2022D48295 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de Zevende Voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 2022-1 (Kamerstuk 32 404, nr. 115).

De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande

Nr

Vraag

   

1

Kunt u toelichten waarom u zegt dat afronding van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) voorzien is in 2029, terwijl de afhankelijkheid van Zuidasdok doorschuiven naar 2036 nodig maakt voor de corridor Amsterdam-Alkmaar?

2

Wat is de uitkomst van het onderzoek naar de haalbaarheid van twee extra intercity’s en langere sprintertreinen op de corridor PHS Alkmaar-Amsterdam, die de basis is voor de planstudie?

3

Wanneer krijgt de Kamer nieuwe informatie over de planning van Zuidasdok?

4

Waarom is de versterking met steunbermen niet op tijd gereed om vanaf eind 2024 een vijfde en zesde sprinter te laten rijden tussen Den Haag en Rotterdam?

5

Kunt u de tijdelijke oplossing in de dienstregeling voor Delft-Schiedam nader toelichten? Wat zijn de risico’s en/of nadelen van de tijdelijke oplossing in de dienstregeling?

6

Hoe denkt u het vraagstuk van de extra kosten voor baanstabiliteit Delft-Schiedam te gaan oplossen?

7

Hoe groot acht u de kans dat, gelet op de douanefaciliteiten op Amsterdam Centraal, voor de Eurostar een tijdelijke overstap in Brussel nodig zal zijn? Wat gaat u doen om dit te voorkomen?

8

Wanneer verwacht u meer duidelijkheid over het extra potentiële tekort waarover u spreekt? Is dit extra potentiële tekort meegenomen in de exogene risico’s? Wanneer gaat u besluiten nemen over de beperking van het potentiële tekort, en overweegt u daarbij zowel versobering als extra budget? Kunt u informatie tijdig delen, zodat de Kamer niet voor voldongen feiten komt te staan?

9

Leidt het vrijvallen van een deel van de posten »benoemde risico’s projecten» en »risico’s programma» naar het onbenoemde deel van de totale risicoreservering ertoe dat het programma restrisico lager wordt?

10

Verwacht u nog problemen met baanstabiliteit op andere PHS-corridors?

11

Exogene risico’s vallen per definitie buiten de scope van het programma PHS, maar in hoeverre heeft Infrastructuur en Waterstaat als departement wel invloed op deze risico’s?

12

Is de ministeriële regeling spoorverkeer, waarover u in uw rapportage schrijft, reeds aangepast om de vastgelegde maximumremweg voor treinen die maximaal 40 km/uur rijden in te korten van 400 naar 300 meter en om een kleiner gemakkelijker plaatsbaar sein te introduceren?

13

Neemt u de aanbeveling van de Eigenstandige Control Functie (ECF) over om tot een snellere besluitvorming gericht op de specifieke productstappen PHS te komen?

14

Kunt u grote wijzigingen in de budgetoverzichten beter toelichten, zoals de budgetverlaging van 130,6 miljoen euro als gevolg van desaldering van ontvangsten in tabel B.1. van de rapportage?

15

Kunt u de laatste stand van zaken weergeven ten aanzien van financiële bijdragen vanuit het Europese programma Connecting Europe Facility (CEF), waarover in het commissiedebat Spoor van 9 juni 2022 is gesproken, aangezien in deze voortgangsrapportage hierover niets is vermeld?

16

In hoeverre passen de uitgangspunten van de verwachte reizigersaantallen van PHS nog bij de laatste inzichten van de groei van het aantal reizigers na corona? Hoe verhouden de berichten van NS over afschaling van de dienstregeling zich tot deze uitgangspunten?

17

Is het inderdaad nog de verwachting dat de frequentie tussen Amsterdam en Eindhoven vanaf december 2022 weer wordt opgevoerd, gezien de berichten van NS over afschaling van de dienstregeling?

18

In hoeverre hebben de wensen die de Kamer heeft geuit in relatie tot de nieuwe hoofdrailnetconcessie (bijvoorbeeld frequenties op bepaalde lijnen) impact op de ambities van PHS?

19

Hoe is de nieuwe scope voor de corridor Den Haag-Rotterdam-Breda tot stand gekomen en welke stakeholders zijn hierbij betrokken? Kunt u de keuze toelichten voor een lagere frequentie dan oorspronkelijk gepland?

20

Is al uitgewerkt hoeveel «bakken» de treinen zullen hebben die genoemd zijn in de tabellen met het aantal reizigerstreinen per corridor, aangezien vervoercapaciteit niet alleen afhangt van de frequentie maar ook van de lengte van treinen?

Naar boven