Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D07071 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D07071 |
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de Definitieve veilingregeling voor de commerciële landelijke radiovergunningen van 16 februari 2023.
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Dijke
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief.
De leden van de VVD-fractie steunen in zijn algemeenheid het onderliggende doel van de veilingregeling, namelijk een snelle en adequate veiling van de vergunningen voor commerciële radiozenders. Dit geeft duidelijkheid aan de sector en doet ook recht aan de recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), waarin het een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam bevestigd en bepaalt dat voor 1 september 2023 een nieuwe uitgifte van de landelijke commerciële radiovergunningen dient te worden gerealiseerd.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat een vergunningstermijn van 12 jaar lange-termijn-duidelijkheid biedt voor investeerders in FM-frequenties. Tegelijkertijd vragen deze leden hoe zich dit verhoudt tot het huidige streven om de ontwikkeling naar digitale radio te bevorderen. Heeft een lange vergunningstermijn niet juist een ontmoedigend effect op investeringen in digitale radio door private partijen, zoals bijvoorbeeld in de auto-industrie? Nederland loopt in Europees verband voorop in de ontwikkeling van digitale radio. Deze positie willen de leden van de VVD-fractie graag behouden en derhalve vragen deze leden of Nederland niet uit de pas gaat lopen met andere Europese landen. Wanneer worden afschakelmomenten in bijvoorbeeld de omringende landen voorzien? Mocht dit eerder zijn dan 2035, wat zijn dan de risico’s voor de ontwikkeling van digitale radio in Nederland? Hoe wordt geborgd dat flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen tijdens de komende 12 jaar? Indien de transitie naar digitale radio sneller verloopt dan verwacht, wat betekent dit dan voor commerciële radiozenders die gebonden zijn aan een FM-vergunningstermijn van 12 jaar? Daarnaast constateren de leden van de VVD-fractie dat de veilingregeling geen evaluatiemoment bevat om adequaat in te spelen op mogelijke ontwikkelingen in de radiosector in de komende 12 jaar. Waarom is hier niet voor gekozen en welk effect zou het invoeren van een evaluatiemoment hebben op de veilingregeling of de tijdigheid daarvan? Ook vragen de leden van de VVD-fractie welke concrete plannen de Minister heeft om de transitie naar digitale radio te blijven stimuleren?
De leden van de VVD-fractie constateren ook dat de concrete invulling van de geclausuleerde kavels deels afhankelijk is van andere ministeries. Verwacht de Minister dat deze reactie(s) op tijd komen zodat de veiling tijdig afgewikkeld kan worden? Specifiek voor het nieuwskavel geeft de Minister aan dat het percentage nieuws en actualiteiten op 50% is gesteld. Kan zij aangeven in hoeverre dat onderscheidend genoeg is ten opzichte van de vrije invulling van ongeclausuleerde kavels, bijvoorbeeld ten opzichte van de huidige invulling van de ongeclausuleerde kavels maar ook ten opzichte van de huidige invulling van het nieuwskavel? Is dat onderzocht? Deelt de Minister de mening dat het voor het onderscheidend vermogen en het doel van de clausuleringen, namelijk het bevorderen van de diversiteit van het radiolandschap, goed zou zijn als het percentage nieuws en actualiteiten op het nieuwskavel aanzienlijk omhoog gaat? Zo nee, waarom niet. Zo ja, welke invulling wil zij daar in overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan geven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de onderhavige brief. De Minister heeft eerder aangegeven dat het bij een dergelijk gevoelig dossier goed en belangrijk is om democratische controle goed te laten plaatsvinden. De leden zijn daarom verbaasd dat de brief, na aanjagen van de vaste commissie voor Economisch Zaken en Klimaat, de Kamer nu pas bereikt, terwijl de planning strak is en er in ieder geval op 1 maart 2023 moet worden overgegaan tot publicatie van de veilingdocumenten. Een naar aanleiding van dit schriftelijk overleg te voeren tweeminutendebat met stemmingen zal nu uiterlijk een dag voorafgaand aan deze deadline plaatsvinden, wat uiterst krap is. Dat gezegd hebbende zijn er verscheidene vragen overgebleven die deze leden de Minister willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele resterende vragen over de vergunningsperiode van 12 jaar. De Minister geeft aan dat een gemengd beeld is ontstaan, waarbij partijen zijn teruggekomen op hun initiële standpunt. Deze leden vragen de Minister of het nog mogelijk is om alsnog een evaluatiemoment in te bouwen waarbij partijen die na bepaalde tijd niet meer in zowel FM als DAB+ willen investeren een exit hebben en potentiële nieuwe partijen daarbij alsnog gebruik kunnen maken van de 12 jaar die zij nodig hebben om aanloopverliezen terug te verdienen. Zij zijn daarnaast van mening dat er met een veiling voor 12 jaar geen prikkel wordt gegeven om FM uit te faseren terwijl er ook op Europees niveau consensus bestaat om FM af te schakelen. Daarvoor moeten partijen juist de mogelijkheid en ambitie hebben om meer in DAB+ te investeren. Kan de Minister reflecteren op de overweging om alsnog een tussentijdse exit te realiseren, zodat de afschakeling van FM niet wordt geremd en er gefocust geïnvesteerd kan worden in DAB+? Hoe verhoudt de keuze om vast te houden aan de veiling voor 12 jaar zich met het eerdere beleid van de Minister betreffende de uitrol van DAB+, investeringen in het radiolandschap en de positie die Nederland hierin heeft ten opzichte van andere Europese landen, zoals Duitsland? Is de Minister bereid om nu al afspraken te maken over het afschakelen van FM in 2035? Deze leden zijn van mening dat er heldere deadlines en communicatie met de hele sector, ook autofabrikanten, nodig is om innovatie te stimuleren. Op dit moment blijven we doormodderen.
De leden van de D66-fractie willen daarnaast nog ingaan op het verhogen van de percentages nieuws en actualiteiten in het geclausuleerde nieuwskavel. Deze leden lezen dat er naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen op de regeling binnenkort zal worden besloten of het percentage eventueel gewijzigd dient te worden. Zij willen weten wanneer hiertoe besloten wordt. Wordt deze beslissing nog meegenomen in het veilingreglement, aangezien publicatie van deze documenten op 1 maart 2023 gepland staat? Deze leden maken zich zorgen dat de clausulering van het nieuwskavel op 50% niet doet wat het zou moeten realiseren. Zij zouden graag zien dat het percentage wordt verhoogd, zodat de clausulering voldoet aan het beoogde doel. Is het kabinet bereid het percentage te verhogen naar 75%? De kwaliteit van de clausulering kan hiermee geborgd worden. Het gaat er immers om dat deze clausulering voor nieuws en actualiteiten is, terwijl er met 50% aan gesproken woord ook veel muziekzenders voldoen om aanspraak te maken op deze clausulering. Deze leden vragen het kabinet dit percentage te verhogen. Kan de Minister met de Staatssecretaris van Cultuur en Media in overleg treden en er zorg voor dragen dat een eventuele aanpassing van het percentage nog kan worden meegenomen in de publicatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en stellen graag enkele vragen in dezen.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de Minister wil vasthouden aan een vergunningstermijn voor commerciële, landelijke radiovergunningen van 12 jaar terwijl vanuit de radiosector wordt vernomen dat men deze vergunningstermijn veel te lang vindt. In een brief draagt de sector verschillende argumenten aan voor een kortere vergunningstermijn. Zo blijkt de ontwikkeling van de radiomarkt en migratie naar DAB+ onzeker en is er volgens de sector een brede consensus dat FM rond 2029/2030 afgeschakeld wordt. Het tempo waarin Nederland migreert naar DAB+ wordt door de sector afhankelijk genoemd van de ontwikkeling in (met name grotere) buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk.
De leden van de PVV-fractie worden door de sector ook gewezen op een passage uit een advies van het Adviescollege verdeling frequentieruimte commerciële radio (Adviescollege Radio): «Tot slot adviseert het college om halverwege de looptijd van de vergunningen te onderzoeken of (en onder welke voorwaarden) het mogelijk is om partijen de FM-vergunningen terug te laten geven, zonder het verlies van de bijbehorende DAB+ vergunning. Partijen hebben door de simulcastverplichting dubbele kosten door het uitzenden op beide kanalen. De mogelijkheid tot teruggave van de FM-vergunning als de commerciële waarde daarvan te klein is geworden, kan de totale kosten voor marktpartijen aanzienlijk reduceren.» (Kamerstuk 24 095, nr. 516). Kan de Minister een inhoudelijke reactie geven op deze passage uit het advies? Is de Minister bekend met de argumenten uit de radiosector? Zo ja, wat gaat de Minister met deze signalen doen? Heeft de Minister, zoals de leden van de PVV-fractie eerder hebben verzocht, persoonlijk gesproken met de landelijke radiostations over hun toekomstvisie? Zo nee, is zij bereid om alsnog in gesprek te treden met ter zake deskundigen aan het radiofront? Is de Minister bereid om de Kamer over deze gesprekken te informeren? Diplomatiek uitgedrukt is de relatie tussen het radioveld en het ministerie al geruime tijd niet al te best. Tenslotte willen de leden van de PVV-fractie weten of de Minister bereid is de vergunningstermijn voor commerciële, landelijke radiovergunningen te verkorten naar zes jaar. Men kan dan daarna immers voor nog eens zes jaar veilen. Het blijft dan toch 12 jaar, maar wel met een financiële exitmogelijkheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden hebben nog behoefte aan nadere duiding van de Minister op twee specifieke zaken, namelijk de looptijd van de vergunningen en het nieuwskavel.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat enkele betrokken partijen hebben aangegeven een vergunningsperiode korter dan 12 jaar te willen, bijvoorbeeld een periode van zes jaar en na een evaluatie mogelijk nog eens een periode van zes jaar. Een belangrijke reden hiervoor is de verwachting dat FM op termijn afgeschakeld zal worden, mogelijkerwijs eerder dan het aflopen van de vergunning. De leden van de CDA-fractie zouden daarom graag een uitgebreide toelichting ontvangen van de Minister waarom zij een termijn van 12 jaar de beste oplossing acht. Deze leden vragen of de Minister daarbij op de volgende punten wil ingaan: in hoeverre investeringen in digitalisering (DAB+) geremd worden bij een termijn van 12 jaar, in hoeverre het mogelijk is, met name voor nieuwkomers, om een rendabele business case te bouwen op een kortere vergunningstermijn en in hoeverre de Nederlandse vergunningstermijn afwijkt van het beleid van andere Europese landen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het Adviescollege Radio in oktober 2020 heeft geadviseerd «om halverwege de looptijd van de vergunningen te onderzoeken of (en onder welke voorwaarden) het mogelijk is om partijen de FM-vergunningen terug te laten geven, zonder het verlies van de bijbehorende DAB+-vergunning». Deze leden vragen of de Minister wil toelichten of er een dergelijke evaluatie komt en, zo ja, welke vragen in deze evaluatie in ieder geval beantwoord dienen te worden. Deze leden vragen of in de evaluatie in elk geval deze aspecten meegenomen kunnen worden: tot wanneer FM de leidende techniek zal zijn, wanneer naar verwachting afgeschakeld kan worden en welke passende oplossingen er zijn voor de vergunninghouders, mocht de afschakeling van FM (veel) eerder plaatsvinden dan 2035.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris van Cultuur en Media binnenkort een definitief besluit zal nemen over de wijziging van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 (Regeling-AGF), zoals deze in concept voor internetconsultatie is voorgelegd. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om hierover enkele vragen te stellen.
De leden van de CDA-fractie steunen het voornemen om het aantal clausuleringen terug te brengen van vijf naar twee, waarbij de clausuleringen voor «Nederlandstalige muziek» en «nieuws, actualiteiten en informatie» worden behouden. Deze leden hechten groot belang aan de pluriformiteit van het medialandschap en het belang van de positie van de Nederlandse taal in het cultuurbeleid. Deze leden vragen of de Minister de opvatting deelt dat de clausulering daarom ook zodanig vastgesteld moet worden dat ook echt sprake is van een «Nederlandstalige zender» en een «nieuwszender». De leden van de CDA-fractie zijn in dat licht van mening dat de voorwaarde dat in het «nieuwskavel» meer dan 50% van de programmering (tussen 07:00 uur en 19:00 uur) nieuws, actualiteiten en informatie moet bevatten scherper gesteld moet worden. Deze leden vragen daarom of de Minister, samen met de Staatssecretaris van Cultuur en Media, wil reflecteren op een verhoging van het percentage naar bijvoorbeeld 75% of 90%, zodat de unieke waarde van een echte nieuwszender behouden blijft. Deze leden vragen ook in hoeverre het verhogen van dit percentage gevolgen heeft voor de planning van de veiling.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat er twee afzonderlijke regelingen bestaan, die allebei betrekking hebben op (de veiling van) de commerciële landelijke vergunningen en ook nog eens zijn belegd bij verschillende departementen. Deze leden vragen of de Minister het met hen eens is dat dit tot extra onduidelijkheid en onnodige complexiteit kan leiden. Deze leden vragen of de Minister, samen met de Staatssecretaris van Cultuur en Media, uiteen kan zetten of het daarom van toegevoegde waarde is om deze regelingen samen te voegen dan wel onder te brengen bij één departement.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en hebben hierover geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de onderhavige brief tot zich genomen. Bij de voornoemde leden roept dat nog enkele vragen op. De voornoemde leden hebben als uitgangspunt dat de veiling het pluriforme radiolandschap versterkt en niet afbreekt. De voornoemde leden begrijpen dat de Minister verwijst naar de Staatssecretaris van Cultuur en Media als het gaat om de clausuleerde vergunningen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich echter af wanneer de Kamer duidelijkheid krijgt over het verhogen van het percentage van het nieuwskavel. Tevens vragen de voornoemde leden of in de clausule voor een Nederlandstalige radiozender ook kan worden opgenomen dat het een minimumaandeel recente Nederlandstalige muziek betreft. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat het radiostation dat in aanmerking komt voor deze geclausuleerde vergunning een wezenlijke bijdrage levert aan hedendaagse Nederlandse populaire muziek.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief.
Het lid van de BBB-fractie constateert dat de Minister haar voornemen handhaaft om, tegen het protest van de markt in, de frequenties voor een periode van 12 jaar te verdelen. Daarbij wordt de markt geacht om zowel in FM als in DAB+ te investeren. In eerdere stukken was nog voorzien in een evaluatiemoment na zes jaar, maar zonder dat FM op dat moment al uitgezet zou kunnen worden en de betaling daarvoor gestaakt kon worden. Nu lijkt dat evaluatiemoment zelfs helemaal verdwenen en kiest het ministerie er voor om FM tot 2035 in gebruik te houden. Dat druist in tegen alle adviezen die de Minister zelf kreeg, tegen de wens van de radiosector, tegen het belang van een economisch vitaal Nederlands radiolandschap en tegen de koers die de rest van Europa vaart, door wel in te zetten op afschakeling rond 2029/2030. Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister waarom zij deze keuzes maakt.
Het lid van de BBB-fractie brengt in herinnering dat de Minister tijdens het commissiedebat Telecommunicatie en Post op 15 december 2022 zei dat de lange duur mede gekozen was om nieuwkomers te accommoderen. Zij herhaalt dat in haar brief. Kan de Minister aan het lid van de BBB-fractie aangeven welke signalen zij heeft dat er sprake is van serieuze nieuwkomers. Het ministerie heeft dat nog niet onderzocht en bij eerdere momenten bleken vermeende nieuwkomers wel een veiling uit te lokken om daar vervolgens niet aan deel te nemen.
Het lid van de BBB-fractie heeft daarnaast begrepen dat eventuele nieuwkomers helemaal geen risico lopen bij een vergunningsduur van 12 jaar. Een radiostation huurt voor haar uitzendingen immers het zenderpark van een zenderoperator. Die zenderparken zijn al bestaand en nu reeds in bedrijf en worden gehuurd voor de duur van de vergunning, ongeacht of dat zes of 12 jaar is. Kan de Minister aan het lid van de BBB-fractie aangeven op welke rapporten en adviezen van welke instanties zij tot een ander oordeel komt en deze stukken aan de Kamer doen toekomen?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2023D07071.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.