2023D10301 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport houdende de voortgang van het medicinale cannabisbeleid1.

De voorzitter van de commissie,

Smals

Adjunct-griffier van de commissie,

Heller

Inhoudsopgave

 
     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

5

     

II.

Reactie van de Minister

5

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de voortgang van het medicinale cannabisbeleid. Zij danken de Minister voor zijn brief en hebben hierbij nog enkele vragen.

Medicinale cannabis blijkt voor diverse patiëntgroepen een positief effect te hebben op kwaliteit van leven, maar de stand van wetenschap en praktijk is nog niet compleet. Wat doet de Minister eraan om te zorgen dat er voldoende onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit én veiligheid, waaronder verslavingspreventie, van medicinale cannabis in relatie tot bijvoorbeeld dosering?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de vraag naar de medicinale cannabis zo groot is dat niet aan alle verzoeken kan worden voldaan. Kan de Minister een uitgebreidere toelichting geven op de vraag en het aanbod? Hoeveel verzoeken moeten worden afgewezen? En vanuit welke landen komen de verzoeken binnen?

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Minister voornemens is om het exportplafond te schrappen om beter aan de internationale vraag te voldoen en internationale samenwerking ruimte te geven. Waarom is ervoor gekozen het plafond geheel te schrappen, en biedt een verhoging van het plafond onvoldoende oplossing om aan de toenemende vraag te voldoen? Ditzelfde vragen de leden de Minister inzake het wegnemen van beperkingen op de productiecapaciteit. Kan de Minister tevens een overzicht geven over de mogelijke positieve en negatieve effecten van het schrappen van dit exportplafond?

De Minister is voornemens de kaders voor het verlenen van opiumontheffingen te herzien, met behoud van kwalitatieve voorwaarden, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Op welke manier wordt de kwaliteit gemonitord van marktpartijen waar BMC niet via een aanbesteding een ontheffing tot teelt of bewerking van medicinale cannabis aan verleent?

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd wanneer de resultaten van het reeds gestarte onderzoek naar het effect van medicinale cannabis op (neuropathische) pijn worden verwacht. Wordt op basis van dit onderzoek en het onderzoek naar het effect van medicinale cannabis bij kinderen met therapieresistente epilepsie besloten over de mogelijke vergoeding vanuit het basispakket of worden nog meer onderzoeken verwacht?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie zijn verheugd om te lezen dat de Minister inzet op het internationaal verbeteren van kennis over, onderzoek naar en toepassing van medicinale cannabis met als inzet om patiënten beter te kunnen bedienen. Deze leden zijn van mening dat Nederland op internationaal vlak een trekkersrol op zich kan nemen en voorzien dat voorgestelde beleidsaanpassingen hieraan bijdragen. Deze leden hebben enkele vragen over de uitvoering en volgende stappen.

De leden van de D66-fractie lezen dat deze beleidsaanpassingen een opmaat zijn naar aanpassing van het wettelijk kader en daarmee de Opiumwet. Kan de Minister beschrijven welke wijzigingen hij voor ogen heeft, met welke doelstellingen en hierbij een tijdspad duiden?

Voorts vragen deze leden of de Minister kan aangeven of één van de doelstellingen is om opdracht te verlenen om meer verschillende soorten medicinale cannabis te ontwikkelen en te produceren, passend bij de vraag van patiënten. Kan de Minister toelichten hiermee te werken naar een oplossing voor chronisch zieke patiënten die zich nu genoodzaakt voelen te wenden tot illegale koop van medicinale cannabis(olie)?

De leden van de D66-fractie hebben eerder vernomen dat de kennis en informatievoorziening over het gebruik van medicinale cannabis bij zowel huisartsen als patiënten verbetering behoeft. Deze leden hebben in het verleden hun zorgen geuit over artsen die patiënten doorverwijzen naar coffeeshops in plaats van naar een apotheek of helemaal geen medicinale cannabis voorschrijven terwijl de patiënt wel degelijk in aanmerking zou komen hiervoor.2 , 3 Deze leden vragen aan de Minister wat de stand van zaken is met betrekking tot de informatievoorziening aan huisartsen en patiënten over het gebruik van medicinale cannabis. Op welke wijze zet de Minister zich in om de voorlichting onder beide groepen te verbeteren?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister voornemens is om het exportplafond op te heffen, met als doel ook onderzoek naar medicinale cannabis in het buitenland te bevorderen. Op welke wijze zet de Minister zich in om kennis die wordt opgedaan in het buitenland, waarbij onderzoeken gebruik maken van Nederlandse medicinale cannabis, terugvloeit naar Nederland en de Nederlandse patiënt?

De leden van de D66-fractie vinden het een goede zaak dat er verdere onderzoeken lopen om de therapeutische meerwaarde van medicinale cannabis te onderzoeken wat mogelijk kan leiden tot een herbeoordeling van medicinale cannabis als verzekerde zorg. Kan de Minister in tabelvorm een overzicht geven van alle lopende en verwachte klinische onderzoeken, inclusief afrondingsdatum? Kan de Minister aangeven of deze onderzoeken voldoende informatie zullen geven voor een eventuele herbeoordeling (wat de uitkomst ook moge zijn) of dienen er verdere onderzoeken plaats te vinden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over de voortgang van het medicinale cannabisbeleid. Deze leden hebben hier enkele vragen bij

De Minister schrijft dat steeds meer landen zouden erkennen dat medicinale cannabis therapeutische waarde voor patiënten zou kunnen hebben. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een opsomming te geven van al het wetenschappelijke bewijs van deze therapeutische waarde en de beoordeling van het Zorginstituut Nederland hierbij. Klopt het dat het Zorginstituut momenteel alleen bewezen meerwaarde ziet in het medicijn cannabidiol voor patiënten vanaf twee jaar met zeldzame vormen van zeer ernstige epilepsie?4 Wordt de huidige productie en export van medicinale cannabis alleen gebruikt voor behandelingen van deze patiënten en voor wetenschappelijk onderzoek? Als de geproduceerde medicinale cannabis ook voor andere patiënten gebruikt wordt zonder dat er wetenschappelijk bewijs voor de werking ervan is (naar mening van het Zorginstituut), hoe rechtvaardigt de Minister dan dat hiervoor medicinale cannabis wordt geproduceerd en geëxporteerd?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister uit te leggen waarom onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en het onderzoek naar de werking daarvan normaal gesproken bij private partijen wordt belegd, maar dat specifiek bij medicinale cannabis dit vanuit de overheid gestimuleerd moet worden, bijvoorbeeld via ZonMw? Wat maakt medicinale cannabis hierin zo speciaal? Waarom is het voor private partijen blijkbaar helemaal niet interessant om te investeren in dergelijk onderzoek?

De Minister schrijft dat een belangrijk onderdeel van het Nederlandse medicinale cannabisbeleid de «gesloten keten» is en dat deze constructie tot dusver goed werkt. In de beslisnota lezen de leden van de CDA-fractie echter dat ambtelijk het Ministerie van Justitie & Veiligheid (J&V) verkent dat de maatregelen uit deze brief beperkt raken aan het J&V-beleidsdomein met betrekking tot drugscriminaliteit. Deze leden vragen op welke maatregelen en op welke wijze deze volgens ambtelijk J&V raken aan het beleid met betrekking tot drugscriminaliteit.

BMC exporteert binnen bepaalde voorwaarden medicinale cannabis die in haar opdracht geteeld wordt naar (partijen in) landen die hierom vragen. De vraag naar deze medicinale cannabis is volgens de Minister echter zo groot dat niet aan alle verzoeken kan worden voldaan. De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot de vraag momenteel op jaarbasis is, en hoeveel groter dit is dan het huidige exportplafond.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tevens welke andere Europese landen eigen productiefaciliteiten hebben voor medicinale cannabis.

De Minister is voornemens om zowel het exportplafond als de productiebeperking te schrappen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat oorspronkelijk de redenen waren dat er überhaupt een exportplafond en een productiebeperking was, en wat er exact is veranderd waardoor die redenen nu niet meer zouden gelden.

De Minister schrijft dat het kopen van medicinale cannabisproducten in binnen- en buitenland van een leverancier die BMC géén opdracht heeft verleend, op dit moment niet mogelijk is voor bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen. Dit zou volgens de Minister een remmend effect hebben op innovatie en onderzoek. De leden van de CDA-fractie merken echter op dat de strekking van de brief van de Minister is dat het BMC juist kwalitatief hoogstaande medicinale cannabis levert, zodanig zelfs dat andere landen liever de Nederlandse producten invoeren dan het zelf te telen. Dan zouden onderzoeksinstellingen toch juist alleen onderzoek willen doen met producten die in opdracht van BMC geteeld is door een aanbestede partij? Waarom willen volgens de Minister onderzoeksinstellingen juist niet gebruik van het BMC maken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen over de voortgang van het medicinale cannabisbeleid.

De Minister schrijft dat de beleidsmatige aanpassingen die hij in zijn brief aankondigt de opmaat zijn voor wijzigingen van de Opiumwet. Aan welke wijzigingen denkt de Minister, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Deze leden lezen dat de Minister nadrukkelijk het onderscheid tussen recreatieve cannabis en medicinale cannabis benoemt. Hoe voorkomt de Minister dat mensen recreatieve cannabis voor medicinale toepassing gebruiken en vice versa?

Wat betekent het dat met het opheffen van het exportplafond ook de kwalitatieve voorwaarden aan de export vervallen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de Minister. Welke garantie is er dan nog dat de medicinale cannabis verantwoord wordt gebruikt en wordt geleverd aan betrouwbare partijen? Op welke manier wordt bijgehouden dat de cannabis niet voor andere doeleinden wordt gebruikt of verhandeld? Welke ambitie heeft de Minister voor het exportbeleid van medicinale cannabis? De leden van de ChristenUnie-fractie zien het niet direct wenselijk als Nederland zich als groot exportland voor medicinale cannabis ontwikkelt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen bovendien wat de gevolgen zijn van het wegnemen van de beperking in de productiecapaciteit. Wordt de productiecapaciteit nog wel aanbesteed? Welke verwachting heeft de Minister van het aantal telers dat medicinale cannabis gaat telen?

Heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) voldoende capaciteit om de uitbreiding van de opiumontheffing aan te kunnen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de Minister.

Op welke termijn evalueert de Minister de uitvoering en het toezicht van de beleidswijzigingen die in deze brief zijn uitgewerkt? De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat de verruiming van het beleid rond medicinale cannabis geen ongewenste neveneffecten heeft, zoals meer criminaliteit en een toename in recreatief gebruik van cannabis, en vragen de Minister hierop scherp toezicht te houden.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister inzake medicinale cannabis en wil daar graag een paar vragen over stellen.

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat er via een Europese aanbesteding toestemming is verleend aan één teler om medicinale cannabis te leveren. Er loopt nu een aanbesteding om twee telers te laten leveren. Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister waarom er met zo weinig telers wordt gewerkt. Gaat het om zulke kleine hoeveelheden dat meer telers niet haalbaar is? En als dat zo is waarom wordt er dan gewerkt met een Europese aanbesteding?

Het lid van de BBB-fractie vindt het verder onbegrijpelijk dat medicinale cannabis voor de meeste patiënten niet vergoed wordt. Het lid waardeert de inspanningen op dit gebied van de Minister om middels onderzoeken hier toch argumentatie voor te vinden, maar tegelijkertijd vindt het lid het triest dat er kennelijk geen oog is voor de vele mensen die hier baat bij hebben.

II. Reactie van de Minister


X Noot
1

Kamerstuk 29 477, nr. 802

X Noot
2

Medisch Contact, 1 juni 2021, «Sommige artsen verwijzen patiënt naar de coffeeshop» («Sommige artsen verwijzen patiënt naar de coffeeshop» | medischcontact)

X Noot
3

Medisch Contact, 28 maart 2022, «Artsen schrijven minder vaak recept uit voor medicinale cannabis» (Artsen schrijven minder vaak recept uit voor medicinale cannabis | medischcontact)

X Noot
4

Zorginstituut Nederland, 7 juli 2022, «Zorginstituut adviseert om medicijn cannabidiol te vergoeden voor behandeling ernstige epilepsie»

(https://www.zorginstituutnederland.nl/actueel/nieuws/2022/07/07/zorginstituut-adviseert-om-medicijn-cannabidiol-te-vergoeden-voor-kinderen-met-ernstige-epilepsie)

Naar boven