Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D13860 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D13860 |
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan het lid Stoffer over zijn initiatiefnota over Europese en internationale defensiesamenwerking: «Het heft in handen houden. Over de noodzaak van een fundamenteel debat over Europese en internationale defensiesamenwerking» (Kamerstuk 36 310, nr. 2).
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Goorden
Nr |
Vraag |
1 |
Bent u van mening dat Europese NAVO-landen meer verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor de conventionele verdediging van het Europese gedeelte van het bondgenootschappelijk grondgebied? |
2 |
Hoe kijkt u aan tegen het door de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) gemaakte punt dat soevereiniteit opgevat kan worden als «het vermogen om via extern handelen nationale belangen optimaal te dienen»? |
3 |
Hoe kijkt u aan tegen het door de AIV gemaakte punt dat gedeelde Europese soevereiniteit in werkelijkheid groter is dan die van de (ongedeelde) nationale soevereiniteit? |
4 |
Bent u van mening dat de Nederlandse krijgsmacht, zelfstandig, in alle krijgsmachtonderdelen in het hoogste geweldsspectrum moet kunnen meevechten? |
5 |
Deelt u de mening dat het beperkend zou zijn voor het Nederlands belang en de Nederlandse soevereiniteit als er bij voorbaat prioriteit wordt gegeven aan bepaalde typen samenwerkingsvormen en daarmee dus andere samenwerkingsvormen worden uitgesloten? |
6 |
Is het waarschijnlijk dat Nederland ooit nog in staat zal zijn om zichzelf op een adequate basis te verdedigen tegen militaire dreigingen, gelet op het feit dat een betrekkelijk lokale oorlog in Europa waar nagenoeg alle NAVO-partners indirect bij betrokken ertoe leidt dat wij na één jaar industrieel nauwelijks in staat zijn voortzetting van de oorlog mogelijk te maken? |
7 |
Om welke redenen is een geïntegreerde aanpak met Europese bondgenoten niet de meest kosteneffectieve en kansrijke aanpak om geopolitiek belangen te dienen, gelet op de hoge mate van overeenkomst in deze belangen tussen Nederland en haar Europese partners? |
8 |
Ligt het niet voor de hand dat Nederland zich op gecoördineerde wijze toelegt op een specifieke taak in de verdediging van Europese en NAVO-belangen, aangezien de Nederlandse belangen meestal overeenkomen met die van onze bondgenoten maar wij zelf niet meer in staat zijn om deze zelfstandig te behartigen? |
9 |
Is het niet effectiever om de bestaande dreigingsanalyses voor de NAVO en de EU als uitgangspunt te nemen en daar vervolgens een antwoord op te formuleren in plaats van geheel te redeneren vanuit de Nederlandse positie zoals in de initiatiefnota het geval is? |
10 |
Ligt het niet meer voor de hand om de rol van de Nederlandse defensie en de mogelijkheden tot internationale specialisatie te evalueren als clusters van samenhangende activiteiten, vaardigheden en technologieën in plaats van de activiteiten die onderdeel vormen van het defensieapparaat afzonderlijk te analyseren bij de beoordeling van mogelijke internationale samenwerking, zoals in de initiatiefnota het geval is? |
11 |
Hoe ziet u, gezien de beschreven veranderende positie van de Verenigde Staten, het belang van Europese en internationale defensiesamenwerking? |
12 |
Ziet u de interne Amerikaanse politiek als een strategisch risico voor de veiligheid van Europa? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? |
13 |
Wat is volgens u de definitie van soevereiniteit? |
14 |
Kunt u aantonen dat het huidige Nederlandse Defensiebeleid met betrekking tot Europese en internationale samenwerking niet wordt getoetst aan soevereiniteit/subsidiariteit, proportionaliteit, noodzakelijkheid en meerwaarde? Zo ja, wat is daarvoor het bewijs? Zo nee, hoezo niet? |
15 |
Wat is de bron van de voorgestelde driedimensionale indeling van internationale militaire samenwerking? |
16 |
Waar plaatst u een besluit van SACEUR om te reageren op vijandelijke activiteit op NAVO-grondgebied binnen het voorgestelde 3D-model? |
17 |
Waar zou u een initiatief plaatsen om als Europese landen binnen NAVO-kaders meer verantwoordelijkheid te nemen in het gezamenlijk ontwikkelen en aanschaffen van capaciteiten en daarbij ook als Europese landen meer operationele verantwoordelijkheid en zeggenschap te krijgen? |
18 |
Wat is volgens u het verschil tussen specialiseren en het ontwikkelen van nichecapaciteiten? |
19 |
Deelt u de mening dat de verwijzing naar het D66-verkiezingsprogramma genuanceerd moet worden door toe te voegen dat dit zou gaan over de inzet van een toekomstige Europese krijgsmacht, en niet om zomaar «de inzet van militairen»? |
20 |
In welke mate bent u van mening dat internationale defensiesamenwerking per definitie wederzijdse afhankelijkheid creëert en dus gedeelde soevereiniteit vereist? |
21 |
Hoe kijkt u ten aanzien van aanbeveling 1 over politieke sturing en de voorkeur voor bilaterale en intergouvernementele samenwerking boven supranationaal aangestuurde samenwerking aan tegen de samenwerking in de NAVO? |
22 |
Deelt u de mening dat het aanduiden van geprefereerde partners op de lange termijn risico’s met zich meebrengt met betrekking tot beoordelingscriteria «noodzakelijkheid» en «meerwaarde»? |
23 |
Is het uitgangspunt «Den Haag beslist over de zwaardmacht» niet een groot obstakel voor internationale defensiesamenwerking, aangezien er nooit sprake kan zijn van snelle inzet bij een crisis zolang dit voor alle samenwerkende partijen geldt? Hoe ziet u in dit verband bijvoorbeeld de integratie en inzetbaarheid van landmachteenheden met Duitsland, die militair gezien alleen nog gezamenlijk inzetbaar zijn? |
24 |
Kunt u uitleggen waarom bescheidenheid moet worden betracht bij Europese materieelprojecten als dit enorme voordelen kan opleveren op het gebied van kosten, standaardisatie en interoperabiliteit? |
25 |
Kunt u ten aanzien van aanbeveling 6 aangeven wat er volgens u voor nodig is om te voorkomen dat de wensen van de eigen krijgsmacht en de eigen defensie-industrie ondersneeuwen tegenover grote EU-lidstaten? |
26 |
Kunt u ten aanzien van aanbeveling 6 aangeven hoe het risico kan optreden dat de wensen van de eigen krijgsmacht en de eigen defensie-industrie ondergesneeuwd raken ten opzichte van grote EU-lidstaten? |
27 |
Wat hebben aanbeveling 7 en 8 te maken met het onderwerp van de initiatiefnota? |
28 |
Klopt het dat u bezwaar heeft tegen het delen van militaire capaciteiten zoals tanks, maar niet tegen de integratie van Nederlandse brigades in Duitse divisies als zodanig? Kunt u dit toelichten? |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2023D13860.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.