2023D10160 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief met haar reactie op het verzoek van de commissie inzake de RIVM-notitie over PFAS-afvalverwerking (Kamerstuk 35 334, nr. 221) en haar brief met de samenvatting van het restrictievoorstel PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) (Kamerstuk 35 334, nr. 220).

Voorzitter van de commissie,

Tjeerd de Groot

Adjunct-griffier van de commissie,

Koerselman

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

 

Inleiding

2

VVD-fractie

2

CDA-fractie

3

Partij voor de Dieren-fractie

4

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie op het verzoek van de commissie inzake de RIVM-notitie over PFAS-afvalverwerking en de samenvatting van het restrictievoorstel PFAS. Deze leden hebben daar nog enkele vragen over.

De leden van de CDA-fractie willen hun dank uitspreken voor de voorbereiding van het restrictievoorstel PFAS. Deze leden zien het als een goede zaak dat gewerkt wordt aan het zoveel mogelijk beperken van de productie van PFAS. Deze leden hebben nog enkele vragen over de (toekomstige) reikwijdte van het voorstel.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken op de agenda en hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie lezen in de samenvatting van het restrictievoorstel PFAS dat er geen uitzondering voor essentieel gebruik van PFAS wordt gemaakt. Deze leden streven naar een goede balans tussen gezondheid en effecten van maatregelen op de samenleving. Zij zijn daarom niet voor een verbod op PFAS die gebruikt worden bij essentiële toepassingen, zolang er geen alternatieven zijn. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Kan de Staatssecretaris meer duidelijkheid geven over de gevolgen van het verbod op toepassingen van PFAS in de gezondheidszorg (zoals bij protheses, stents en andere medische hulpmiddelen)? En bij de energietransitie (waterstoftechnologie, kabels en leidingen)? En in de bouw? En in toepassingen, zoals voedsel- en medicijnverpakkingen, smeermiddelen, koelmiddelen en elektronica? Hoe gaat het restrictievoorstel om met PFAS-houdende producten en middelen die van buiten de Europese Unie op de Europese markt worden gezet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de indieners van het restrictievoorstel optie RO2 voorstellen als de meest evenwichtige optie, waarin meer afwijkingen en langere overgangsperiodes zijn opgenomen. Biedt optie RO2 genoeg mogelijkheden om het gebruik van PFAS in essentiële toepassingen zonder grote nadelige consequenties voor de samenleving uit te faseren en, zo ja, welke mogelijkheden zijn dat dan? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij invulling geeft aan de uitzondering voor essentiële PFAS zonder alternatief zoals zij in haar antwoord op vragen van deze leden heeft aangegeven, tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 7 april 2022?

De leden van de VVD-fractie lezen dat niet gekozen is voor een stof-voor-stofbenadering in het restrictievoorstel, omdat dit veel tijd vergt en een totaalverbod een waterbedeffect voorkomt. Van veel PFAS is echter onbekend hoe bioaccumulerend en toxisch ze zijn. Worden de gezondheidseffecten van andere PFAS onderzocht? Zo ja, wanneer worden de resultaten van dit onderzoek verwacht? Zet de Europese Commissie in op het stimuleren van het zoeken naar alternatieven voor PFAS? Op welke manier borgt de Europese Commissie dat alternatieven niet de ongewenste en vervuilende middelen van de toekomst zullen zijn?

De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre er bij de totstandkoming van dit voorstel rekening is gehouden met de verschillende belangen van alle betrokken stakeholders, waaronder de chemische industrie, de innovatieve bedrijven in de energiesector, de medische wereld en de elektrische automotive. Is het voor bedrijven en andere belanghebbenden voldoende duidelijk dat binnenkort aanvullende informatie kan worden ingebracht in de consultatieronde? Is er een impactanalyse gedaan die de effecten op de beschikbaarheid van protheses en stents en de ontwikkeling van waterstof- en elektrische mobiliteit inzichtelijk maakt? Is de Staatssecretaris bereid die alsnog te laten uitvoeren?

De leden van de VVD-fractie lezen in de notitie van het RIVM over PFAS-afvalverwerking en PFAS-emissies dat het bedrijf Indaver ervan verdacht wordt dat het te veel PFAS loost via afvalwater in de Schelde en in de Westerschelde. Hoeveel PFAS mocht Indaver op grond van zijn vergunning tot juni 2022 lozen en hoeveel is dat na aanpassing van de vergunning op 18 juni 2022? Kan de Staatssecretaris aangeven of het kabinet informatie heeft uit Vlaanderen of Indaver aan de op 18 juni 2022 vastgestelde lozingsnormen voldoet? Hoe verhouden de vergunde lozingsnormen voor Indaver zich ten opzichte van Nederlandse lozingsvergunningen voor Chemours en voor een afvalverwerker als ATM Moerdijk? Wordt vanuit Vlaanderen verdere aanpassing van de vergunning voorzien? Zijn er in Noordwest-Europa locaties bekend die de verwerking van PFAS-houdend afval zodanig uitvoeren dat in dezelfde mate als Indaver (of erger) zorgen voor grote lozingen bij verwerking, afbraak of vernietiging van PFAS bestaan? Passen Indaver en andere bekende PFAS-verwerkers alle beste beschikbare technieken (BBT) toe, die in Nederland bekend zijn voor het beperken van PFAS-lozingen? Welke innovatieve, nieuwe verwerkingsmethodieken (zoals bijvoorbeeld 365Water) kunnen worden ingezet bij het verwerken van PFAS-afval en in welke mate stimuleert Nederland het ontwikkelen en het gebruik van deze innovatieve saneringstechnieken?

CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen welke rol nu al met PFAS vervuilde gebieden en wateren spelen in het gezamenlijke restrictievoorstel. Behelst dit voorstel ook maatregelen of ambities om wateren, zoals de Westerschelde, te zuiveren op PFAS? Mocht dit niet het geval zijn, dan vragen deze leden of dit op termijn deel gaat uitmaken van het gezamenlijke restrictievoorstel of de gezamenlijke aanpak. Als dit wel het geval is, vragen deze leden om welke maatregelen, ambities en financiële middelen het hier gaat.

De leden van de CDA-fractie zijn ook benieuwd naar de rol van afvalverwerkers in het PFAS-restrictievoorstel. Zelfs als een verbod op de productie van PFAS van kracht is, zal PFAS nog vele decennia blijven bestaan, omdat het in huidige producten is verwerkt. Deze leden vragen dan ook welke rol afvalverwerkers in het PFAS-restrictievoorstel spelen. Welke rol spelen afvalverwerkers in de verwerking van PFAS over pakweg 20 en 40 jaar? Wat gebeurt er over 40 jaar met nog bestaande PFAS?

Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich grote zorgen over het feit dat in 5% van het landbouwgif PFAS zit. Die «forever chemicals» worden dus gewoon op het land uitgestrooid. Deze leden betreuren het dat in het restrictievoorstel voor PFAS landbouwgif is uitgezonderd. Beaamt de Staatssecretaris dat het onacceptabel is dat andere industrieën op termijn wel een PFAS-verbod opgelegd krijgen, maar de landbouw niet? Waarom wel, of waarom niet? In het commissiedebat PFAS en gezondheidseffecten van 2 februari 2023 antwoordde de Staatssecretaris hierop dat landbouwgif in een andere verordening is geregeld, en daarom niet onder dit restrictievoorstel valt. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het nieuwe voorstel ook een wijziging van de (bestaande) verordening voor het op de markt brengen van landbouwgif zou kunnen behelzen? Heeft het kabinet daarop ingezet? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo nee, waarom niet? En is de Staatssecretaris voornemens zich op een andere manier in te zetten voor een verbod op het gebruik van PFAS in landbouwgif?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben daarnaast een aantal vragen over de overgangstermijnen in het restrictievoorstel. Deze leden lezen namelijk dat er twee opties zijn voor overgangstermijnen: standaard 18 maanden of gedifferentieerde overgangstermijnen van 18 maanden plus eventueel 5 of 12 jaar. Ze lezen ook dat de Staatssecretaris de voorkeur heeft voor gedifferentieerde overgangstermijnen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat, vanwege de schadelijkheid en persistentie van PFAS, moet worden voorkomen dat PFAS in het milieu terechtkomt? Zo ja, hoe verenigt de Staatssecretaris dit dan met een overgangstermijn van in het slechtste geval 13,5 jaar? Dat zou betekenen dat PFAS, vanaf het ingaan van de PFAS-restrictie, nog jarenlang zou ophopen in het milieu. De Staatssecretaris erkent dat langere overgangstermijnen leiden tot een verschuiving van gezondheids- en milieueffecten naar toekomstige generaties. Waarom vindt de Staatssecretaris dit aanvaardbaar? Hoe verenigt zij dit met haar verantwoordelijkheid voor een schone leefomgeving, ook voor toekomstige generaties? Deelt de Staatssecretaris de analyse dat als er korte overgangstermijnen voor producten met PFAS gaan gelden, de industrie juist wordt gestimuleerd om snel met alternatieven te komen? Terwijl bedrijven bij lange overgangstermijnen juist veel langer de tijd kunnen nemen dan nodig is? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat chemiebedrijf 3M, dat heeft aangegeven eind 2025 te stoppen met de productie van PFAS, laat zien dat ellenlange overgangstermijnen helemaal niet nodig zijn om «de industrie zich te laten voorbereiden op een soepele overgang naar alternatieven»? Deze leden vragen ook, áls er wordt besloten tot de gedifferentieerde overgangstermijnen, welke producten er dan zouden vallen onder de overgangstermijnen van 18 maanden plus 5 jaar en 18 maanden plus 12 jaar. Hoe zorgt de Staatssecretaris er dan voor dat zo min mogelijk gebruik wordt gemaakt van deze lange overgangstermijnen?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen tot slot alvast vooruitlopen op de verdere behandeling van de Kamerbrief Enkele toezeggingen gedaan tijdens het commissiedebat PFAS op 2 februari 2023 (Kamerstuk 35 334, nr. 231). Deze leden lezen hierin dat het volgens de Minister en Staatssecretaris niet mogelijk is een volledig landsdekkend overzicht van PFAS-hotspots op te stellen, en dat daarbij verwezen wordt naar het rapport «PFAS Aandachtslocaties». In dit rapport uit 2022 worden enkele aandachtslocaties aangewezen.1 Deze leden vragen concreet: waarom lukt het de Minister en Staatssecretaris niet om meer aandachtslocaties in beeld te krijgen, terwijl dit journalisten wel is gelukt? Zoals onder andere blijkt uit artikelen verschenen op Le Monde 2 en The Guardian3 , waarin journalisten op basis van openbare informatie een groot aantal door PFAS-vervuilde locaties in Europa in beeld hebben weten te brengen.

Naar boven