijkheid van omkeerbaarheid in het toetredingsproces. In het geval van o.a. Hongarije blijken de EU-verdragen daartoe echter niet in staat. De rechtsstaatmechanismen blijken daarin vaak te zwak om een lidstaat ertoe te bewegen de rechtsstaat op orde te houden. Conditionaliteit is voor de leden dan ook een belangrijk element. Hoe wil de Minister deze conditionaliteit sterker verankeren in de EU-wetgeving? Wat bedoelt hij met omkeerbaarheid? Welke EU-hervormingen zijn hiervoor nodig? Zijn er meer lidstaten die dit wenselijk achten? Welke criteria moeten worden gesteld aan omkeerbaarheid van het EU-lidmaatschap? Hoe zou dit volgens de Minister vorm moeten krijgen, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie zijn verheugd te lezen dat Nederland zich actief inzet voor meer transparantie binnen de Europese Raad en het EU-besluitvormingsproces. Hoe staat het inmiddels met het Electronic Access to European Commission Documents (EASE) IT-systeem? Worden daarin ook Raadsdocumenten opgenomen? Hoe bepleit Nederland dit actief? Waarom zet Nederland in Europees verband voornamelijk in op het herzien van de limité-richtsnoeren in de triloogfasen? Veel van de besluitvorming vindt immers plaats in COREPER I en COREPER II. Daarnaast vindt veel beïnvloeding vooraf plaats waar de Europese Commissie in gesprek gaat met lidstaten parallel aan de consultatiefase van wetsvoorstellen, of zelfs daarvoor. Hoe wil de Minister garanderen dat hier ook democratische invloed mogelijk is vanuit de Tweede Kamer, maar ook vanuit de samenleving als geheel, zo vragen de leden.
Daarnaast zijn voornoemde leden verbaasd dat de Minister niet ingaat op de invloed van lobby op het EU-besluitvormingsproces. Zo zagen we recent in het zogenaamde Qatargate hoe Europese Parlementsleden direct beïnvloed werden. Daarop kwam de Europese Commissie recent (3 mei) met een richtlijn en mededeling ter bestrijding van corruptie binnen de EU. Het gebrek aan transparantie van lobby in de Raad is echter een bekend fenomeen. Zo heeft de Raad als enige instelling geen duidelijk lobby- en transparantieregister, ook omdat lobby van de Raad grotendeels gebeurd door links met nationale administraties. De Raad kan echter wel deelnemen aan het transparantieregister, waarin lobbygroepen geregistreerd moeten worden, zich moeten houden aan een gedragscode en transparant moeten welke belangen zijn voorstaan, alsook de bronnen van financiering transparant te maken. Dit draagt bij aan het inzichtelijk maken van de verschillende invloeden op besluitvorming op Europees niveau. Is de Minister bereid hier Europees voor te pleiten en in de brainstormsessie dit ook op te brengen als een belangrijk punt voor Nederland? Is hij bereid om hieraan ook acties te verbinden in Nederland zelf, bijvoorbeeld door het invoeren van een lobbyregister op nationaal niveau? Zal Nederland in dat kader ook de aanbevelingen van de Groep van de Staten tegen Corruptie (GRECO) overnemen, zo vragen de leden.
De aan het woord zijnde leden missen in de onderwerpen ook de bredere reflectie op de rol van de EU in de wereld. Een sterke, geloofwaardige en daadkrachtige EU spreekt wereldwijd met één stem. Het voorstel voor het gebruiken van QMV op het terrein van sancties, civiele GVDB missies en mensenrechtenverklaringen is daarom voor Volt een belangrijke eerste stap. Toch is dit niet voldoende. Is de Minister het met de leden eens dat stemmen volgens gekwalificeerde meerderheid op alle vlakken van het GBVB zouden moeten gelden? Zo nee, waarom niet? Hoe staat hij tegenover het zich door de EU laten vertegenwoordigen in multilaterale organisaties, zodat de EU-lidstaten met één stem kunnen spreken, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie zijn daarnaast van mening dat ook op andere beleidsterreinen de passerelle clausules in werking zouden moeten treden, zoals op het gebied van belastingen, financiering en de sociale pilaar. Is de Minister dit met de leden eens? Hoe gaat hij hier in Europa voor pleiten? Volgt Nederland hierin de ontwikkelingen van het Europees parlement en hoe staat de Minister tegenover de standpunten die daar ingenomen worden, zo vragen de leden.
Daarnaast missen voornoemde leden een reflectie op de mogelijkheid tot het herzien van de Europese verdragen. Het is positief dat het kabinet nieuwe burgerdialogen zal organiseren in 2023 en 2024, maar hoe geeft Nederland uitvoering aan de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa? Zo riep Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen in de State of the European Union speech op tot het organiseren van een European Convention. Is de Minister bereid deze oproep over te nemen als Nederlands standpunt en niet alleen de mogelijkheden voor verdragsverandering te onderzoeken, maar op basis van de aanbevelingen van de Conferentie actief uit te dragen en promoten in Europees verband? Zal Nederland in dat verband ook actief pleiten voor het initiatiefrecht van het Europees parlement, zo vragen de leden.
De aan het woord zijnde leden lezen dat de prioriteit van het kabinet ligt bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van de beschikbare instrumenten voor het beschermen van de rechtsstaat in EU-lidstaten. Het laatste instrument, de rechtsstaatverordening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) is in de afgelopen jaren van toepassing geweest op Hongarije en Polen. Toch zien we daar geen tot minimale verbetering optreden ten aanzien van de rechtsstaat. Acht de Minister de bestaande argumenten voldoende om hier een verschil te maken? En zo ja, hoe zal dan gegarandeerd worden dat Hongarije en Polen dit keer wél bewogen worden om de nodige hervormingen door te voeren? En zo nee, welke andere instrumenten zouden volgens hem nodig zijn om dit effect wel te bereiken? Zou de Minister er bijvoorbeeld voorstander van zijn om nog strengere bepalingen op te nemen in het MFK? Daarnaast zal Hongarije in de tweede helft van 2024 voorzitter worden van de Raad, in een cruciale periode waar de onderhandelingen van het budget zullen plaatsvinden. Gezien dat Hongarije in de laatste onderhandelingen lange tijd de mogelijkheid tot een akkoord tegenhield omwille van de rechtsstaatverordening, vindt de Minister het integer dat een lidstaat die de rechtsstaat op deze manier schendt de onderhandelingen over het MFK mag overzien? Steunt de Minister de oproep van een groot deel van deze Kamer dat Hongarije het voorzitterschap niet zou mogen overnemen alvorens zij de relevante hervormingen hebben doorgevoerd om de rechtsstaat te beschermen? Welke stappen zal hij zetten om dit te bewerkstellingen, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie delen de mening van het kabinet dat de grote geopolitieke uitdagingen vragen om een eensgezinde en daadkrachtige Unie, met economisch sterke lidstaten. Dit vergt echter ook dat lidstaten niet met elkaar concurreren, maar ondersteunen waar nodig. De voorgestelde staatssteunversoepelingen in het kader van de Inflation Reduction Act (IRA) bereiken daarmee het tegenovergestelde, waarbij de meer welvarende lidstaten hun economie makkelijker kunnen ondersteunen dan andere lidstaten, waardoor de onderlinge ongelijkheid verder zal groeien. Als Europa hebben we de consequenties van dergelijke ongelijkheid duidelijk kunnen ervaren in de nasleep van de financiële crisis van 2008, waar lidstaten als Griekenland, Italië, Spanje en Portugal nog steeds de problemen van ondervinden. Het aangaan van gezamenlijke Europese leningen, waarbij Europa samen garant staan, zorgt dat deze ongelijkheid ondervangen wordt en lidstaten evenredig kunnen investeren in hun economie. Deze leden pleiten daarom al langer voor het integreren van extra financieringen van het MFK via gezamenlijke leningen. Deelt de Minister het standpunt dat gezamenlijke leningen de ongelijkheid tussen Europese economieën kan verkleinen? Zo nee, kan hij aangeven hoe bij het versoepelen van staatssteun de ongelijkheid tussen EU-lidstaten zoveel mogelijk voorkomen zal worden? Welke garanties heeft de Minister dat de ongelijkheid tussen EU-lidstaten niet verder zal groeien als gevolg van staatssteunversoepeling, zo vragen de leden.
Deze leden verbazen zich erover dat de Minister de discussie over de EU eigen middelen niet benoemd als onderdeel van de discussie over het budget, terwijl deze een voorwaarde waren voor het Europees parlement om in te stemmen met het MFK in de vorige cyclus. Hoe staat de Minister tegenover de aanbevelingen uit het rapport van het Europees parlement dat in mei werd aangenomen en dat nieuwe voorstellen doet voor eigen middelen voor de EU?
Door de stijgende rente nemen de financieringskosten voor het doen van toekomstgerichte investeringen in rap tempo toe. De leden verwijzen daarbij o.a. naar het volgende artikel uit het Financieel Dagblad, d.d. 14 juni 2023.2 Dit brengt niet alleen voor Nederland, maar voor de gehele eurozone het realiseren van de ambities op het gebied van met name de klimaattransitie in gevaar. De leden vragen zich af of het kabinet in dit licht kan reflecteren op de voorgenomen herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Op welke manier waarborgt de herziening van het SGP volgens de Minister dat enerzijds overmatige fragmentatie tussen lidstaten (de verschillen in rentestanden) en anderzijds voldoende investeringen op het gebied van klimaattransitie tegengegaan worden? Deze leden zien met de beoogde herziening van het SGP dat hier namelijk niet voldoende prikkels voor ontstaan, zeker niet tegen de achtergrond van de zogenaamde climate investment gap. Kan de Minister garanderen dat dit financieringsgat voor het behalen van de klimaatdoelen van 2030 gedicht wordt met de voorgenomen herziening van het SGP? Zo ja, graag een toelichting. Zo nee, welke aanvullende maatregelen acht de Minister noodzakelijk? En is er zicht op realisatie van die maatregelen? Deze leden van beogen een meer gecentraliseerde aanpak van bijvoorbeeld de klimaattransitie, door middel van pan-Europese investeringsfondsen en een groter EU-budget. Kan de Minister hierop reflecteren, zo vragen de leden.
Mondelinge updates Oekraïne, Moldavië en Georgië
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie naar verwachting in oktober 2023 formele voortgangsrapportages zal publiceren, als onderdeel van haar jaarlijkse mededeling over het EU-uitbreidingsbeleid. Terwijl Georgië formeel geen kandidaat-lidstaat is, zal dit land toch worden behandeld in de voortgangsrapportages. Georgië zal de status van kandidaat-lidstaat verkrijgen na o.a. hervormingen die polarisatie en oligarchsering in de Georgische samenleving tegen moeten gaan. Ook moeten er hervormingen worden geïmplementeerd die de (rechts)staat, overheidsinstituten en de democratie in algemene zin beter moeten laten functioneren. Wanneer zal de Europese Raad weer een beslissing maken over de eventuele kandidaat-status van Georgië? In hoeverre acht de Minister de huidige Georgische regering in staat om eerder genoemde hervormingen uit te voeren? Signaleert hij ook het mogelijke probleem dat de regeringspartij van Georgië op de achtergrond wordt geleid door een oligarch en daarnaast wetten dient in- en uit te voeren die Georgië moeten «de-oligarchiseren»? Kan de Minister schetsen welke stappen Georgië in een jaar tijd heeft gemaakt? In hoeverre wordt er door de EU rekening gehouden met de nationale verkiezingen in Georgië in 2024? En hoe wordt Russische beïnvloeding in Georgië in EU-verband strategisch tegengegaan, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie hechten grote waarde aan de hervormingsprioriteiten van Oekraïne, Moldavië en Georgië als kandidaat-lidstaten of potentiële kandidaat-lidstaten. Blijvende ondersteuning vanuit Nederland en de EU bij die hervormingen zijn van groot belang. De leden lezen in de brief van het kabinet dat de Nederlandse houding ten aanzien van uitbreiding op dit moment «strikt, fair en betrokken» is. De leden verwelkomen deze wijziging. Kan de Minister uiteenzetten hoe deze betrokkenheid van Nederland bij de hervormingen van de kandidaat-lidstaten in praktijk uitwerkt? Welke steun biedt Nederland hierbij, zo vragen de leden.
Voornoemde leden zijn zeer bezorgd over de ontwikkelingen in Georgië. Toenadering tot Rusland is een blijvende dreiging en moet voorkomen worden. Ondertussen lijkt er weinig progressie te zijn wat betreft de situatie in de door Rusland bezette gebieden in Georgië. Kan de Minister een duiding geven over de situatie in Georgië en de Kamer informeren over de ontwikkelingen en de Nederlandse inzet, zo vragen de leden.
Tot slot maken de aan het woord zijnde leden zich ook ernstige zorgen over de ontwikkelingen in Servië. Weliswaar niet een van de lidstaten die nu mondeling besproken zal worden, maar wel een die zeer belangrijk is voor de stabiliteit in de ring om Europa. De leden hebben begrepen dat er op dit moment in het Servisch parlement een wet voor ligt, die het heel gemakkelijk maakt voor Russische burgers om het Servische burgerschap te krijgen. Dit betekent o.a. dat zij mee mogen stemmen in de Servische verkiezingen. Dit heeft grote gevolgen voor de invloed van Rusland in Servië. Kan de Minister een appreciatie geven van deze ontwikkelingen, en (eventueel gezamenlijk met zijn Europese collega’s) zich kritisch uitspreken over deze wet, zo vragen de leden.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan aangeven waarom het hem een goed idee lijkt en zij dus voorstander is van het uitbreiden van de EU met in oorlog verwikkelde en corrupte landen? Welk voordeel heeft de Nederlandse burger hiervan, zo vragen de leden.
Het lid van de BBB-fractie ziet in één van de toegekomen documenten staat dat op de Top in Stockholm gesproken zal worden over EU-hervormingen en over updates met betrekking tot Oekraïne, Georgië en Moldavië. Beide belangrijke onderwerpen. Bij de EU-hervormingen wordt gesproken over de uitbreiding van de Europese Unie. Het lid vindt het in de stukken overkomen alsof uitbreiding van de EU als een doel op zich wordt beschouwd en is van mening dat een land pas kan toetreden als die ook echt iets toe te voegen heeft aan de Unie en dat het geen doel op zich moet zijn. Is de Minister dit met de BBB eens, zo vraagt het lid.
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 27 juni 2023
Stand van zaken Europese Kiesakte
De leden van de D66-fractie lezen dat er een update gegeven zal worden over de Europese kiesakte. Wanneer wordt door de Raad besluitvorming voorzien op dit punt? De Europese verkiezingen zijn inmiddels binnen een jaar, heeft dat nog impact op wanneer hierover besloten moet worden? Wat is de uiterlijke datum waarop de Raad hiermee moet instemmen om deze Kiesakte nog in werking te doen treden voor de aanstaande Europese verkiezingen? Kan de Minister, in de beantwoording of het verslag een nauwkeurige toelichting geven op het krachtenveld? Welke lidstaten steunen op dit moment de Kiesakte, welke lidstaten hebben nog bezwaren en wat zijn die bezwaren per lidstaat? Klopt het dat op dit moment er minimaal een Europees lidstaat is die vervroegstemmen mogelijk maakt op basis van de huidige kiesakte? Wat is hiervoor de ruimte in het voorliggende voorstel? Kan de Minister een toelichting geven op de mogelijkheden voor vervroegd stemmen voor de aanstaande Europese verkiezingen op basis van de Europese Kiesakte, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie betreuren het zeer om te lezen dat lidstaten nog steeds bezwaren hebben tegen het initiatiefvoorstel van het Europees parlement, waaronder de transnationale kieslijsten en het Spitzenkandidatenproces. Op dit moment werken we met een verouderd systeem, waarbij er geen sprake is van een échte Europese verkiezing. In plaats daarvan zijn er 27 nationale verkiezingen in 27 EU-lidstaten. De leden benadrukken dan ook het belang van een écht Europees kiessysteem, waarbij transnationale kieslijsten het uitgangspunt worden. Daarnaast moet het Spitzenkandidaten-systeem verankerd worden, zodat Europese burgers hun leider direct kunnen verkiezen en moet stemmen makkelijker gemaakt worden door de hele EU, zodat de verkiezingen toegankelijker zijn voor iedereen. Daarbij zijn de aan het woord zijnde leden van mening dat het van groot belang is dat er wordt toegewerkt naar gendergelijkheid. Zij betreuren het dan ook dat de Tweede Kamer een gele kaart heeft getrokken tegen het invoeren van transnationale kieslijsten. Zij hebben echter geen bezwaren uitgesproken tegen het verankeren van het Spitzenkandidatensysteem, de voorstellen omtrent gendergelijkheid en briefstemmen. De Minister geeft verder aan twijfels te hebben bij de effectiviteit van de voorstellen met betrekking tot de democratisering van de Europese verkiezingen en instellingen en dat er een breed instrumentarium is. Hoewel de leden van de Volt-fractie het laatste statement delen, betekent dit niet dat er op andere punten geen actie moet worden ondernomen. De verkiezingen van 2024 zijn dan ook een cruciaal moment in het betrekken van Europese burgers en het democratischer en toegankelijker maken van het verkiezingsproces. Is de Minister dit met de leden eens? Zal Nederland zich inzetten voor het verankeren van het Spitzenkandidatenproces in het Europese kiessysteem, conform het coalitieakkoord, en hoe? Hoe zal hij garanderen dat zowel in Nederland als andere Europese landen de Europese verkiezingen zo toegankelijk mogelijk zullen zijn? Deelt de Minister daarvoor de aangenomen voorstellen van het Europees parlement? En zo niet, welke alternatieven draagt de Minister actief aan om dit alsnog te bewerkstelligen? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat dit geregeld wordt, nog voor de Europese verkiezingen van 2024, zo vragen de leden.
Voorbereiding van de Europese Raad van 29 en 30 juni 2023
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet in samenwerking met onder andere de Unie van Waterschappen en de Reddingsvloot boten en ander reddingsmateriaal aan Oekraïne heeft geleverd ter ondersteuning van de hulpoperatie na de vernietiging van de Nova Kakhovka dam. Het kabinet zegt de verdere hulpvraag te bestuderen. Heeft de Minister vanuit Oekraïne hier al duidelijke signalen over ontvangen? Op welke gebieden kan Nederlandse expertise een bijdrage leveren? Zijn er gevolgen voor de voedsel- en waterzekerheid van inwoners in de getroffen gebieden, zo vragen de leden.
Voornoemde leden lezen dat het kabinet de vernietiging van de dam als een oorlogsmisdaad bestempelt. Gezien reeds bekend is gemaakt door de Europese Commissie dat in Den Haag het «International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression against Ukraine» gevestigd zal worden menen de leden dat Nederland waar mogelijk onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in Oekraïne moet ondersteunen of uitvoeren. Is de Minister voornemens dit uit te voeren rond de vernietiging van de Nova Kakhovka dam, zo vragen de leden.
De Minister geeft aan zich onverminderd te richten op het verhogen van de druk op Rusland, inclusief aanvullende sanctiemaatregelen. Bovengenoemde leden ondersteunen deze positie. Toch maken zij zich zorgen over berichten van De Nederlandsche Bank waaruit blijkt dat het een derde van financiële instellingen het onvoldoende lukt om tegoeden op de sanctielijst op te sporen en te vernietigen. Welke stappen kan de Minister zetten om dit naar beneden te krijgen en zo betere naleving van sancties te realiseren, zo vragen de leden.
De leden van de fractie van de PvdA lezen dat het kabinet onverminderd gericht blijft op het verhogen van de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen, inclusief met aanvullende sanctiemaatregelen. Kan de Minister een update geven over de stand van zaken van de onderhandelingen over elfde sanctiepakket? Wat zijn op dit moment de knelpunten voor consensus in de Raad, zo vragen de leden.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van rapportage van Politico, waarin wordt vermeldt dat de Europese Commissie haar voorstel voor het elfde sanctiepakket heeft afgezwakt om de zorgen van een aantal lidstaten, waaronder Duitsland, over schade aan diplomatieke betrekkingen weg te nemen. Kan de Minister aangeven welke aanpassingen de Commissie heeft gedaan? Hoe apprecieert hij deze aanpassingen, zo vragen de leden.
Voornoemde leden hebben tevens kennisgenomen van de zorgelijke conclusies van het onderzoek van de De Nederlansche Bank (DNB) inzake naleving van sancties door Nederlandse banken. Het kabinet schrijft aan Nieuwsuur dat de betrokken ministeries «geen signalen (…) hebben dat Nederland bevriezingen heeft misgelopen. Dat de teller stokt komt volgens hen onder meer doordat de verwevenheid tussen de Russische en Europese economie afneemt en doordat nieuwe namen op de sanctielijsten over minder vermogen zouden beschikken.» Wel zeggen de ministeries in gesprek te willen gaan «met experts die tekortkomingen in het stelsel ervaren.» Kan de Minister aangeven op welke termijn dit gesprek gaat plaatsvinden? Kan de Minister tevens kort na het gesprek aan de Kamer rapporteren welke aanbevelingen de experts hebben gedaan en welke aanbevelingen het kabinet gaat uitvoeren, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de inzet van het kabinet onverminderd gericht blijft op het verhogen van de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen. Deze leden vragen zich echter af hoe het kan dat Nederlandse banken na ruim een jaar nog altijd onvoldoende scoren als het gaat om het bevriezen van Russische tegoeden zoals bleek uit de uitzending van Nieuwsuur van maandagavond 12 juni jongstleden. Kan de Minister een verklaring geven van hoe deze onzorgvuldigheden kunnen bestaan gezien de urgentie die ook bij het kabinet bestaat? Kan de Minister een update geven van hoe het staat met de uitvoering van de aanbevelingen door de commissie Blok waarin hij per aanbeveling aangeeft welke acties op dit terrein zijn ondernomen het afgelopen jaar, en kan hij een update hierover de Kamer doen toekomen voor het debat over de modernisering van het sanctiestelsel dat op 5 juli staat gepland? De leden horen graag van de Minister hoe het mogelijk is dat er zulke grote verschillen zijn tussen hoe banken vormgeven aan het naleven van de sancties. Kan de Minister aangeven waarom hij als coördinerend Minister hierin geen meer sturende rol heeft gespeeld om deze basisfouten in de handhaving te voorkomen? Kan hij tevens aangeven wat de reden is dat er nog steeds geen sanctiecoördinator is aangesteld die aan de slag moet gaan met de uitvoering van de aanbevelingen en ambities? Welke directe consequenties heeft de Minister reeds verbonden aan de berichtgeving van Nieuwsuur rondom de naleving van sancties in Nederland? Voornoemde leden zijn van mening dat het steeds onverteerbaarder wordt; enerzijds wordt de militaire steun aan Oekraïne keer op keer geïntensiveerd, tegelijkertijd houden we een oorlog in stand door ook de Russische staatskas te blíjven spekken. Deelt de Minister de mening van de leden dat het niet effectief oppakken van de uitvoering van sancties omvangrijke consequenties heeft voor de verlenging van deze oorlog, zo vragen de leden.
Op het gebied van de naleving van sancties zijn de leden van de GroenLinks-fractie tevens benieuwd hoe de Minister de huidige verbrokkeling van kennis bij verschillende ministeries aanpakt. En hoe staat hij tegenover het idee van bijvoorbeeld de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om een centraal overheidsloket Russische sancties te starten dat proactief controles gaat uitvoeren om de naleving sancties te handhaven? De leden zijn benieuwd in welke mate de Minister van mening is dat er bij de regering voldoende expertise in huis is om dit effectief te coördineren, of dat er ook extern gekeken moet worden naar expertise uit bijvoorbeeld de advocatuur of het notariaat. In de geannoteerde agenda spreekt de Minister van een inzet op «aanvullende sanctiemaatregelen», kan hij duidelijkheid geven over welke sanctiemaatregelen hij hier precies bedoelt, zo vragen de leden.
De aan het woord zijnde leden horen tevens graag van de Minister welke opvolging er is gegeven aan de aangenomen motie Van der Lee waarin het Nederlandse parlement uitspreekt dat Rusland een staatssponsor van terrorisme is, en welk effect dit heeft gehad op de sancties en handhaving in Nederland. Tot slot vragen zij zich af of de informatie van Oekraïense parlementsleden tijdens een gesprek met de Kamercommissie Buitenlandse Zaken klopt dat maar ongeveer 30 van de 300 Russische banken op de Europese sanctielijst staan, en dat er hier als het gaat om Europese sancties nog veel te winnen is? Welke inspanningen zou de Minister op dit vlak kunnen leveren tijdens de Raad Algemene Zaken? En kan de Minister aangeven of Nederland ook betrokken is bij de gesprekken over het creëren van een legaal kader voor het confisqueren van Russische tegoeden in Europa waar de Europese Commissie nu aan werkt, waar bijvoorbeeld de premier van België nauw bij betrokken is, zo vragen de leden.3
De leden van de Volt-fractie lezen in het verslag dat de Raad het belang van accountability onderstreept. Nederland zet in op vervolging van Russische oorlogsmisdaden als gastland van het International Strafhof. Vooropgesteld dat de leden van de Volt-fractie Poetin berechten voor de oorlogsmisdaden die onder zijn bevel zijn uitgevoerd. Daarom willen we dat er goed gekeken wordt naar de haken en ogen die er aan deze exercitie zitten. Ten eerste werkt de VS niet mee: het Pentagon wil de verzamelde informatie niet delen met de onderzoekers van het Strafhof uit angst dat hun samenwerking met het Strafhof ook onderzoek naar Amerikaanse burgers legitimeert. Een andere uitdaging is dat de Zuid-Afrikaanse regering van plan is Poetin in augustus te ontvangen voor een BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) meeting en niet van plan is om hem dan te arresteren. Zij beroepen zich hierbij op de staatsimmuniteit van een zittende president van een land dat het Verdrag van Rome niet heeft ondertekend. Wat vindt de Minister van het oordeel van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) dat er in dit geval inderdaad sprake is van staatsimmuniteit? In het geval van Al-Bashir (de voormalige President van Soedan die ook niet gearresteerd werd in Zuid-Afrika) was de situatie in Soedan door de VN Veiligheidsraad voor het Strafhof gebracht. In het geval van Poetin is er geen consensus binnen de internationale gemeenschap.
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april 2023 lezen de leden van de Volt-fractie dat in het kader van accountability de Raad Buitenlandse Zaken sprak over verschillende modaliteiten voor een tribunaal voor agressie. In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 12 en 13 mei 2023 lezen deze leden dat Nederland het belang onderstreept om tot een gezamenlijk EU-standpunt te komen over de vorm van een agressietribunaal en dat HV Borrell stelt dat «werk binnen de Core Group on the Tribunal for the Crime of Aggression, waarvan ook Nederland lid is, loopt om tot een gezamenlijke positie te komen». Hoe is het krachtenveld in de EU momenteel in de discussie over het oprichten van een nieuw tribunaal voor agressie? Hoe kijkt de Minister naar de kritiek dat het opzetten van een nieuw tribunaal om Poetin te kunnen berechten, willekeur en selectief handelen van het Internationaal Strafhof in de hand werkt? Is één van de motieven om een nieuw tribunaal op te richten het opstellen van nieuwe statuten zodat Poetin ook bij verstek berecht kan worden? Hoe kijkt de Minister naar de zorgen bij rechtsgeleerden dat het oprichten van een nieuw tribunaal de positie van het Internationaal Strafhof verder afzwakt, zo vragen de leden.
Voornoemde leden zien Poetin het liefst zo snel mogelijk berecht worden voor de verschrikkelijke oorlogsmisdaden die onder zijn bevel zijn begaan. Maar deze leden willen daarbij nadrukkelijk behoeden dat Nederland onbedoeld bijdraagt aan het afzwakken van de op regels gebaseerde multilaterale wereldorde. Daarom vragen zij aan de Minister hoe Nederland – mede in EU-verband – haar positie als hoeder van het internationaal recht zal beschermen inzake het geplande bezoek van Poetin aan Zuid-Afrika? En wil de Minister deze ingewikkelde kwestie niet juist aangrijpen om het Internationaal Strafhof te versterken door de VS aan te moedigen het verdrag van Rome te tekenen en ratificeren nu zowel Democraten als Republikeinen verbolgen zijn over het feit dat het Pentagon geen informatie met het Internationaal Strafhof wil delen en openstaan voor nauwere samenwerking met het Strafhof? Wat vindt de Minister van het voorstel van Göran Sluiter (professor internationaal strafrecht aan de UvA) om het Strafhof juist te versterken door de energie te steken in het onderling tot een aanpassing van het mandaat van het Strafhof te komen zodat in het vervolg daden van agressie door een land dat het verdrag niet heeft ondertekend ook door het Strafhof berecht kunnen worden, zo vragen de leden.
Binnen de Zuid-Afrikaanse regering woedt momenteel een discussie over wel of niet uit het Verdrag van Rome stappen. Dat heeft niet alleen met het arrestatiebevel voor Poetin te maken. Veel Afrikanen maken zich zorgen over het feit dat grootmachten als China en de VS het Verdrag niet ondertekend hebben en dat de Amerikaanse regering de hand boven het hoofd van bondgenoten zoals Israël houdt. Zo heeft het onderzoek naar oorlogsmisdaden in Palestijns gebied lang stilgelegen, omdat de Amerikaanse regering zich er fel tegen verzette en zelfs persoonlijke sancties aan rechters en andere medewerkers van het Strafhof had opgelegd. Daarentegen leidde het recent gestarte onderzoek naar oorlogsmisdaden in Oekraïne prompt tot een arrestatiebevel. Wat doet de Minister om te voorkomen dat Nederland en Europa verweten kan worden dat zij met twee maten meet? Zo’n imago doet namelijk af aan de machtspositie van de EU in de wereld en aan de kracht van het multilaterale systeem. De leden vragen de Minister om een reactie.
In de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april 2023 lezen de leden dat het kabinet zich naast de EU-inzet ook bilateraal blijft inspannen om zoveel mogelijk landen te betrekken bij de brede steun aan Oekraïne, onder andere door de dialoog voort te zetten met landen in Afrika, Midden-Oosten, Azië en Latijns Amerika die zich niet duidelijk over de oorlog uit kunnen of willen spreken. Een onderdeel van de outreach naar genoemde landen is het versterken of verdiepen van handels relaties en strategische partnerschappen om de toestroom van kritieke grondstoffen te diversifiëren.
Sinds de Russische invasie in Oekraïne van vorig jaar februari en de onzekerheid over de continuering van de gaslevering uit Rusland is de Europese interesse voor gas en waterstof uit Angola flink gestegen. Angola heeft nauwe banden met Moskou en onthield zich bij twee van de drie recente VN-resoluties over Russisch geweld in Oekraïne van stemmen, maar eind mei gaf Angolese president João Lourenço aan dat hij bereid is om Rusland aan de kant te zetten voor de VS. Daarvoor in ruil lijkt hij steun te zoeken voor een ongrondwettelijke derde termijn. Vorig jaar augustus kondigde de EU aan dat jaar vrijhandelsgesprekken met Luanda aan te knopen. Verbeterde relaties met Angola passen binnen het Europese global outreach beleid en de grondstoffenstrategie, maar welke afweging maakt de Minister nu president Lourenço heeft aangegeven voor een derde termijn te willen gaan? Is hij bereid om in EU-verband aan te dringen op het beschermen van de rechtsstaat in Angola? En hoe gaat de Minister om met de mogelijke gevolgen voor de Europese belangen van steun voor Oekraïne en toegang tot gas en waterstof, zo vragen de leden.
De aan het woord zijnde leden lazen het NOS-bericht dat de Amerikaanse Central Intelligence Agency (CIA) in juni vorig jaar, drie maanden voor de sabotage van de Nord Stream-gasleiding, Oekraïne gewaarschuwd heeft om de pijpleiding niet op te blazen. De Amerikanen deden dat nadat ze een alarmerend bericht hadden gekregen van de Nederlandse Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), die via een bron in Oekraïne hoorde over Oekraïense plannen voor een op handen zijnde aanslag. De leden vragen om een reactie van de Minister, waarin hij ingaat op of hij en Europese collega’s op de hoogte waren en zo ja, welke afweging zij gemaakt hebben in het omgaan met deze informatie. Deze leden onderschrijven de woorden van Minister Ollongren: «De steun die we geven aan Oekraïne, geven we omdat Oekraïne het slachtoffer is van een daad van agressie van Rusland.»
De leden van de BBB-fractie lezen dat er op de formele top in Luxemburg wederom wordt gesproken over de oorlog in Oekraïne. Echter staat er niets op de agenda over de F16»s en tanks die verschillende landen (waaronder Nederland) voornemens zijn te sturen. Het lid van de BBB steunt het kabinet hierin, echter staat hier niets over in de stukken. Kan de Minister de Kamer informatie verschaffen over de voortgang omtrent dit proces? Tot op heden is de Europese Unie gelukkig niet fysiek met Rusland in oorlog. Toch zijn er de afgelopen jaren steeds online hackaanvallen tegen onder andere Nederland. Zo berichtte de NOS op 14 juni nog dat pro-Russische hackers havenbedrijven van verschillende Nederlandse havens uren- tot dagenlang hebben platgelegd. Het lid maakt zich ernstige zorgen over deze hackaanvallen. Nu betreft het een haven, maar ook financiële instellingen, zorginstellingen of veiligheidsinstanties kunnen online worden aangevallen en daarmee kan ernstige schade ontstaan. Is de Minister zich hiervan bewust en is de Minister bereid om dit probleem te agenderen op de Europese Raad? Is hij ook bereid om in EU-verband maatregelen te treffen tegen deze vorm van aanvallen, zo vragen de leden.
Economie/concurrentievermogen
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister het tijdspad van besluitvorming uiteen kan zetten over voorstellen van de Europese Commissie over de tussentijdse evaluatie van het MFK. Met daarin concreet wanneer op welk moment daarover besluitvorming zal plaatsvinden en via welke procedure. Hoe zal de Kamer over de te nemen stappen op de hoogte worden gehouden? Kan de Minister bevestigen dat Nederland geen cent extra Nederlands belastinggeld zal bijstorten? Zo ja, is hij bereid om elke stijging van het MFK met een veto tegen te houden? Wat verstaat de Minister exact onder «herprioritering en flexibilisering bij het opvangen van actuele uitdagingen»? Waar en hoe moet er volgens de Minister geherprioriteerd en geflexibiliseerd worden, zo vragen de leden.
Wordt de begroting van de Europese Vredesfaciliteit (EVF) ook betrokken bij de onderhandelingen over de tussentijdse herziening van het MFK zoals eerder bij de onderhandelingen over het MFK 2021–2027? Kan hij een overzicht geven van alle fondsen/faciliteiten die inmiddels buiten de EU-begroting om zijn opgericht en wat de bijdrage of het aandeel aan garanties van Nederland daarin is, zo vragen de leden.
De leden van de SP-fractie zien dat het kabinet schrijft over haar inzet met betrekking tot de verschillende maatregelen voor de bevordering van het Europese concurrentievermogen. Hieronder vallen de Green Deal Industrial Plan, de Critical Materials Act en de Net Zero Industrial Act. De regels rondom staatssteun worden op verschillende manieren versoepeld, een punt waarop deze leden al meerdere discussies met de regering hebben gevoerd. De leden willen nogmaals ageren tegen het feit dat er geen zeggenschap terug komt voor de staatssteun die wordt opgetuigd. Deze leden zijn in beginsel niet tegen staatssteun, maar wel tegen blanco cheques aan private bedrijven. Wat hen betreft zou in ruil voor publieke investeringen ook meer publieke zeggenschap moeten ontstaan. Wil de Minister reflecteren op deze propositie en uitleggen waarom hij wel achter een systeem van publieke lasten en private winsten staat, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet de ambitie van de Europese Commissie verwelkomd om koploper te blijven in de groene transitie en schone technologieën. Op welke feiten baseert de Minister dat Europa momenteel koploper is in de groene transitie en schone technologieën? Deze leden lezen ook dat het kabinet voor het MFK inzet op gebruik van bestaande middelen en waar mogelijk herprioritering en flexibilisering bij het opvangen van actuele uitdagingen. Wat bedoelt de Minister precies met «herprioritering en flexibilisering» en kan hij hier een aantal voorbeelden van geven, zo vragen de leden.
Veiligheid en defensie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Raad stil zal staan bij initiatieven om de productiecapaciteit van Europese defensie-industrie op te schalen. Heeft de Minister al geïnventariseerd hoe Nederlandse bedrijven hier ook een rol in zouden kunnen spelen, als producent maar ook als toeleverancier? Welke stappen zouden er gezet kunnen worden om dit te bevorderen? Bovengenoemde leden lezen dat er tevens gesproken zal worden over het EDIRPA-instrument. Hierbij wordt gekeken naar gezamenlijke aanbestedingen bij de Europese defensie-industrie. Betreft dit ook Zwitserland? Zo ja, kan de Minister zich inspannen om Zwitserland uit te sluiten van een dergelijk instrument gezien de Zwitserse weigering defensieproducten door te laten leveren aan Oekraïne, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie merken op dat de Minister in het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 16 mei zei het eens te zijn met de doelstelling dat Europa zichzelf conventioneel moet kunnen verdedigen. Hij zei eveneens toe deze doelstelling mee te nemen in de overleggen die hij voert in aanloop naar de Vilnius top. Welke opvolging is daar aan gegeven door hemzelf, de Minister van Defensie en de permanente vertegenwoordiging van de NAVO, zo vragen de leden.
De leden van de SP-fractie willen hun zorgen uiten over de uitbreiding van de Europese defensiedimensie. De leden hechten veel waarde aan de Europese samenwerking en effectief optreden tegen de Russische agressie. Tegelijkertijd hechten zij aan de soevereiniteit van de lidstaten om te beslissen over oorlog en vrede. Deze leden vinden dit principe fundamenteel en dit mag niet worden aangetast door middel van de omwegen die daar nu voor worden verzonnen (met name de EVF, waar zij al meerdere keren hun zorgen over hebben uitgesproken). Voornoemde leden zien de versterking van de militaire industrie in de context van deze ontwikkeling. Hoewel nog steeds in de Europese verdragen staat dat defensie een nationale aangelegenheid is, dendert de Europese defensietrein verder. Kan de Minister hierop reflecteren. Wat is volgens hem het eindpunt van deze trein? Welke principes hanteert de Minister in zijn standpuntbepaling over Europese defensie, zo vragen de leden.
Het lid van de BBB-fractie leest in de stukken dat er gestreefd wordt naar het vergroten van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie. Dit alles wordt geregeld door de Act in Support of Ammunition Production en door de gemeenschappelijke aanbestedingen. Deze leden zien hier kansen. Kansen om in eigen land de defensie-industrie te faciliteren en te intensiveren. Ziet de Minister deze kansen ook en is hij bereid zich hier hard voor te maken in Europa, zo vraagt het lid.
Externe betrekkingen: China
De leden van de D66-fractie lezen dat het voor het kabinet van belang is dat een Europese EV-strategie landenneutraal is en gericht is op zowel het versterken van de economie (promote) als het nemen van beschermende maatregelen waar nodig (protect). Waarom wil de Minister dat deze strategie landenneutraal is aangezien overduidelijk is dat er slechts enkele landen zijn die onze economische veiligheid significant en frequent proberen te ondermijnen, zo vragen de leden.
De leden van de SP-fractie hebben gelezen dat ook de relatie met China op de agenda staat. In dat verband zouden deze leden graag alsnog de China-notitie van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) ontvangen, waar verschillende mediaberichten melding van hebben gemaakt maar niet openbaar is gemaakt.4 Het valt deze leden op dat de regering sterk meegaat in Amerikaanse retoriek om China te beschrijven als «systeemrivaal». De verschillen met China zijn inderdaad groot en mensenrechtenschendingen binnen China onacceptabel. Dit kabinet plaatst Nederland en Europa echter in de rivaliteit tussen de VS en China aan de kant van de VS. Voornoemde leden zien dit niet als wenselijk in de multipolaire wereldorde die wij nastreven. Het lijkt ook niet passend bij de wens van sommige andere EU-lidstaten om de EU een meer neutrale rol te geven. De VS is op verschillende manieren ook een concurrent van Europa en is niet altijd een betrouwbare steunpilaar van het internationaal recht geweest. De EU zou een meer onafhankelijke positie moeten innemen en zich niet a priori aan de Amerikanen moeten committeren. Wil de Minister reageren op deze standpunten, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding van de strategische discussie over EU-China relaties de volgende vragen. Deze leden zijn benieuwd of de Minister kennis heeft genomen van het bericht dat ondanks dat EU landen Huawei technologie voor telecomsystemen reeds hebben geboycot vanwege veiligheidsissues, ondertussen de EU via het Horizon programma nog steeds onderzoek financiert naar het next-generation communicatiesystemen van Huawei.5 Uit dit artikel blijkt dat Huawei in 11 projecten binnen dit programma een partner is, en op die manier 3,9 miljoen Euro aan Europese gelden ontvangt. De leden zijn benieuwd naar de appreciatie van dit bericht door de Minister, en horen graag of hij bereid is deze contradictie in het EU-beleid aan te kaarten tijdens de Raad Algemene Zaken, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken in Gymnich op 12 mei jl. onder andere over «de EU-Chinastrategie» gesproken werd. Hoe komt deze EU-Chinastrategie tot stand? Vormt de Duitse China-strategie – die waarschijnlijk in juli gepubliceerd zal worden en waar vertegenwoordigers van de Europese Commissie bij betrokken waren – de basis voor deze EU-Chinastrategie? Op welke manier zijn Nederlandse China-deskundigen betrokken bij de totstandkoming van de EU-Chinastrategie? Is de Minister van plan om de Nederlandse China notitie te updaten en eventueel upgraden tot een heuse Chinastrategie? Is hij van plan om dit voor of na de totstandkoming van de EU-Chinastrategie te doen, oftewel: is de Minister van plan een voortrekkersrol te nemen bij de totstandkoming van de EU-Chinastrategie, zo vragen de leden.
Externe betrekkingen: Voorbereiding van de EU-CELAC Top
De leden van de Volt-fractie zien het meten met twee maten ook terug in de relaties met Zuid-Amerikaanse landen. De Minister wil zo snel mogelijk het EU-Mercosur verdrag tekenen om te voorkomen dat deze landen nauwe banden met China aangaan. Is de Minister bereid om de kap van het regenwoud en mensenrechtenschendingen daarbij op de koop toe te nemen?
Deze week stemt het Braziliaanse Senaat over een wetsvoorstel dat de deur opent voor het afpakken van land van de inheemse bevolking in het Amazonegebied om te gebruiken voor onder andere landbouwactiviteiten en mijnbouw. Dit gaat in tegen de rechten van de inheemse bevolking en draagt bij aan de kap van het Amazonewoud. Het feit dat het Braziliaanse congres dit wetsvoorstel met een ruime meerderheid heeft aangenomen, leidt tot grote zorgen bij deze leden. Dit toont aan dat duurzaamheidsstandaarden en mensenrechten niet gegarandeerd zijn in Brazilië en dat daar ook onder Braziliaanse president Lula geen verbetering in lijkt te komen. Zij vragen zich dan ook af hoe beiden voldoende gewaarborgd kunnen worden in zowel het EU-Mercosur verdrag als de partnerschappen voor kritieke grondstoffen? Waar ligt hier volgens de Minister de rode lijn voor Nederland, zo vragen de leden.
Het lid van de BBB-fractie ziet dat de Raad spreekt over de voorgenomen EU-CELAC Top. De Top dient de basis te leggen voor een diepgaander en gemoderniseerd partnerschap met landen in Latijns-Amerika en de Caribische regio. Deze leden juichen dit van harte toe en ziet ook mooie kansen voor onze speciale gemeenten en de drie andere landen van ons Koninkrijk in de Caraïben. Is de Minister bereid om deze gebieden van ons Koninkrijk intensief te betrekken in dit proces, zo vraagt het lid.
Overig: Migratie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van de Europese Commissie om een partnerschap aan te gaan met Tunesië, onder andere op het gebied van migratie. Kan de Minister het speelveld binnen de Raad schetsen met betrekking tot de verschillende aspecten van een dergelijk partnerschap, zo vragen de leden.
De leden van de PVV-fractie hebben in de media vernomen dat de EU een migratiedeal met Tunesië heeft gesloten. Tunesië zou hiervoor één miljard euro krijgen. De leden willen alle details van deze afspraak, waaronder de totstandkoming van deze deal, de financiële gevolgen daarvan, de voorwaarden van de deal en concreet wat Tunesië gaat doen om de migratiestromen tegen te houden. Kan de Minister een reactie geven op de uitspraak van de Tunesische president Kais Saied voorafgaand aan de deal, waarin hij zei dat Tunesië zich niet laat gebruiken als grensbewaker van de EU, zo vragen de leden.
Voornoemde leden vragen een nadere uitleg over de Procedureverordening en de Asiel en Migratie Management verordening, welke vorige week zijn aangenomen in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken. Deze leden willen concreet weten welke groepen migranten bij aankomst in de EU kunnen worden vastgehouden tijdens de registratie en screening.
Klopt het dat kansrijke asielzoekers bij aankomst niet kunnen worden vastgehouden?. Deze leden vragen wat er gebeurt als onvoldoende lidstaten bereid zijn asielzoekers over te nemen. Heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om lidstaten te dwingen asielzoekers over te nemen van de aankomstlanden, zo vragen deze leden.
De leden van de PvdA-fractie lezen in de geannoteerde agenda over het bezoek van premier Rutte, Europese Commissievoorzitter Von der Leyen en Italiaanse premier Meloni aan Tunesië. Er staat in de agenda niets over de inhoud van de besprekingen, terwijl er via vele kanalen naar buiten is gekomen welke (concept)afspraken er zijn gemaakt. De leden vragen de Minister dan ook om in detail met de Kamer te delen wat er op deze terreinen is besproken en afgesproken. Omvatten de (concept)afspraken ook voorwaarden voor naleving van het VN-vluchtelingenverdrag? Zijn er waarborgmechanismen? Zijn er monitorings- en evaluatiemomenten vastgesteld in de afspraken? Welke migranten gaan EU-lidstaten op basis van deze (concept)afspraken terugsturen naar Tunesië? Zijn er (concept)afspraken met Tunesische president Saied gemaakt over democratie en rechtsstaat, bijvoorbeeld over het vrijlaten van politieke gevangenen? Heeft premier Rutte geëist dat president Saied gaat optreden tegen racistische uitbuiting en geweld tegen de zwarte bevolking van Tunesië, zo vragen de leden.
De leden van de SP-fractie zien op de geannoteerde agenda het onderwerp migratie. Hoewel er veel in de media is geschreven, is de hoeveelheid informatie die onze kamer op dit punt heeft ontvangen vooralsnog beperkt. Wil de Minister op korte termijn informatie met ons delen over zowel het akkoord dat de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Luxemburg heeft gesloten evenals over eventuele afspraken die met Tunesië zijn gemaakt? De indruk bestaat dat de Europese delegatie met een pakket naar Tunis is afgereisd maar met lege handen is teruggekeerd. De leden krijgen een sterke associatie met het sprookje «de nieuwe kleren van de keizer» bij de beelden van de premier in Tunis.
De leden van de Volt-fractie zien migratie opnieuw op de agenda tijdens de Europese Raad in juni; nog een dossier waarop het meten met twee maten van toepassing is. De leden zijn zeer kritisch op de voortgang in de onderhandelingen voor een migratiedeal met Tunesië. In deze deal beloofde «Team Europa», bestaande uit onze premier, Meloni en Von der Leyen, één miljard euro aan Tunesië. Gelden die bestemd zijn voor ontwikkelingssamenwerking worden nu – zonder ruggespraak met het Europees parlement of andere lidstaten – ingezet om een autocratisch regime te steunen. Een regime waar mensen voor wegvluchten, omdat zij vervolgd worden. Deze leden benadrukken dat hiermee het geld dat gebruikt kan worden om de grondoorzaken van migratie aan te pakken, wordt ingezet om een dictator in het zadel te houden en mogelijke migratiestromen verder te stimuleren. Dit werkt compleet averechts. Daarover hebben zij de volgende vragen:
Hoe denkt de Minister grip op migratie te krijgen door een autocraat aan de grens van Europa in het zadel te houden? Wat vindt hij van de uitspraken van Von der Leyen die Saied beschreef als een waardevolle partner en stelde dat de EU de overgang van Tunesië naar een werkende democratie blijft steunen? Hoe verhoudt zich dit tot het financieren van een regime dat het parlement ontbonden heeft en journalisten vervolgt? Hoe is het besluit tot stand gekomen om één miljard euro aan Tunesië toe te kennen? Op basis van welke autoriteit? Hoe wordt er hierbij rekenschap afgelegd aan het Europees parlement? Welke afspraken zijn er precies met Tunesië gemaakt? En in het geval er nog geen afspraken met de regering van Tunesië zijn gemaakt: welke voorstellen hebben Rutte, Meloni en Von der Leyen precies aan de Tunesische regering gedaan? Hoe worden de vijf pilaren weergegeven? Zijn er afspraken gemaakt met de Tunesische regering over waar dit geld precies aan besteed mag worden. Wanneer dit nog niet is gedaan, is de Minister van plan om daar afspraken over te maken? En wie ziet daar dan op toe? Zijn er afspraken over, of voorgestelde aantallen van, asielzoekers die Tunesië moet tegenhouden om het geld te ontvangen? Om welke aantallen gaat het? En welke aanwijzingen heeft de Minister dat deze maatregelen tot het beoogde doel, namelijk minder migranten naar Europa, zullen leiden, zo vragen de leden.
Voornoemde leden lezen ook dat Tunis een persconferentie in Tunesië niet wilde toestaan. Kan de Minister dit bevestigen? Vindt hij dit acceptabel, met het oog op het belang van mensenrechten? Verder merken de aan het woord zijnde leden op dat Von der Leyen in het persstatement over de afspraken met geen woord gerept heeft over mensenrechten, terwijl premier Rutte benadrukt dat hierover wel afspraken gemaakt zijn. Kan de Minister – in detail – aangeven welke afspraken er met Tunesië gemaakt zijn over mensenrechten? En welke garanties heeft hij dat Tunesië zich met deze deal wél aan de mensenrechten gaat houden?
Hoe wordt een herhaling van de situatie in Libië, waar de EU de schendingen van de mensenrechten rechtstreeks financiert en faciliteert, voorkomen? Welke rechtelijke bijstand zal Nederland verlenen aan migranten die verblijven in Noord-Afrikaanse landen waarmee de EU migratie-deals heeft gesloten wanneer hun rechten geschonden worden, zo vragen de leden.
Deze leden benadrukken dat deals met Tunesië de situatie niet gaan oplossen, maar Europa kwetsbaar maken voor chantage. Zo dreigde Turkse president Erdogan eerder al meermaals de grenzen open te zetten als er niet meer geld zijn kant uit kwam. Is de Minister het met de leden eens dat migratie-deals Europa kwetsbaar voor chantage maken? Hoe weert hij zich tegen potentiële chantage van landen waar de EU-migratie-deals mee sluit? Bovendien maakt het kabinet en de EU zichzelf kwetsbaar door haar waarden te verkopen. Het kabinet en de EU laten de wereld zien dat zij het zelf niet zo nauw nemen met die waarden, maar verwachten wel van anderen dat zij zich eraan houden. De EU als geloofwaardige waardegedreven actor is daarmee verleden tijd. Kan de Minister hierop reflecteren? Is hij bereid om onderzoek te doen naar de effecten van dergelijke deals op de geloofwaardigheid van de EU als waardegedreven actor en hier in Europees verband voor te pleiten, zo vragen de leden.
Daarnaast kwam uit de Raadsconclusies van februari ook dat lidstaten zelfstandig extra grensbewaking, zoals muren, mogen financieren in andere lidstaten. Doet Nederland dit? Zo ja, hoeveel wordt hieraan uitgegeven en waar? Zo nee, is de Minister van plan om hier aan bij te dragen? Hoe verhoudt zich dit tot het principe van non-refoulement volgens de Minister?
Ziet hij dat deze acties bijdragen aan een wereldorde waarin het recht van de sterksten en de rijksten geldt? En dat terwijl onze relatieve economische positie verzwakt vanwege opkomende economieën in o.a. Azië en we dus juist gebaat zijn bij een op regels gebaseerde multilaterale wereldorde. Hoe belangrijk vindt de Minister de multilaterale wereldorde en ziet hij dat korte termijn winst (zoals bijvoorbeeld het eigen electoraat laten zien dat je een poging hebt gedaan om het aantal migranten naar Europa terug te dringen) niet opweegt tegen het risico dat het multilaterale systeem in elkaar klapt, zo vragen de leden.
Het lid van de BBB-fractie ziet dat migratie ook weer op de agenda staat. In lengte der dagen wordt dit besproken op elke Europese top, zonder enige vorm van verandering. De Minister-President is dit keer afgereisd naar Tunesië in gezelschap van Meloni en Von der Leyen. Wat heeft dit concreet opgeleverd, zo vraagt het lid.
18 maanden planning Raad
De leden van de VVD-fractie lezen dat in de periode 1 juli 2023 – 31 december 2024 Hongarije deel zal zijn van het triovoorzitterschap van de Raad. Bovengenoemde leden maken zich ernstige zorgen over het rechtsstatelijke en democratische verval welke gedurende de regering van Orban heeft plaatsgevonden/plaatsvindt. Zij vragen zich dan ook af of een land waartegen een artikel 7-procedure loopt en afwijkende posities over de Russische agressieoorlog in Oekraïne uitdraagt voorzitter moet zijn. Zeker gezien één van de prioriteiten van de periode de EU als geopolitieke speler zal zijn. Deelt de Minister deze zorgen? Welke mogelijkheden zijn er om een Hongaars voorzitterschap te voorkomen? Hoe heeft de Minister de gesprekken met de Hongaarse EU-gezant János Bóka ervaren? Zijn er zorgen weggenomen? Hoe ziet het Europese speelveld eruit, zijn er andere landen die onze weerstand tegen een Hongaars voorzitterschap delen, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de inzet om het Europees voorzitterschapstrojka te bespreken. Kan de Minister op het moment dat de 18 maanden planning bekend is deze aan de Kamer doen toekomen? De Minister stelt dat hij bij dit bespreekpunt in zal zetten op o.a. democratie en rechtsstaat. Hoe verwacht hij dat Hongarije invulling gaat geven aan dit voor Nederland prioritaire thema? Deze leden zijn van mening dat een lidstaat waar corruptie een aantoonbaar probleem is, waar al meerdere Europese rechtszaken tegen lopen vanwege de staat van de rechtsstaat en waar een artikel 7-procedure tegen loopt het voorzitterschap van de Unie niet in handen moet krijgen. Niet alleen heeft Orban tien jaar lang stelselmatig de Hongaarse rechtsstaat uitgehold, hij heeft daarmee effectief ook gezaagd aan de poten van de Europese democratie. Voornoemde leden achten het zeer onwenselijk dat Hongarije het voorzitterschap krijgt, o.a. omdat zij dan de artikel 7-procedure moeten gaan voorzitten Door toe te staan dat Orban voorzitter van de Raad wordt, maak je hem effectief de rechter in zijn eigen proces. Orban verzet zich openlijk tegen de Europese steun aan Oekraïne en deze leden vrezen dat zijn inzet de Europese steun aan Oekraïne zal belemmeren. Kan de Minister aangeven welke mogelijkheden er zijn om te voorkomen dat Hongarije de eigen artikel 7-procedure hoorzittingen voor zal zitten? Kan er bijvoorbeeld afgesproken worden dat op de rechtsstatelijke thema’s Hongarije de vergaderingen niet voor zal zitten tijdens het voorzitterschap? Welke procedurele mogelijkheden ziet de Minister hiertoe? Welke stappen zal de Minister ondernemen op het moment dat blijkt dat Hongarije zich niet gedraagt volgens de door de Raad opgestelde gedragsregels, zoals een neutrale voorzittersrol, zo vragen de leden.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat Hongarije gewoon, zoals iedere lidstaat van de Unie, haar voorzitterschap volwaardig kan uitoefenen.
De leden van de PvdA-fractie blijven de discussie over het aanstaand Hongaars voorzitterschap van de Raad nauwgezet volgen. Het Europees parlement heeft zich stevig uitgesproken over ongeschiktheid van Hongarije om het voorzitterschap in 2024 over te nemen. De Minister heeft eerder al zijn ongemak over het Hongaarse voorzitterschap uitgesproken, maar in de geannoteerde agenda’s schrijft de Minister er niets over. Dit is verrassend, aangezien het triovoorzitterschap Spanje, België en Hongarije tijdens de Raad Algemene Zaken een presentatie over hun plannen zal geven. Met welke inzet gaat de Minister naar deze presentatie toe? De leden vragen de Minister tevens om een appreciatie te geven van de resolutie van het Europees parlement, de Kamer te informeren of het voornemens is het Hongaarse voorzitterschap te verhinderen en zo ja, aan te kaarten welke stappen het daartoe zet.
Overig
Afvaardiging bewindspersonen naar Raden
De leden van de D66-fractie nemen er kennis van dat de Minister niet zelf deel zal nemen aan de Raad. Zij zijn echter van mening dat de aanwezigheid van bewindslieden bij Europese besluitvorming van belang is voor een invloedrijke houding van Nederland in de EU. Kan de Minister voor het zomerreces een overzicht geven van hoe vaak de bewindslieden van dit kabinet aanwezig waren bij vergaderingen van hun respectieve Raad van Ministers en hoe vaak zij zich hebben laten vervangen, zo vragen de leden.
Trump
De leden van de Volt-fractie vragen hoe de Minister zich in EU-verband voorbereidt op een mogelijk herkiezing van Trump in de VS.
Motie van het lid Van Wijngaarden over een migratiedialoog tussen de EU en kandidaat-lidstaten waarbij medewerking aan tegengaan van illegale migratie naar de EU een cruciaal onderdeel wordt van de toetsingscriteria voor de uitbreiding van de EU (8 december 2022) en motie van het lid Van Wijngaarden c.s. over voor oktober 2023 met voorstellen komen op basis waarvan in het toetredingsproces met een kandidaat-lidstaat consequenties verbonden kunnen worden aan een gebrekkige aansluiting bij het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (8 december 2022).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2023D26433.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.