Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D04076 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D04076 |
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 23 december 2022 ontvangen brief inzake Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang (Kamerstuk 31 322, nr. 479).
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie,
Meester-Schaap
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang. Deze leden danken de Minister voor de uitgebreide toelichting op de voorgenomen wijzigingen. Zij hebben nog enkele vragen over de onderhavige stukken.
De leden van de VVD-fractie merken op dat er geen significante mindering van de administratielast lijkt te zijn met de manier waarop de wijzigingen worden doorgevoerd. Er lijkt eerder sprake te zijn van een verschuiving van de lasten. Vanuit het veld horen deze leden regelmatig klachten over de administratieve lastendruk. Is het bijvoorbeeld mogelijk om, met behoud van kwaliteit, zaken als de drie-uursregeling uit het pedagogisch beleidsplan te halen?
Ter verheldering vragen de leden van de VVD-fractie zich daarnaast af wat er precies wordt verstaan onder een «vaste beroepskracht». Vallen zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) of stagiaires hier bijvoorbeeld ook onder? Zo niet, waarom niet?
Heeft de Minister plannen om in het vervolg de knelpunten van (nieuwe) kwaliteitseisen op een effectievere manier te toetsen, om onverwachte praktische knelpunten te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister voornemens is om meertalige dagopvang structureel te verankeren in de wet en dat ze hiertoe een wetsvoorstel voorbereidt. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf in 2021 aan dat er, ondanks positieve uitkomsten van het gedane onderzoek naar meertalige kinderopvang, nog een aantal onderzoeksvragen openstonden die beantwoord dienden te worden voordat overgegaan kon worden tot het invoeren van meertalige kinderopvang. De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke onderzoeksvragen dat precies waren en hoe de Minister deze zal adresseren alvorens een wettelijke regeling op te tuigen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat het gebruik van de Nederlandse taal onder geen enkele omstandigheid negatief beïnvloed wordt bij de invoer van meertalige kinderopvang, ook in wijken waar de Nederlandse taal door een significant deel van de inwoners al niet vloeiend wordt gesproken? Is er een criterium waaraan een taal moet voldoen om aangeboden te worden, zoals het zijn van één van de officiële talen van het Koninkrijk? En worden er, naast een aanbod van buitenlandse talen, ook gekeken naar eventuele mogelijkheden voor bijvoorbeeld het gebruik van het Fries in de kinderopvang?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie opmerken dat het goed is dat er wordt ingezet op een flexibelere inzet van personeel, ook met het oog op de personeelstekorten. In deze context willen deze leden graag weten wat de stand van zaken is met betrekking tot modulair opleiden en het stimuleren van zij-instromers in de kinderopvang. Door anders op te leiden kunnen we het personeelstekort ook helpen verlichten. Soms ontbreekt hier nog een gevoel van urgentie. Wordt er voldoende ingezet op het extra en creatiever opleiden van personeel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Met belangstelling hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van het ontwerpbesluit en het tijdelijk besluit met wijzigingen die de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang ten goede kunnen komen. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen bij de voorgenomen besluiten.
Inleiding
Nauw overleg met sectorpartijen in de kinderopvang achten de leden van de D66-fractie positief. Deze leden zien ook veel lokale verschillen in de kinderopvangsector en kijken daarom bijvoorbeeld met interesse uit naar de toegezegde handreiking voor samenwerking tussen de kinderopvang en primair onderwijs. Omdat sectorpartijen in de kinderopvang betrokken zijn bij de voorgenomen wijzigingen, vragen deze leden naar de betrokkenheid van lokale partijen zoals gemeenten en gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’s) bij het verminderen van administratieve lasten, regeldruk en checklistcontroles.
Kwaliteitseisen
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister schrijft dat «de toezichthouder moest constateren dat er niet werd gehouden aan de exacte tijdstippen voor afwijking van de BKR [beroepskracht-kindratio, red.]». Deze leden ontvangen signalen dat de toezichthouder soms een overtreding naar de letter van de wet moet constateren die wel in lijn is met de geest van de wet. Hoe en op welke termijn gaat de Minister ervoor zorgen dat de toezichthouder de ruimte krijgt om naar de geest van de wet te handhaven in plaats van heel precies naar de letter van de wet, ook op andere eisen dan de drie-uursregeling, zo vragen deze leden. Voorts vragen zij naar een uitleg van lokale verschillen in de handhaving door toezichthouders. Specifiek vragen deze leden naar waarom een kinderopvanglocatie in de ene gemeente beboet wordt voor een lichte (administratieve) overtreding die in lijn is met de geest van de wet terwijl een kinderopvanglocatie die een kilometer verderop in een andere veiligheidsregio is gevestigd voor exact hetzelfde vergrijp niet wordt beboet. Hoe gaat ervoor worden gezorgd dat toezichthouders eenduidiger gaan werken en met een bredere pedagogische vooropleiding, vragen deze leden concreet.
Wijzigingen
De leden van de D66-fractie steunen het in stand houden van de kern van de drie-uursregeling terwijl deze beter aan gaat sluiten bij de praktijk. Deze leden vragen welke administratieve lasten nu overblijven voor dagopvanglocaties en buitenschoolse opvanglocaties. Specifiek voor de buitenschoolse opvanglocaties vragen deze leden naar de verhouding tussen de regels voor de buitenschoolse opvang en de regels die gelden onder schooltijd. Verder vragen zij naar het aantal locaties voor buitenschoolse opvang dat te maken heeft met personeelstekorten en nu geen opvang kan aanbieden op alle dagen. Welke maatregelen neemt de Minister om de toegankelijkheid van buitenschoolse opvang te borgen zodat ouders met vertrouwen aan het werk kunnen (blijven), vragen de leden van de D66-fractie.
De houder moet omschrijven «in welke situaties van de BKR wordt afgeweken», zo lezen de leden van de D66-fractie, maar die kaders worden per kindercentrum vastgesteld en bevatten slechts uitgangspunten. Daarom vragen deze leden naar de vraag van ouders en toezichthouders naar deze kaders. Zeggen die wel iets, of is dit een administratieve verplichting waar eigenlijk geen enkele partij echt behoefte aan heeft, vragen de leden van de D66-fractie de Minister om in overweging te nemen.
Dat er een onderscheid bestaat tussen de verschillende typen organisaties die actief zijn in de kinderopvang begrijpen de leden van de D66-fractie, maar deze leden constateren dat dit onderscheid anno 2023 niet altijd meer passend is. Het huidige toezichtstelsel is volgens deze leden niet toegerust voor de intensieve samenwerkingen die steeds meer de norm worden, bijvoorbeeld tussen kinderopvanglocaties en het onderwijs en tussen kinderopvanglocaties en de zorg. Verschillen in de wet- en regelgeving tussen deze sectoren kan goede samenwerking in de weg staan en innovatie en betere pedagogische kwaliteit tegenhouden, zo vrezen en zien deze leden. Daarom vragen zij hoe het (kinderopvang)stelsel beter kan worden ingericht om deze samenwerkingen te stimuleren en equiperen. Welke lessen uit het toezicht zoals dat is georganiseerd in bijvoorbeeld het onderwijs en de zorg trekt de Minister voor de inrichting van het toezicht in de kinderopvangsector en hoe rijmt dat met de grote lokale verschillen die de leden van de D66-fractie zien en waar zij eerder naar hebben gevraagd, zo vragen deze leden. Op welke termijn kunnen deze leden verwachten dat de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG-)aanvraagprocedure voor houders van een VOG voor het basisonderwijs wordt vereenvoudigd zodat zij makkelijker aan de slag kunnen op de kinderopvang?
Een ander type organisatie dan de reguliere kinderopvang is de gastouderopvang, waar de leden van de D66-fractie niet negatief tegenover staan omdat deze leden begrijpen dat gastouderopvang in specifieke situaties het meest passend kan zijn. Deze leden ontvangen echter te vaak zorgwekkende signalen over gebrekkige kwaliteit bij gastouderopvanglocaties. Hoe rijmt de Minister het strikte toezicht en de zware administratieve lasten voor de reguliere opvang in relatie tot de kwaliteit die daar geboden wordt, in verhouding tot het toezicht en de kwaliteit op gastouderopvanglocaties, vragen deze leden. Acht de Minister het noodzakelijk ofwel wenselijk om het toezicht op gastouderopvanglocaties te intensiveren om ervoor te zorgen dat alle kinderen naar een opvang kunnen gaan die van hoge kwaliteit is en ouders daarop kunnen rekenen, zo vragen deze leden.
Gevolgen
Het adviesrecht van de oudercommissie op het pedagogisch beleidsplan is volgens de leden van de D66-fractie relevant en belangrijk. Deze leden vragen naar de betrokkenheid van ouders als kinderopvanglocaties besluiten de tarieven fors te verhogen. Wordt er ook toezicht gehouden op hoe de kinderopvanglocatie is omgegaan met het advies van de oudercommissie en zo nee, acht de Minister het niet wenselijk dat het advies van de oudercommissie over het pedagogisch beleidsplan wordt opgevolgd of er beargumenteerd van dat advies wordt afgeweken waarbij de toezichthouder toeziet op de eventuele argumentatie, vragen deze leden aan de Minister.
Uitvoeringstoetsen
Hoe kijkt de Minister naar de uniformiteit van het toezicht en daarmee de uitvoering van de taak van GGD Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) Nederland, zo vragen de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen de Minister hoe zij het belang van een gelijk toezicht en daarmee gelijk speelveld ziet voor het bevorderen van gelijke kansen voor alle kinderen in Nederland. Welke maatregelen zijn sinds de coronacrisis genomen om te bevorderen dat toezicht en handhaving overal in Nederland volgens dezelfde standaarden worden uitgevoerd, zo vragen zij specifiek.
In pedagogische beleidsplannen komt een uitleg te staan over hoe «emotionele veiligheid van en stabiliteit voor de betreffende kinderen wordt geborgd», zo begrijpen de leden van de D66-fractie naar aanleiding van de reactie van GGD GHOR Nederland. Is voor alle houders, ouders en toezichthouders duidelijk wat wordt bedoeld met het borgen van de emotionele veiligheid van kinderen en kan de Minister toelichten wat dat betekent, zo vragen deze leden. Hoe wordt geborgd dat deze uitleg door alle GGD’s in Nederland op dezelfde manier wordt toegepast en met dezelfde consequenties, vragen deze leden tot slot.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Tijdelijke besluit experiment meertalige dagopvang. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat de strikte formuleringen van de kwaliteitseisen betreffende de drie-uursregeling en het vaste gezichtencriterium knelden, zeker in combinatie met de huidige personeelskrapte en werkdruk in de sector. In hoeverre houdt de Minister zicht op de gevolgen van de tekorten in de kinderopvang? En is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat morrelen aan de kwaliteitseisen in de kinderopvang uiteindelijk leidt tot verschraling van de kwaliteit en dat kinderen daarvan de dupe worden? Deze leden vragen zich dan ook af of zij op korte termijn nog meer verschraling van de kwaliteit kunnen verwachten of dat de Minister juist in gaat zetten op de oplossing van het personeelstekort en de werkdruk in de sector? En hoe ziet de Minister dit voor zich als de kinderopvang zo goed als gratis wordt en juist meer kinderen gebruik gaan maken van de kinderopvang? Hoe ziet de tijdlijn richting de stelselherziening er op dit moment uit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het besluit.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de drie-uursregeling wordt gewijzigd. Deze leden vragen in welke situaties, buiten de haal- en brengmomenten, wordt verwacht dat dit meer flexibiliteit voor de kinderopvang oplevert en hoe vaak deze situaties naar verwachting zullen optreden.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de term «actuele roosters» vervangen wordt door «overzicht van de ingezette beroepskrachten en presentielijsten van kinderen» in plaats van «administratie waaruit de gerealiseerde inzet in relatie tot aanwezige kinderen blijkt», zoals de GGD GHOR voorstelt. Wat is precies het verschil tussen de drie termen en wat zijn de voor- en nadelen van de gekozen term en het alternatief van de GGD GHOR?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen daarnaast naar de overmachtsbepaling. Deze leden lezen dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en GGD GHOR deze zouden willen laten vervallen en dat de Minister hier niet voor heeft gekozen, omdat overmacht ook denkbaar is buiten de kaders van dit ontwerpbesluit. Deze leden vragen welke situaties dit betreft.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de komende periode gewerkt gaat worden aan het verduidelijken van de bewaarplicht. Deze leden vragen welke elementen op dit moment onduidelijk zijn.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen of de maatregelen die genomen worden geëvalueerd gaan worden en zo ja, wanneer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden zijn vergenoegd dat de eisen die geen eenduidig positief effect op de kwaliteit van de kinderopvang hebben, aangepast worden en zijn hoopvol dat dit gaat helpen om de werkdruk en personeelskrapte te verlichten. Zij hebben verder geen vragen bij het ontwerpbesluit.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de administratieve belasting ten aanzien van het overzicht ingezette beroepskrachten. In de toelichting op de term «actuele roosters» staat beschreven dat deze overzichten moeten weergeven welke beroepskrachten daadwerkelijk zijn ingezet met daarbij de daadwerkelijke werktijden. Dat betekent dus dat dit achteraf moet worden geregistreerd in een apart overzicht. Deze leden zijn ervoor beducht dat dit opnieuw medewerkers aan het werk zet met administratie in plaats van met het eigenlijke werk. Is de Minister het met deze leden eens dat dit een risico op toename van de administratieve belasting voor medewerkers in de kinderopvang met zich meebrengt? Is zij bereid dit aan te passen, zodat deze maatregel lastendrukarm wordt ingevoerd?
De leden van de SGP-fractie leggen ook de vinger bij het risico op extra belasting met betrekking tot de registratie van de aankomst- en vertrektijden van kinderen en waarschuwen voor doorgeschoten controlemechanismes die medewerkers van hun eigenlijke werk houden. De houders hoeven niet de exacte aankomst- en vertrektijden van kinderen vast te leggen om extra administratieve lastendruk te voorkomen, maar zij moeten wel een indicatie van de tijden bijhouden. Waarom is er gekozen voor het uitgangspunt «geen extra lastendruk» en niet voor «minder regeldruk» aangezien dat het werk van de professionals verlicht en het werkplezier verhoogt? Is de Minister bereid houders de mogelijkheid te bieden zelf te bepalen of de aankomst- en vertrektijden van de kinderen worden geregistreerd?
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister in te gaan op de algehele lastendruk in de kinderopvangsector. Hoe wil zij die terugbrengen? En welke concrete maatregelen heeft zij getroffen om de lastendruk in deze sector terug te brengen, conform de motie-Van der Staaij/Hermans1 die het kabinet vroeg maatregelen te treffen om de administratieve lastendruk en werkdruk in de publieke en private sector te verlagen?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2023D04076.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.