2023D06719 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Defensie hebben de onderstaande fracties enkele vragen en opmerkingen over de informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 7 en 8 maart 2023 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 250).

De voorzitter van de commissie,

De Roon

De adjunct-griffier van de commissie,

Goorden

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

  • II Antwoord / Reactie van de Minister

  • III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de toegenomen ambities om een dubbel aantal Oekraïense militairen te trainen. Deze leden vragen op welke termijn deze militairen operationeel zullen zijn. Tevens vragen zij of de opleidingscapaciteit van EUNAM Oekraïne de komende tijd nog verder zal toenemen. In welke mate is het aannemelijk dat de Nederlandse bijdrage aan trainingen van Oekraïense militairen verder zal toenemen?

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er voor 420 miljoen aan declaraties is ingediend bij de Europese vredesfaciliteit door Nederland. Deze leden willen graag van de Minister weten hoe groot de kans wordt geacht op volledige goedkeuring van de declaraties.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de eerste opties voor gezamenlijke aanschaf van materieel. Deze leden vragen zich af in welke mate er op dit moment een tijdlijn gegeven kan worden wanneer bepaald materieel gezamenlijk aangeschaft kan worden. Welk materieel binnen de eerste opties zal als eerste in aanmerking komen voor gezamenlijke aanschaf? In welke mate zijn er ideeën en/of mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van productie van materieel binnen de Europese Unie?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de onderhandelingen tussen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement over de voorgestelde «verordening ter versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen» (EDIRPA) nog niet gestart zijn. Deze leden hebben kunnen vernemen dat de onderhandelingen in juni starten en vragen hoe lang het onderhandelingsproces naar verwachting zal gaan duren. Zij hebben kennisgenomen van de voorgenomen verdrievoudiging van het budget naar 1,5 miljard en vragen zich af hoe dit hogere budget gefinancierd zal worden. Wat zijn daarbij de gevolgen voor Nederland? Tevens zouden zij willen weten hoe het midden- en kleinbedrijf betrokken wordt.

De leden van de VVD-fractie zijn zeer benieuwd naar het voorstel van de Europese Commissie voor een Europees Defensie Investeringsprogramma (EDIP). Deze leden vragen wat de Nederlandse positie is inzake het realiseren van een Btw-vrijstelling voor niet alleen productie van materieel, maar ook voor onderhoud en gebruik van materieel.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het startsein dat zal worden gegeven voor de militaire EU-missie in Niger (EUMPM). Deze leden zijn benieuwd wanneer de Kamer nader geïnformeerd zal worden over de mogelijke Nederlandse bijdrage.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda.

De oorlog in Oekraïne vervult de leden van de SP-fractie met toenemende zorg vanwege de duur en de ongekende mate van intensiteit waarmee de oorlog wordt gevoerd. De voorgenomen Nederlandse inspanningen tot waarheidsvinding om oorlogsmisdrijven en ondersteuning bij het International Criminal Court (ICC) hebben de volledige steun van deze leden. Zij bepleiten, indien mogelijk en nodig, uitbreiding van het werk van het forensisch en opsporingsteam.

De levering van wapens staat onder druk doordat de voorraden zijn uitgeput en er geen aanvullende productie op korte termijn mogelijk is. Is het correct dat de inzetbaarheid van de Nederlandse (en Europese) krijgsmacht(en) verder afneemt als gevolg van afgedragen wapensystemen en munitievoorraden? Op welke manier komt dit tot uiting? Hoe gaan de lidstaten hiermee om?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of het juist is dat er geen F-16’s aan andere landen geleverd kunnen worden zolang de VS (als producent en leverancier) hiertegen zijn.

De leden van de SP-fractie vragen tevens of de Minister de mening deelt dat een mogelijke verhoging van de NAVO-norm niet aan de orde kan zijn, omdat dit eerst en vooral in de Tweede Kamer besproken dient te worden.

Betreft het een intentieverklaring of zijn er concrete plannen om te komen tot verdere Europese samenwerking «van meer en betere gezamenlijke aanschaf van defensiematerieel en het vergroten van de productiecapaciteit in Europa»? Zo ja, wat houden die plannen in? In de discussie over wapenproductie heeft de Nederlandse regering bij herhaling op Europese productiefaciliteiten gewezen, in tegenstelling tot de organisatie van nationale productie die door sommigen wordt voorgesteld. Is er een Nederlands plan om dit te realiseren? Wat houdt het werk van de taskforce voor Gezamenlijke Aanbesteding op Defensiegebied in?

De leden van de SP-fractie zijn ongelukkig met de wildgroei van de Europese vredesfaciliteit (inmiddels bijna 8 miljard euro) en het daarmee gepaard gaande gebrek aan verantwoording. Deze leden vragen de Minister met klem erop aan te dringen veel meer openheid te bewerkstelligen – conform de wensen van de Algemene Rekenkamer. Zij ontvangen hierop graag een reactie.

Wanneer wordt de gezamenlijke strategie tot het ruimtedomein en maritieme veiligheid bekend gemaakt?

Met betrekking tot de EU-missie in Niger vragen de leden van de SP-fractie in hoeverre dit beleid past in een groter Afrika-beleid.

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie 7 en 8 maart 2023 te Stockholm. Kamerstuk 21 501-28, nr. 250 – Brief regering d.d. 13-02-2023, Minister van Defensie, K.H. Ollongren.

Verslag Raad Buitenlandse Zaken Defensie 15 november 2022 te Brussel. Kamerstuk 21 501-28, nr. 249 – Brief regering d.d. 02-12-2022, Minister van Defensie, K.H. Ollongren.

Naar boven