2023D25185 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Rechtsbescherming over het plan van aanpak sociale advocatuur (Kamerstuk 31 756, nr. 269).

De voorzitter van de commissie,

Kat

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Tilburg

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de

GroenLinks-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Vragen en opmerkingen van het lid van het lid Omtzigt

II Antwoord / Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van 20 april 2023 over het plan van aanpak sociale advocatuur (Kamerstuk 31 753, nr. 269). Deze leden vinden het belangrijk dat de toegang tot het recht voor iedereen in Nederland is gewaarborgd. Sociaal advocaten helpen mensen bij het oplossen van juridische problemen en zijn daarmee cruciaal in onze democratische rechtsstaat. Deze leden onderschrijven het belang van een toekomstbestendige sociale advocatuur. In dat kader is het goed dat de sociale advocatuur vanaf 1 januari 2022 structureel wordt versterkt met het uitvoeren van scenario 1 van de Commissie-Van der Meer en dat ook in het coalitieakkoord is afgesproken dat er een substantiële maatschappelijke bijdrage wordt verwacht van de gehele advocatuur. Deze leden stellen nog een aantal vragen over het plan van aanpak.

Beroepsopleiding advocatuur en onderwijs

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de aangenomen motie die het kabinet verzoekt te realiseren dat in de beroepsopleiding advocatuur aan het curriculum een vak «gesubsidieerde rechtsbijstand» wordt toegevoegd, volgens de Minister niet kan worden uitgevoerd omdat de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) over het curriculum beslist. Kan de Minister toezeggen om bij alle lopende en komende gesprekken over de sociale advocatuur de motie onder de aandacht te brengen, zodat de NOvA nader wordt aangespoord om het curriculum aan te passen? Is de Minister bereid de Advocatenwet zodanig te wijzigen dat sociale advocatuur als vak in het curriculum kan worden toegevoegd, indien de NOvA van mening blijft dat aandacht voor de sociale advocatuur al voldoende gewaarborgd is in het huidige curriculum?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister voor Rechtsbescherming zich inzet samen met de NOvA, de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) en de Raad voor Rechtsbijstand om de sociale advocatuur al eerder onder de aandacht te brengen van studenten op universiteiten en hogescholen. Dit gebeurt onder meer door het geven van gastcolleges vanuit zowel de Raad voor Rechtsbijstand, NOvA en VSAN, als het ministerie. Welke concrete resultaten heeft dat tot nu toe opgeleverd?

Vergoedingen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister de feiten over de indexeringssystematiek op een rij zet en in de eerstvolgende voortgangsrapportage rechtsbijstand nog terugkomt op de huidige indexeringssystematiek. Kan de Minister hierbij aangeven of er elders binnen de rijksoverheid wordt gewerkt met een soortgelijke wettelijke indexeringssystematiek? Kan de Minister nader toelichten wat de voor- en nadelen zijn van het overstappen op een nieuwe systematiek?

Hoofdelijke omslag NOvA

De leden van de VVD-fractie merken op dat de NOvA heeft laten weten het idee te steunen om te onderzoeken of bijvoorbeeld extra categorieën kunnen worden gehanteerd, die meer recht doen aan het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen. Wanneer worden deze categorieën geïntroduceerd?

Maatschappelijke bijdrage

De leden van de VVD-fractie lezen in het plan van aanpak verschillende initiatieven die beogen op termijn een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de coalitieafspraak dat er een substantiële maatschappelijke bijdrage wordt verwacht van de hele advocatuur. Wanneer worden de resultaten van de gesprekken met de NOvA verwacht? Deze leden vragen of de Minister vindt dat deze afspraak uit het coalitieakkoord moet worden uitgevoerd tijdens deze kabinetsperiode. Denkt de Minister bij het uitvoeren van deze afspraak ook aan het wijzigen van wet- en regelgeving? Zo ja, kan er ook een menukaart met verschillende opties naar de Kamer worden gestuurd om te zorgen dat elk advocatenkantoor een evenredige substantiële bijdrage levert aan de sociale advocatuur?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie vinden, net als de Minister, dat de sociale advocatuur een onmisbare rol vervult in de democratische rechtsstaat. De sociale advocatuur vormt een brug tussen het recht en de meest kwetsbare mensen in onze samenleving. Deze leden onderschrijven de doelstellingen van het plan van aanpak sociale advocatuur dan ook ten zeerste. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

Beroepsopleiding advocatuur en onderwijs

De leden van de D66-fractie lezen in de reactie van de VSAN op het plan van de Minister dat de vereniging pleit voor een samenhangend plan om alle togaberoepen aantrekkelijker te maken. De VSAN stelt dat de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie en de advocatuur allemaal moeite hebben met het werven van recent afgestudeerde juristen. Er zou voorkomen moeten worden dat het vergroten van de aantrekkelijkheid van het ene togaberoep voor een verminderde aantrekkelijkheid van het andere togaberoep zorgt. Kan de Minister op deze suggestie van de VSAN reflecteren? Verwacht de Minister een waterbedeffect, zoals de VSAN voorspelt? Wat doet de Minister om dit te voorkomen?

De leden van de D66-fractie merken op dat uit het arbeidsmarktonderzoek onder andere is gebleken dat er te weinig stageplaatsen beschikbaar zijn voor recent afgestudeerde sociaal advocaten. Bijna de helft van de huidige jonge sociaal advocaten geeft aan dat ze na het afronden van hun studie problemen hadden om een stageplaats te vinden.1 Sociale kantoren zijn over het algemeen relatief klein, waardoor minder ervaren advocaten beschikbaar zijn om een stage te begeleiden. Het is daarnaast duur om een stageplaats aan te bieden: het kantoor draait op voor de opleidingskosten en moet de advocaat-stagiair een salaris betalen terwijl deze ook iedere week tijd kwijt is aan de opleiding. 65 procent van de ondervraagde kantoren geeft aan dat de financiële middelen om een stageplaats aan te bieden ontoereikend zijn. Er kleeft ook een groot financieel risico aan het opleiden van een advocaat-stagiair. Wanneer de opleiding is afgerond kan de werknemer die nu advocaat is bij een ander kantoor gaan werken en dan worden de gemaakte investeringen niet terugverdiend. Het komt voor dat sociaal-advocaten als zelfstandigen zonder personeel (zzp’er) de opleiding volgen en dus zelf opdraaien voor de kosten van de opleiding en in hun eigen salaris moeten voorzien, omdat ze geen stageplaats kunnen vinden. De Minister stelt dat met de subsidieregeling beroepsopleiding sociale advocatuur de kosten van de beroepsopleiding voor sociale kantoren kunnen worden gedekt, maar dat het subsidieplafond in 2022 niet is bereikt. Kan de Minister toelichten hoe een deel van het gereserveerde bedrag onbenut heeft kunnen blijven? Is bij sociale kantoren bekend dat zij een beroep op subsidie kunnen doen? Deze leden vragen daarnaast of de subsidieregeling het voor sociale kantoren daadwerkelijk aantrekkelijker maakt om advocaat-stagiairs in dient te nemen en of door de subsidieregeling het tekort aan stageplaatsen wordt opgelost. Kan de Minister hierop reflecteren? Is de subsidieregeling eveneens beschikbaar voor zzp advocaat-stagiairs?

Vergoedingen

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de zorgen van de VSAN over de indexering van de vergoedingen voor sociaal advocaten. Kan de Minister meer uitgebreid dan in de Kamerbrief uiteenzetten met welk percentage en welk bedrag de vergoedingen voor sociaal advocaten dit jaar worden geïndexeerd? Deze leden vragen de Minister of hij ook uiteen kan zetten hoeveel de reiskostenvergoeding voor sociaal advocaten dit jaar wordt verhoogd. Verder vragen deze leden de Minister om een overzicht van de indexaties en verhogingen van de vergoedingen voor de sociale advocatuur over de afgelopen tien jaar.

Deze leden stellen dat zij signalen krijgen dat een zaak in een jaar van start gaat maar pas in een later jaar wordt afgedaan. Onder andere door de lange doorlooptijden in de strafrechtketen. Het zwaartepunt van het werk zit in de afrondende fase van een zaak, maar de hoogte van de toevoeging wordt berekend aan de hand van het jaar waarin de zaak is gestart. De Minister geeft aan deze signalen ook te hebben opgevangen. Kan de Minister toelichten wat de ratio achter deze financieringssystematiek is en of hij deze, gezien bestaande indexeringsverschillen per jaar, nog wenselijk acht?

Maatschappelijke bijdrage

De leden van de D66-fractie zien, net als de Minister, een rol voor de gehele advocatuur weggelegd in het ondersteunen van de sociale advocatuur. Deze leden moedigen de Minister dan ook van harte aan om verdere ideeën over de bijdrage van de commerciële advocatuur aan de sociale advocatuur met de beroepsgroep uit te werken. Zij stellen dat de bijdrage van de commerciële advocatuur aan de sociale advocatuur deels zou kunnen bestaan uit het delen van kennis en faciliteiten. Abonnementen voor juridische kennissites zijn voor kleine sociale kantoren een enorme kostenpost, terwijl ze toegang daartoe wel echt nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Hetzelfde geldt voor het kopen van boeken. Bepaalde programma’s, zoals DMS-systemen of tijdschriftendatabases, worden betaald per gebruiker. Commerciële kantoren zouden een verdeelsleutel kunnen maken voor het betalen voor extra gebruikers. Kan de Minister reflecteren op die suggesties? Kan de Minister toelichten welke behoeftes er zijn geïnventariseerd aan de kant van de sociale advocatuur? Welke rol ziet de sociale advocatuur weggelegd voor de commerciële advocatuur in de voorliggende maatschappelijke opgave?

De leden van de D66-fractie stellen dat volgens hoogleraar Mies Westerveld meer digitalisering en databases nodig zijn om het werk van de sociale advocatuur efficiënter in te richten.2 Mogelijk zou dit kunnen bijdragen aan het verbeteren van het inkomen van sociaal advocaten. Een gesignaleerd probleem is bijvoorbeeld dat gedetineerden hun eigen strafdossiers niet digitaal in kunnen zien. Sociaal advocaten zijn daarom veel tijd kwijt aan het printen en versturen of langs brengen van de dossiers van hun gedetineerde klanten. Acht de Minister het, net als deze leden, wenselijk dat de kostbare tijd van sociaal advocaten zo efficiënt mogelijk wordt ingezet? Wat doet de Minister om de beroepsgroep te ondersteunen bij het efficiënter inrichten van processen? Acht hij het mogelijk om bijvoorbeeld gedetineerden digitaal inzage te geven in hun eigen strafdossiers?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het plan van aanpak voor de sociale advocatuur. Deze leden waarderen dat de Minister openstaat voor aanvullingen en nieuwe ideeën ten aanzien van het door hem gepresenteerde overzicht van verschillende oplossingsrichtingen. In dat kader vragen deze leden aandacht voor regionale spreiding van rechtswinkels en sociaal advocaten en raadslieden. Kan de Minister een overzicht geven van hoe deze door het land verspreid zijn? Kan hij daarbij ook aangeven of er regio’s zijn waar verhoudingsgewijs minder of zelfs geen rechtswinkels en sociaal advocaten en raadslieden aanwezig zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de brief van de Minister over het plan van aanpak voor de sociaal advocatuur aandachtig gelezen. Deze leden zien dat de Minister hiermee deels tegemoetkomt aan de oproep van de motie-Van Nispen c.s. (Kamerstuk 36 200-VI, nr. 65) waarin ook gevraagd wordt om een plan van aanpak. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de SP-fractie delen de zorgen van de Minister over de daling van het aantal sociaal advocaten ten zeerste. Deze leden vinden het goed om te zien dat de Minister de knelpunten ziet en een plan van aanpak heeft gemaakt. Het onderzoek van Panteia geeft aan dat de huidige knelpunten onder andere liggen aan het lange opleidingstraject, de vergrijzing en de relatief lage vergoedingen in de sociaal advocatuur. Met name de te lage vergoedingen zien deze leden als een knelpunt dat snel moet worden opgelost om de sociaal advocatuur op korte termijn aantrekkelijker te maken. Op dit moment is er ook een groot gevaar op een waterbedeffect: omdat de vergoedingen bij andere juridische beroepsgroepen harder stijgen, kan dit zorgen voor een verdere leegloop omdat de relatieve verschillen groter worden. Hoeveel tijd denkt de Minister nog te kunnen nemen om de vergoedingen weer op peil te brengen gelet op de urgente situatie, een vergrijzende beroepsgroep en te weinig jonge aanwas?

De leden van de SP-fractie vinden het ook pijnlijk om te lezen dat dit plan van aanpak is opgesteld in samenwerking met de VSAN en de NOvA, terwijl deze twee organisaties duidelijk hebben gemaakt dit plan op onderdelen duidelijk onvoldoende te vinden. Op welke onderdelen is de Minister niet tegemoetgekomen aan de wensen van de VSAN en de NOvA en waarom niet? Deze leden zijn positief gestemd over het idee van de Minister om in gesprek te gaan met het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap over een studierichting sociaal recht net als een leerstoel Sociale Rechtshulp. Liggen deze gesprekken op schema en kunnen deze leden de uitkomst hiervan in de voortgangsrapportage Rechtsbijstand lezen? Wanneer kunnen deze leden de voortgangsrapportage precies verwachten? Deelt de Minister de mening dat eigenlijk iedere rechtenstudent met de sociaal advocatuur in de opleiding in aanraking moet komen, en iedere advocaat in opleiding ook in de beroepsopleiding? Zo niet, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister dat bewerkstelligen? Hoe staat het precies met de uitvoering van de motie-Ellian/van Nispen (Kamerstuk 31 753, nr. 265)?

De leden van de SP-fractie zijn in algemene zin teleurgesteld in het plan van aanpak. Het plan van aanpak schiet met name tekort in oplossingen voor de korte termijn om het tekort aan sociaal advocaten op te lossen. Dit is zorgwekkend omdat hiermee duidelijk is dat er op de korte termijn door deze Minister niet zal worden gezorgd voor een oplossing in de problematiek de komende periode. Dat is ook teleurstellend omdat dit ook een belangrijk onderdeel was van de motie-van Nispen c.s. (Kamerstuk 36 200, nr. 65) waarin uitdrukkelijk oplossingen voor de korte termijn werden gevraagd. Deze leden vinden het dan ook onvoldoende dat pas bij de aankomende voortgangsrapportage een berekening en inschatting zal komen van de achterlopende vergoedingen in de praktijk. Dit was immers al geruime tijd bekend. Kan de Minister aangeven waarom deze berekeningen nu pas worden gemaakt? Hoe snel na de voortgangsrapportage kunnen deze leden een vervolg verwachten op het onderdeel vergoedingen? Is de Minister het met deze leden eens dat het plan van aanpak, ondanks de goede intenties, kant noch wal zal raken als er niet voldoende middelen worden vrijgemaakt voor rechtvaardige vergoedingen?

De leden van de SP-fractie constateren dat er de afgelopen periode veel kritiek is geweest van belangenorganisaties op het plan van de Minister om de commerciële kantoren vrijwillig te laten meebetalen aan de kantoren die zich vooral richten op de sociaal advocatuur. Kan de Minister reflecteren op deze kritiek? Ziet de Minister het goede onderhoud van ons stelstel van sociale rechtsbijstand ook niet primair als een verantwoordelijkheid van het Rijk? Heeft de Minister ook voldoende positieve reacties gehad uit het werkveld? Op welke manier kan de Minister ervoor zorgen dat er meer wordt samengewerkt tussen de sociaal advocatenkantoren en de commerciële kantoren? Is dit ook een ambitie waar de komende periode op zal worden ingezet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en de GroenLinks-fractie

De leden van de PvdA- en de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het plan van aanpak sociale advocatuur. Deze leden kunnen instemmen met de woorden die de Minister over het belang van de sociale advocatuur uit. Zij achten het een goede ontwikkeling dat de Minister de problemen van de sociale advocatuur serieus neemt en in zijn plan van aanpak aan oplossingsrichtingen voor de aanwas en het behoud van de sociale advocatuur werkt. Echter, zo menen deze leden, goede voornemens op het moment dat de sociale advocatuur met acute problemen te maken heeft, zijn niet afdoende.

De leden de leden van de PvdA- en de GroenLinks-fractie vinden dat om te voorkomen dat het aantal sociaal advocaten gaat afnemen, er naast de lange termijn plannen, ook op korte termijn al door de Minister moet worden gehandeld. Zo lezen deze leden dat de Minister weliswaar nadenkt over de vergoedingen voor sociaal advocaten en over op een andere wijze van indexeren van die vergoedingen maar daartoe nog geen concrete voorstellen doet. De VSAN pleit nu al voor onmiddellijke indexering van de vergoedingen in het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand in overeenstemming met de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De VSAN wijst op de salarisverhoging van 7 procent voor de rechterlijke macht, terwijl de sociaal advocatuur het moet doen met 0,67 procent. Waarom compenseert de Minister de sociale advocatuur niet op tenminste dezelfde wijze voor inflatie als de rechterlijke macht? Deelt de Minister de observatie van de VSAN dat sinds 2011 achterblijvende indexering van de vergoedingen ten opzichte van de inflatie ruim 25 procent bedraagt? Zo ja, is het dan ook geen wonder dat mede gezien de hogere inkomens die commerciële advocaten of andere togaberoepen kennen dat er druk op de sociale advocatuur is ontstaan? Zo nee, waarom niet? Hoe kan de Minister voor een behoud van het aantal sociaal advocaten zorgen zonder dat daar een substantiële verhoging van de vergoedingen tegenover staat?

De leden van de PvdA- en de GroenLinks-fractie merken op dat de VSAN tevens pleit voor de terugkeer van de voorschotregeling zoals deze vroeger bestond zodat sociale advocaten niet langer zaken hoeven voor te financieren. Hoe denkt de Minister daarover? Hoe denkt de Minister over het onmiddellijk instellen van ruimhartigere stagiair-subsidieregelingen, waarmee sociaal advocatenkantoren de extra kosten van het opleiden van een stagiair wel kunnen compenseren? De Minister denkt aan door de commerciële advocatuur te vullen fonds voor het vergoeden van (een deel van) de kosten van advocaat-stagiairs. Deze leden delen enerzijds de mening dat van de commerciële advocatuur een bijdrage mag worden verlangd voor het in stand houden van de sociale advocatuur, zien anderzijds risico’s als de sociale advocatuur voor een deel afhankelijk zou worden van bijdragen van de commerciële praktijken. Deze leden menen dat het financieren van de sociale advocatuur door de commerciële praktijk de regering niet van diens publieke taak ontslaat om sociale advocatuur te waarborgen. Hoe beziet de Minister dit dilemma? Ziet ook de Minister het genoemde risico en hoe wil hij hiermee omgaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Kamerbrief over het plan van aanpak sociale advocatuur. Deze leden hebben behoefte om hier vragen over te stellen.

Vergoedingen

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat door de invoering van scenario 1 van commissie-Van der Meer per 1 januari 2022 vergoedingen van sociaal advocaten structureel is verbeterd. Kan de Minister aangeven welke waarborgen er gehanteerd worden om deze structurele vergoedingen te blijven verbeteren? Deze leden zien dat de zorgen vanuit de sociale advocatuur rondom de indexering van bedragen bij de Minister bekend zijn. Zij vragen de Minister wanneer de periodieke herijking van het vergoedingenstelsel mag worden verwacht. Hierbij vragen deze leden in het bijzonder aandacht voor de problematiek van achterlopende indexering. Deze leden merken uit het rapport van Panteia op dat het uurtarief van de commerciële advocatuur en de gesubsidieerde rechtsbijstand erg uiteenloopt. Ook de Raad van Rechtsbijstand maakt zich hier zorgen over. Kan de Minister mogelijkheden onderzoeken om het ver uiteenlopen van het uurtarief van de commerciële advocatuur en die van de gesubsidieerde rechtsbijstand te beperken?

Maatschappelijke bijdrage

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister denkt aan een detachering van ervaren advocatenkantoren naar de sociale advocatuur. Wel geeft de Minister aan dat dit soort programma’s alleen op basis van vrijwilligheid kunnen bestaan, omdat detachering kan leiden tot mogelijke grote belasting van de sociale kantoren. Kan de Minister onderzoeken hoe deze belasting eventueel verlicht kan worden, zodat er meer ruimte gegeven kan worden aan detachering bij de sociale advocatuur? Deze leden vragen naar de voortgang van de oprichting van een fonds door en voor advocaten. Zij vragen voorts naar het effect van het beroep op de commerciële advocatuur dat de Minister heeft gedaan.

Lange termijn projecten/stelselveranderingen

De leden van de ChristenUnie-fractie merken, met de Raad voor Rechtsbijstand, op dat de sociale advocatuur minder aantrekkelijk is geworden voor studenten om in te werken. Is de Minister bereid om te onderzoeken of er een integraal plan gemaakt kan worden met de belangrijkste stakeholders over de structurele bevordering van innovatie en aantrekkelijkheid van het vak, waarbij het perspectief voor de huidige groep sociaal advocaten meegenomen kan worden?

Vragen en opmerkingen van het lid van het lid Omtzigt

Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de voorliggende brief van de Minister om de toegang tot het recht te versterken. Dit lid is het met de Minister eens dat de sociale advocatuur een essentieel onderdeel is van ons rechtsbestel. Het belang van toegang tot de rechter wordt groter naarmate een rechtszoekende weinig financiële middelen heeft. Dit lid constateert dat met eventuele (toekomstige) tekorten van mensen in de sociale advocatuur, de toegang tot ons rechtsbestel onder druk komt te staan. Dit lid waardeert het dan ook dat de Minister oplossingen schetst voor dit probleem. Dit lid is echter van mening dat de genoemde maatregelen niet toereikend zijn om de sociale advocatuur toekomstbestendig te maken en heeft hier nog wel enkele opmerkingen en vragen over.

Het lid Omtzigt merkt op dat de Minister in de brief ingaat op de aandacht voor sociale advocatuur in opleidingen. Dit lid vraagt in hoeverre dit zal bijdragen aan de oplossing voor een tekort aan mensen in de sociale advocatuur. Zoals de Minister zelf ook al aangeeft zijn mensen die een beroepsopleiding doen al werkzaam binnen een bepaald kantoor en rechtsgebied. Voor studenten op hogescholen en universiteiten wordt aandacht gecreëerd door het organiseren van gastcolleges. Kan de Minister aangeven in hoeverre deze gastcolleges opwegen tegen de geoliede recruitment machines van grote commerciële kantoren? Studenten die enigszins goed presteren worden actief benaderd door commerciële kantoren en de verleiding is dan ook groot met een goed salaris en andere voordelen om voor een commercieel kantoor aan de slag te gaan. Kan de Minister aangeven in hoeverre hij een gastcollege over de sociale advocatuur effectief acht bij het werven van studenten? De Minister haalt als oplossing aan om een verkorte opleiding in te voeren voor zij-instromers vanuit commerciële advocatuur. Kan de Minister aangeven wat er wordt aangepast om de opleiding te verkorten en hoe wordt voorkomen dat er aan kwaliteit van de opleiding wordt ingeleverd? Wat zijn tevens de verwachte instroomprognoses voor de sociale advocatuur in het algemeen en wat zijn de prognoses met het invoeren van de verkorte opleiding?

Het lid Omtzigt onderstreept het beroep dat de Minister doet op commerciële kantoren om een maatschappelijke bijdrage te leveren aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Zo bestaan er sinds enige tijd detacheringsprogramma’s waarbij advocaat-stagiaires bij commerciële kantoren voor een maand gedetacheerd worden naar een sociaal kantoor. Dit zou de waardering voor de sociale advocatuur creëren en tevens samenwerking aanmoedigen. Verder zou dit ook uitgebreid kunnen worden naar detachering van ervaren advocaten naar sociale advocatuur. Hierbij wordt wel aangegeven dat dit slechts op basis van vrijwilligheid zal geschieden. Hoe groot acht de Minister de kans dat ervaren advocaten hun veelal drukke praktijk een maand opzijzetten om zaken te doen in sociale advocatuur? Is de Minister zich ervan bewust dat advocaat-stagiaires van grote commerciële kantoren vaak gedetacheerd worden met het doel om proceservaring op te doen, aangezien ze binnen hun eigen kantoor niet de kans krijgen zelfstandig een zaak voor de rechter te bepleiten? Op basis waarvan acht de Minister het realistisch dat deze detachering het tekort in de sociale advocatuur gaat opvangen?

Het lid Omtzigt merkt op dat de Minister aangeeft te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een studierichting sociaal recht. Dit lid constateert dat het huidige bachelor programma weinig ruimte biedt. Hoe ziet de Minister de studierichting sociaal recht voor zich in het kader van de eisen die aan civiel effect worden gesteld? Dit lid constateert dat sommige sociaalrechtelijke vakken al onderdeel zijn van het curriculum. Hoe zou deze studierichting er dan uit moeten zien naast de vakken zoals strafrecht die in het huidige programma al ruimschoots aanwezig zijn?

Het lid Omtzigt leest dat in de brief wordt benoemd dat 166 van de maximale 175 stagiairs gebruik hebben gemaakt van de subsidieregeling. De Minister geeft aan deze regeling opnieuw in te stellen. Kan de Minister aangeven hoeveel stagiairs er in de komende jaren bij moeten komen om dit tekort te kunnen opvangen? Dit lid vindt het een positief gegeven dat de huidige wettelijke wijze van indexering onder de loep wordt genomen. Kan de Minister aangeven wanneer hij met een voortgangsrapportage komt?

Het lid Omtzigt constateert dat de meeste maatregelen van de Minister zijn gebaseerd op initiatieven die de sector zelf al heeft opgezet. Het probleem zit hem echter vaak in financiële middelen. Acht de Minister de huidige tarieven in de sociale advocatuur voldoende? Is het mogelijk om binnen de huidige tarieven als sociaal advocaat normaal rond te kunnen komen? Is het voor een sociaal advocaat onder het huidige aantal uren per zaak en bijbehorende tarieven mogelijk om binnen het aantal uur dat ze voor een zaak krijgen goed maatwerk te leveren? Hoe kijkt de Minister naar het gegeven dat sociaal advocaten hun toevoeging pas krijgen bij een eindbeschikking, hierbij vooral kijkend naar langdurige procedures zoals bijvoorbeeld scheidingen? Kan de Minister aangeven wat hij zelf gaat doen om de sociale advocatuur te versterken in overleg met partners zoals de NovA, de advocatuur en de Raad voor Rechtsbijstand, in plaats van de oplossing te zoeken bij de commerciële advocatuur?

II Antwoord / Reactie van de Minister


X Noot
2

Financieel dagblad, 10 februari 2023, Sociale advocatuur in het nauw: ik moest me in de schulden steken om mensen te kunnen helpen (https://fd.nl/economie/1464561/sociale-advocatuur-in-het-nauw-ik-moest-me-in-de-schulden-steken-om-mensen-te-kunnen-helpen).

Naar boven