2023D05639

Lijst van vragen

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 23 december 2022 inzake de Voortgang aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstuk 31 288, nr. 1003).

De voorzitter van de commissie,

Michon-Derkzen

De griffier van de commissie,

Huls

Nr

Vraag

   

1

Zijn de NCTV1 en/of inlichtingen- en veiligheidsdiensten geraadpleegd over de CSC2-beurzen?

2

Zijn de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van der Woude over het artikel «Chinese promovendi in Nederland moeten trouw beloven aan de communistische partij» van 14 oktober 20223 afgestemd met NCTV en/of AIVD4/MIVD5?

3

Worden brieven met betrekking tot kennisveiligheid ook afgestemd met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en in het bijzonder met de NCTV?

4

Hoe gaan andere landen in Europa om met de CSC-beurzen en in hoeverre wordt specifiek beleid gevoerd ten aanzien van CSC-beurzen, eventueel ook in samenwerking met veiligheidsdiensten?

5

In hoeverre werkt Nederland samen met andere gelijkgestemde Europese landen op dit gebied en wordt er bijvoorbeeld relevante kennis en informatie uitgewisseld?

6

Zijn de afspraken met betrekking tot kennisveiligheid, die u beschrijft in het Bestuursakkoord Hoger Onderwijs en Wetenschap 20226, een uitputtende lijst van afspraken of zijn er specifiekere afspraken gemaakt om de werking in de praktijk ook effectief te laten zijn?

7

Gaan universiteitsbesturen op een eenduidige wijze om met het Loket Kennisveiligheid?

8

Gaan universiteitsbesturen op zodanige wijze om met het Loket Kennisveiligheid, zodat u hier inzicht in heeft en de effectiviteit van het loket kan worden gemeten?

9

Is er een overzicht van welke restrisico’s, door niet het Loket Kennisveiligheid te raadplegen, door instellingen aanvaard zijn, welke gemitigeerd zijn en welke vermeden, en wie daar verantwoordelijk voor is?

10

Waar ligt de verantwoordelijkheid voor het aanvaarden van een mogelijk risico voor de nationale veiligheid door een universiteit; is dat bij het universiteitsbestuur, bij u, bij beide of bij geen van beide?

11

Hebben alle universiteitsbesturen inzicht in alle adviezen die vanuit hun eigen instelling zijn gedaan bij het Loket Kennisveiligheid en delen zij dat inzicht met u?

12

Beargumenteren universiteitsbesturen, indien zij een risico (aangegeven door het Loket Kennisveiligheid) aanvaarden, niet alleen desgevraagd waarom zij een risico aanvaarden? En indien zij risico’s denken te kunnen mitigeren, hoe denken zij dat te gaan doen?

13

Zijn er duidelijke afspraken met universiteitsbesturen gemaakt over wat zij doen met adviezen die een risico aangeven?

14

Wat is de doorlooptijd van een aanvraag bij het Loket Kennisveiligheid? Beperkt dit de werking van het loket?

15

Hebben instellingen een centraal informatiepunt over kennisveiligheid?

16

Onder welke voorwaarden, op welke manier en op welke termijn worden de middelen van het amendement Van der Woude c.s.7 concreet ingezet?

17

Is er een beeld hoeveel fte8 elke instelling heeft aangesteld met betrekking tot kennisveiligheid?

18

Wordt er gemonitord of elke instelling genoeg uitvoeringscapaciteit heeft voor de genomen maatregelen op het gebied van kennisveiligheid?

19

Welke kennisinstellingen hebben meegedaan aan de kennisveiligheidsdialoog en welke niet en wat was daar dan de reden voor?

20

Wat zijn de meetbare doelen die u beoogt met de learning community en hoe gaat u de effectiviteit en doelmatigheid van de learning community in de toekomst beoordelen?

21

Wat is per maatregel de voortgang van de implementatie van de Nationale Leidraad Kennisveiligheid?

22

Hoe groot zijn de verschillen tussen instellingen wat betreft de implementatie van de Nationale Leidraad Kennisveiligheid?

23

Op basis van welke inhoudelijke expertise is gekozen de externe audit bij Oberon en Dialogic te beleggen?

24

Hoe wordt de externe audit concreet vormgegeven?

25

Hoe implementeren kennisinstellingen de verplichting tot het doen van een risicoanalyse?

26

Kunt u kwantificeren hoeveel instellingen wel en niet de benodigde stappen voor de risicoanalyse hebben doorlopen en wat is de volgende stap die u gaat zetten als instellingen de risicoanalyses niet systematisch oppakken?

27

Is er een lijst van de CDIU9 specifiek ingericht voor instellingen?

28

Wat heeft de sturende en leidende rol van Nederland in de EU10 tot nu toe opgeleverd?

29

Kunt u per aanbeveling en per aanbevolen actie van het AWTI11-rapport12 aangeven of die aanbeveling wordt overgenomen en zo ja, hoe die aanbeveling wordt geïmplementeerd?

30

Wat is de relatie tussen open science en kennisveiligheid?

31

Welke verschillen zijn er tussen de regels en afspraken die gelden voor universiteiten, hogescholen, TO213-instellingen en andere instellingen?

32

Zijn er maatregelen op het gebied van kennisveiligheid die niet in uw brief genoemd worden en die door het Ministerie van OCW of de EU worden overwogen?

33

Hebben kennisinstellingen, afgezien van hun contact met het Loket Kennisveiligheid, contact met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en in het bijzonder de NCTV om veiligheidsrisico’s te mitigeren?

34

In hoeverre worden kennisinstellingen op de hoogte gehouden en betrokken bij het vaststellen van het toetsingskader?

35

Is bekend of onderwijsinstellingen altijd op college van bestuur-niveau besluiten of en hoe zij risico’s aangaan inzake samenwerking met partijen uit onvrije landen?

36

Is bekend of colleges van bestuur minimaal op de hoogte zijn van risico’s die zijn aangegaan binnen hun instelling inzake samenwerking met partijen uit onvrije landen?

37

Stelt NWO14 eisen aan of heeft NWO zicht op de partijen die deelnemen aan de derde geldstroom van onderzoeksprojecten die door NWO gefinancierd zijn?

38

Met welke betrokken partijen bent u voornemens te overleggen over de besteding van de vrijgemaakte middelen?

39

Op hoeveel vragen is, uitgesplitst naar categorie zoals aangeduid in uw brief, door het Loket Kennisveiligheid geconcludeerd dat er sprake was van een hoog risico?

40

Burgers uit welke landen worden op dit moment aan een kennisveiligheidstoets onderworpen?

41

Met welke frequentie wordt het toetsingskader na inwerkingtreding geëvalueerd en geactualiseerd?

42

Heeft u aanwijzingen dat er op dit moment via andere EU-landen onwenselijke overdracht van kennis plaatsvindt die een risico vormt voor de nationale veiligheid?

X Noot
1

NCTV: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

X Noot
2

CSC: China Scholarship Council

X Noot
3

Antwoord op de schriftelijke vragen: 2022D56940

X Noot
4

AIVD: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

X Noot
5

MIVD: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

X Noot
6

Kamerstuk 31 288, nr. 969.

X Noot
7

Kamerstuk 36 200-VIII, nr. 62

X Noot
8

fte: fulltime-equivalent

X Noot
9

CDIU: Centrale dienst voor in- en uitvoer

X Noot
10

EU: Europese Unie

X Noot
11

AWTI: Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie

X Noot
12

AWTI, november 2022, «Kennis in conflict: Veiligheid en vrijheid in balans», 2022D56824

X Noot
13

TO2: Toegepast Onderzoek Organisaties

X Noot
14

NWO: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Naar boven