2022D54158 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over het Ontwerpbesluit toepassingsbereik sensitieve technologie (Kamerstuk 35 880, nr. 17).

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben verheugd kennisgenomen van het onderhavige ontwerpbesluit. Een belangrijk en broodnodig besluit, kijkend naar de geopolitieke dreigingen, het veranderende internationale speelveld en de agressieve koers van enkele onvrije landen. We mogen niet naïef zijn en moeten onze nationale veiligheid beschermen en vitale aanbieders en sensitieve technologieën bewaken tegen ongewenste opkopers. Onvrije landen als China en Rusland proberen in toenemende mate invloed en zeggenschap te verwerven in westerse bedrijven en infrastructuren met sensitieve technologie.

De leden van de VVD-fractie vinden dat deze tijd rechtvaardigt dat de overheid een sterkere rol inneemt in de economie. Alleen op die manier kunnen wij onze open economie en toekomstig verdienvermogen waarborgen. Door het beschermen van vitale infrastructuur en het waarborgen van onze nationale veiligheid, houdt Nederland zeggenschap over wat er in eigen land gebeurt, gaan we onwenselijke buitenlandse beïnvloeding tegen en beschermen we juist onze bedrijven en een gezonde vrije markt, die ons zoveel welvaart gebracht heeft.

De leden van de VVD-fractie menen dat de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) precies beoogt dat te doen: de nationale veiligheid beschermen door een geraffineerde toets in te voeren op verwervingsactiviteiten die leiden tot het verkrijgen van zeggenschap in aanbieders, beheerders van vitale infrastructuur of bedrijven die hoogwaardige technologie ontwikkelen die raakt aan de nationale veiligheid. De wet doet dit door incisies te maken waar het nationale veiligheidsbelang klemt, met zo min mogelijk aantasting van het investeringsklimaat, het vestigingsklimaat, de rechtszekerheid en het ondernemerschap en met als enige aangrijpingspunt het beheersen en bij voorkeur tegengaan van risico’s voor de nationale veiligheid.

De leden van de VVD-fractie menen dat de vraag die bij de behandeling van deze algemene maatregel van bestuur (AMvB) voorligt is of de incisie accuraat is en in lijn met de balans die de Wet vifo kenmerkt. Dankzij de lichte voorhang die de Kamer in ruime meerderheid heeft geïntroduceerd, kan het parlement ook een steentje bijdragen aan het kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en beoordelen of we de juiste balans te pakken hebben tussen het beschermen van nationale veiligheid, het beschermen van een gezonde vrije markt en een flexibel en wendbare wet die rekening houdt met de snelle technische en geopolitieke ontwikkelingen in de wereld.

De leden van de VVD-fractie stellen vanuit die balans de volgende vragen. Zij lezen dat de technologieën als genoemd in de derde bijlage van de AMvB vallen onder de noemer van zeer sensitieve technologie en daarmee onder het toepassingsbereik van artikel 4, eerste lid, onderdelen a t/m e van de wet. Kan de Minister aangeven in hoeverre deze drempelwaarden, wanneer er sprake is van significante invloed, overeenkomen met de drempelwaarden, gehanteerd in buurlanden met vergelijkbare wet- en regelgeving? Kan de Minister per Europees land met vergelijkbare wetgeving uiteenzetten welke drempelwaarde wordt gehanteerd voor significante invloed? Kan zij daarnaast aangeven of deze landen ook een onderscheid maken tussen sensitieve en zeer sensitieve technologie en in hoeverre dit onderscheid vergelijkbaar is met het voorstel in deze AMvB?

De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast of de uitwerking van deze AMvB ook tot gevolg heeft dat converteerbare leningen en andere investeringsinstrumenten die mogelijk leiden tot een belang van meer dan 10% onder de toetsingsplicht bij het Bureau Toetsing Investeringen (BTI) vallen. Hoeveel meldingen verwacht het BTI op basis van de AMvB jaarlijks te moeten verwerken?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan toelichten hoe het onderscheid en de uitwerking tussen «sensitieve» en «zeer sensitieve» technologieën tot stand is gekomen? De leden vragen daarnaast of, nu er een significante lijst is van aangemerkte «sensitieve» en «zeer sensitieve» technologieën, de Minister kan aangeven hoe voorkomen wordt dat het toetsen van investeringen niet onnodig veel tijd in beslag zal nemen. Kan zij aangeven of er voldoende fte beschikbaar is voor een snelle en adequate afhandeling van de meldingen en of er een mogelijkheid is om meer mankracht vrij te maken mocht dit noodzakelijk zijn? De leden van de VVD-fractie vragen in aansluiting hierop of er sprake is van een strenger regime in Nederland met lagere toetsingsdrempels in vergelijking met omringende landen. Welke effecten verwacht de Minister voor de waarderingen en financierbaarheid van Nederlandse bedrijven wanneer er sprake is van een strenger regime? Indien deze effecten er mogelijkerwijs zijn, hoe adresseert de Minister deze zorgen? Zijn er bijvoorbeeld versnelde aanvraagmogelijkheden? Daarop aansluitend vragen de leden of er is overwogen om gebruik te maken van «trusted countries» of «trusted partners» binnen de wet, zodat de doorstroom van investeringen en investeerders uit deze landen sneller verloopt of, andersom, is overwogen om gebruik te maken van «distrusted countries» zoals Iran, Rusland of China, zodat de doorstroom van investeringen en investeerders uit andere landen mogelijkerwijs juist sneller verloopt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige ontwerpbesluit. Zij steunen de Minister in het spoedig in werking laten treden van de noodzakelijke Wet vifo. Zij hebben een resterende vraag.

De leden van de D66-fractie vernemen uit het publieke debat dat er vooral nog angst vanuit de sector bestaat betreffende de duur van de controles die worden uitgevoerd bij de investeringsronde. Deze leden zijn van mening dat deze controle zo vlot mogelijk moet verlopen. In de consulatie hebben partijen aangegeven te pleiten voor een whitelist van financiers waarvoor geen of een lichtere toets zou moeten gelden. De Minister geeft aan dat dit niet mogelijk is in verband met de meldingsplicht en het gevolg dat ondernemingen anders zelf kunnen bepalen of er sprake is van een risico voor de nationale veiligheid. De Minister geeft echter tevens aan dat door herhaalde meldingen het proces door het BTI vereenvoudigd kan worden zonder dat dit afbreuk doet aan de beoordeling op risico’s voor de nationale veiligheid. De leden van de D66-fractie zien hierbij een tussenoplossing waarbij het BTI eigenaar is van de whitelist en het ministerie een lijst maakt van vooraf gekeurde investeerders om zo de controle nog verder te versnellen. Ziet de Minister hier mogelijkheden toe? Zo ja, wanneer kan een dergelijke lijst opgesteld worden. Zo nee, wat zijn hiervan de kanttekeningen voor de nationale veilheid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige ontwerpbesluit en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden willen ten eerste het belang van de Wet vifo voor de strategische autonomie van Nederland markeren. Deze leden achten het van groot belang dat de inwerkingtreding van deze wet geen vertraging oploopt.

De leden van de CDA-fractie wijzen op het belang van snelle doorlooptijden voor een toetsingsbesluit, met het oog op investeringszekerheid en het voorkomen van langdurige onzekerheid voor bedrijven. Deze leden lezen dat het BTI, kwantum Delta en Photon Delta in overleg zullen treden ten behoeve van een snelle afhandeling van meldingen. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nog nader wil toelichten hoe dit vorm krijgt en hoe dit bijdraagt aan snellere doorlooptijden. Deze leden lezen dat onder andere zal worden onderzocht of het proces voor herhaalde meldingen kan worden vereenvoudigd. Zij vragen wanneer dit onderzoek is afgerond.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Wet vifo een terugwerkende kracht kent tot 8 september 2020. Deze leden vragen of de Minister kan toelichten hoe overnames en investeringen uit dit tijdvak getoetst zullen worden en welk proces hiervoor wordt ingericht. Deze leden vragen of er een lijst wordt opgesteld met investeringen en overnames uit dit tijdvak die onder de werkingssfeer van de Wet vifo vallen en, zo ja, hoe deze lijst wordt opgesteld. Zij vragen of deze lijst met de Kamer gedeeld kan worden.

De leden van de CDA-fractie vragen verder naar de uitvoering van de Wet vifo in de komende periode. Deze leden vragen of de Minister het proces kan schetsen vanaf het moment dat een investering of overname getoetst wordt en of de Minister hierbij specifiek kan ingaan op hoe de Kamer hierin wordt meegenomen. Wordt de Kamer periodiek op de hoogte gehouden van het aantal uitgevoerde toetsen en de beoordeling of wordt dit per toets gedaan? De leden van de CDA-fractie vragen of ook de motivering voor een toetsingsbesluit openbaar gemaakt wordt en gedeeld wordt met de Kamer.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige ontwerpbesluit. De Wet vifo heeft tot doel risico’s voor de nationale veiligheid te beheersen als gevolg van verwervingsactiviteiten, zoals investeringen in en fusies met ondernemingen die doel van een verwerving zijn. Het voorliggende besluit identificeert soorten sensitieve technologieën, weegt hun risico’s voor de nationale veiligheid en differentieert op basis van die weging de mate van invloed die vereist is om onder de ex ante toetsing van de Wet vifo te vallen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben enkele vragen over de proportionaliteit van de AMvB, de uitvoering, het internationale speelveld en de aansluiting bij ontwikkelingen in de vakgebieden waar de AMvB aan raakt.

De leden van de ChristenUnie-fractie overwegen ten eerste dat de Wet vifo mede bedoeld is om te voorkomen dat de nationale veiligheid in het geding komt door ongewenste investeerders in startups en delen deze doelstelling. Aan de hand van de casus van de cloud-infrastructuur hebben de leden een enkele vraag. Nederland heeft destijds gekozen om niet te investeren in de ontwikkeling van cloud-technologie en zien dat de plaatsen waar nu de grote bedrijven en servers staan, gelegen zijn in de Verenigde Staten en China. Nederland is daarmee ook afhankelijk van de Verenigde Staten en China. Deze leden constateren daarnaast dat met het Nationaal Groeifonds veel geld geïnvesteerd wordt in nieuwe technologieën om te voorkomen dat eenzelfde ontwikkeling zich voordoet. Zij vragen de Minister te reflecteren op de investeringsdrempels in de AMvB en of deze drempels proportioneel ten doel staan van de wet of dat hogere drempels worden opgeworpen dan nodig.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben tevens vragen over het internationale speelveld. Nederland opereert immers in een Europees ecosysteem. Zij vragen de Minister daarom of er bij de totstandkoming van het ontwerpbesluit onderzocht is welke drempels en criteria andere Europese landen hanteren. Specifiek vragen zij de Minister om in te gaan op de situatie in Duitsland waar Nederland qua technologische ontwikkeling sterk mee concurreert. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister met hen de zorg deelt dat Nederlandse startups de grens over kunnen gaan vanwege de rigiditeit van de Nederlandse wetgeving. Welke rol heeft het Europese speelveld gespeeld in de totstandkoming van het voorliggende ontwerpbesluit, anders dan de Europese expertcontrolelijsten?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben voorts enkele vragen over de gevolgen van het voorliggende ontwerpbesluit voor de uitvoering door het BTI. Nederland kent veel startups. Op het gebied van kwantum kent Nederland per hoofd van de bevolking gezien zelfs de meeste startups wereldwijd. Met het Nationaal Groeifonds zijn ook veel middelen geïnvesteerd in technologieën die met het ontwerpbesluit als sensitief of zeer sensitief worden aangemerkt, met onder andere als doel om grootschalige publieke financiering te versterken. Met het ontwerpbesluit moeten bij al deze startups investeringen onderzocht worden door het BTI. Deze leden vragen de Minister of het BTI hier voldoende capaciteit voor heeft. Zij vragen daarnaast of er op dit moment vacatures open staan bij het BTI en, indien dit het geval is, hoeveel. Zij vragen of er voldoende deskundigheid op de arbeidsmarkt beschikbaar is voor een volwaardige uitvoering door het BTI. Wat is de verwachte doorlooptijd van een investeringsonderzoek bij voldoende personele capaciteit? Wat zijn de gevolgen indien er sprake is van onvoldoende personele capaciteit? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of het proportioneel is dat het BTI bij bepaalde technologieën alle investeerders moet onderzoeken, ook als het bijvoorbeeld Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen of andere publieke investeerders betreft. In het ontwerpbesluit lezen zij dat het niet mogelijk is om op voorhand een whitelist uit te sluiten omdat ondernemingen zelf een meldplicht hebben. Kan de Minister dit nader toelichten?

De leden van de ChristenUnie-fractie menen dat de Minister in het ontwerpbesluit lijkt voor te sorteren op de ontwikkelingen in de komende jaren. Deze leden constateren dat technologische ontwikkelingen zich snel opvolgen en diverse terreinen zich in diverse fases bevinden, van enkel wetenschap tot prototype tot product. Zij vragen daarom naar de mogelijkheid en wenselijkheid met enige regelmaat te onderzoeken in welke fase een specifieke technologie zich bevindt. Zij denken daarbij aan een frequentie van twee keer per jaar of jaarlijks, dat tot eventuele aanpassing van de AMvB zou kunnen leiden, waardoor het instrument flexibeler kan worden en kan inspelen op de actualiteit. Is de Minister bereid de AMvB op dit punt te herzien? De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop dat deze systematiek ook gebruikt wordt bij het bepalen van welke technologieën in het Wassenaar Arrangement worden opgenomen. Op basis daarvan kan besloten worden of een technologie zou moeten verschuiven naar «sensitief» of «zeer sensitief», maar biedt het ook voldoende vrijheid om te ontwikkelen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat betreft de ontwikkeling specifiek naar de ontwikkeling van kwantumtechnologie. Los van digitale kwantumsimulators wordt de gehele kwantumtechnologie met het ontwerpbesluit aangemerkt als «zeer sensitief». Deze leden vragen de Minister of dat gezien de fase waarin de technologie zich bevindt reëel is. Zij wijzen erop dat kwantumtechnologie zich op dit moment nog voor het overgrote deel in een wetenschappelijke fase bevindt en dat de verwachting uit het veld is dat het nog wel vijf tot tien jaar kan duren voordat er sprake gaat zijn van een daadwerkelijk product. Heeft de Minister bij de totstandkoming van het ontwerpbesluit de optie overwogen om bij de aanmerking van sensitiviteit het criterium op te nemen dat er sprake moet zijn van een prototype of product? Is de Minister bereid om dit alsnog op te nemen in de AMvB? De Wet vifo gaat immers over apparaten en producten en niet over wetenschappelijke kennis zonder vertaling naar een product.

II Antwoord / Reactie van de Minister

Naar boven