2022D47953 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Financiën heeft over een brief van de Staatssecretaris van Financiën van 20 september 2022 met betrekking tot het onderzoek en plan van aanpak fiscale regelingen (Kamerstuk 32 140, nr. 140) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.

De voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Lips

Nr

Vraag

   

1

Is het mogelijk om de algemene heffingskorting koopkrachtneutraal af te schaffen middels bijvoorbeeld verlaging – en verhoging – van tarieven in de inkomstenbelasting?

2

Kennen andere landen een soortgelijke regeling als de arbeidskorting? Zouden de doelen die de arbeidskorting ook kunnen worden behaald op een andere manier?

3

Welke fiscale regelingen, al dan niet in de winstsfeer, komen deels of helemaal terecht bij bedrijven die in het algemene tarief van de vennootschapsbelasting (vpb) vallen? Kan ook worden vermeld hoe groot dat deel is?

4

Wat wordt bedoeld met de opmerking dat het verhogen van de arbeidskorting zijn grens heeft bereikt?

5

In hoeverre is het voor gewone mensen mogelijk om de financiële gevolgen van meer werken in te schatten? Werken prikkels als de arbeidskorting en de IACK (Inkomensafhankelijke combinatiekorting) in dat geval wel?

6

Wat bedoelt het kabinet precies met regelingen die bijdragen aan het maatschappelijk belang en wat voor beoordelingskader houdt het kabinet daarvoor aan?

7

Voor de zomer van 2023 komt het kabinet met resultaten van het onderzoek waar de grootste winst in vereenvoudiging zit, maar hoe hangt dit samen met de timing van evaluaties van regelingen zoals vermeld in de bijlage?

8

In hoeverre betrekt het kabinet eerder uitgevoerde onderzoeken naar verbeterings- of vereenvoudigingsopties bij het onderzoek en in hoeverre onderzoekt het kabinet ook nieuwe opties voor verbetering/vereenvoudiging van bepaalde regelingen?

9

Is het kabinet voornemens ook al met concrete opties voor vereenvoudiging te komen in 2023 of ziet het onderzoek vooral op een structurering van het verdere proces?

10

In hoeverre betrekt het kabinet interne ervaringen, bijvoorbeeld van de Belastingdienst, bij het onderzoek voor welke regelingen het meeste tijd en capaciteit kosten en waar vereenvoudiging het meest wenselijk zou zijn om de druk op de Belastingdienst te verlichten?

11

In hoeverre geeft het kabinet voorrang aan regelingen waar de risico’s op misbruik het grootst zijn?

12

Wil het kabinet bij huidige regelingen waarvan de doeltreffendheid en doelmatigheid vanwege gebrek aan empirisch bewijs niet kan worden vastgesteld alsnog stappen nemen om dergelijk bewijs te verzamelen, zodat een goed oordeel kan worden geveld of een regeling overbodig is of niet?

13

Welke maatschappelijke partijen en experts worden betrokken bij de concrete invulling van de aanpak fiscale regelingen?

14

Wat voor maatschappelijke partijen en experts is het kabinet van plan te betrekken bij het belichten van de regelingen vanuit verschillende perspectieven en wil het kabinet daarbij een zo breed mogelijk spectrum betrekken waaronder sectoren die van de regeling gebruik maken, uitvoeringsexperts, fiscalisten van advieskantoren, fiscale wetenschappers (juristen en economen) en die ook mee laten denken over mogelijkheden tot aanpassing daar waar relevant?

15

Wordt bij effectiviteit van regelingen ook gekeken naar een perspectief van internationale concurrentie, zoals wat andere landen aan vergelijkbare regelingen hebben?

16

Wat zijn de voordelen van een subsidie ten opzichte van een fiscale regeling?

17

Door welke partijen worden evaluaties doorgaans uitgevoerd en welke perspectieven worden daarbij betrokken?

18

Kunnen de in de brief genoemde criteria om tot een gerichte aanpak te komen verder worden uitgewerkt en toegelicht?

19

Op basis van welke specifieke criteria wordt beoordeeld dat een beleidsdoel niet meer actueel is? Welke spelers en stakeholders zijn bij deze beoordeling betrokken?

20

Op basis van welke specifieke criteria worden doeltreffendheid en doelmatigheid beoordeeld? Welke spelers en stakeholders zijn bij deze beoordeling betrokken?

21

Op basis van welke specifieke criteria worden complexiteit, handhaafbaarheid, uitlegbaarheid en doenvermogen beoordeeld? Welke spelers en stakeholders zijn bij deze beoordeling betrokken?

22

Wanneer en op basis van specifiek welke afwegingen wordt een regeling afgeschaft? Wanneer wordt een regeling versoberd en wanneer aangepast of verbeterd? Welke spelers en stakeholders zijn bij deze beoordeling betrokken?

23

Wat is het exacte beslismodel ten aanzien van bovenstaande punten?

24

Welke in de brief genoemde «inhoudelijke verdiepingsslagen» om dichterbij aanpassingen te komen zijn nog nodig? En waarom? Hoe worden deze opgevolgd? Waar en bij wie wordt deze informatie ingewonnen? Worden wetenschappers en ondernemersorganisaties hierbij betrokken?

25

Hoe wordt het in de brief genoemde «maatwerk» (omzetten subsidie of versobering) straks beoordeeld?

26

Hoe worden vrijgevallen middelen bij afschaffing of versobering van een fiscale regeling ingezet? Worden deze, al dan niet binnen het zelfde domein, ingezet als lastenverlichting?

27

Op welke wijze is voorgenomen om regelingen die worden afgeschaft af te bouwen om abrupte (inkomens)effecten te voorkomen?

28

Is de doelstelling van het kabinet om vereenvoudiging budgetneutraal door te voeren?

29

Hoe verhoudt de ontwikkeling van de budgettaire kosten van fiscale regelingen buiten de grote drie regelingen over de afgelopen 20 jaar zich tot andere OESO-landen?

30

Op welke wijze wordt een gelijk fiscaal speelveld betrokken bij de beoordeling?

31

Is concurrentievoordeel of -nadeel los van het objectieve effect van een regeling een factor in het afwegingskader?

32

Op welke wijze wordt het kabinetsstreven voor een stabiel fiscaal vestigingsklimaat geborgd in de belangenafweging en beoordeling rondom regelingen?

33

Waarop wordt gedoeld met het «conform begrotingsregels» evalueren van fiscale regelingen?

34

Op welke wijze vindt de beoordeling «kritischer» plaats ten opzichte van eerdere evaluaties?

35

Welke beleidsdoelen worden bij de evaluatie gehanteerd als zijnde «actueel»? Kan hiervan een uitputtende lijst gegeven worden in een separate brief?

36

Zijn de genoemde criteria in de brief cumulatief om tot eventuele afschaffing te komen?

37

Op welke wijze verhouden de criteria zich tot elkaar qua relevantie en weging in de beoordeling?

38

Kan er een indeling worden gemaakt van de regelingen die ten behoeve van de uitvoering voor de Belastingdienst van zeer complex, complex, tot (relatief) simpel uitvoerbaar te kenschetsen zijn? Kan het kabinet hetzelfde doen voor het doenvermogen van burgers en bedrijven, dus hoe complex of hoe gemakkelijk het voor burgers of bedrijven is om een regeling te gebruiken? Gelieve dit te doen in tabel- of grafiekvorm.

39

Wat verstaat het kabinet onder «brede dialoog toekomst fiscale regelingen»?

40

Waarom heeft het kabinet gekozen voor afschaffing van de middelingsregeling, terwijl deze als «beperkt effectief en efficiënt» is geclassificeerd, terwijl andere regelingen veel negatiever zijn geëvalueerd?

41

Waarom wordt de landbouwvrijstelling opnieuw geëvalueerd, terwijl hierover al is geconcludeerd dat het oorspronkelijke doel niet langer relevant is?

42

Helpt het schrappen van fiscale regelingen bij het vrijmaken van capaciteit bij de Belastingdienst voor hervorming van het stelsel en het doorvoeren van beleidswijzigingen?

43

Welke mechanismen zijn er om het afschaffen van ondoelmatige fiscale regelingen te faciliteren?

44

Wat verstaat het kabinet onder «fiscale regelingen die bijdragen aan het maatschappelijk belang»?

45

Welke huidige fiscale regelingen acht het kabinet van maatschappelijk belang ondanks een negatieve beoordeling?

46

Zijn er fiscale regelingen die een positieve beoordeling hebben, maar waarvan het kabinet van mening is dat die alsnog geen maatschappelijk belang dienen? Zo ja, welke?

47

Indien een bepaalde fiscale regeling wordt afgeschaft, wordt dan de heffing van belastingen (al dan niet in hetzelfde domein) dienovereenkomstig verlaagd?

48

Hoeveel nieuwe fiscale regelingen wil het kabinet deze kabinetsperiode introduceren en hoe verhoudt deze ambitie zich met het vereenvoudigen van het belastingstelsel en het opruimen van de «fiscale rommelzolder»?

49

Hoeveel en welke fiscale regelingen is het kabinet voornemens om deze kabinetsperiode af te schaffen?

50

Hoeveel fiscale regelingen, met een negatieve uitvoeringstoets heeft dit kabinet reeds geïntroduceerd? Kan hiervan per fiscale regeling een overzicht, alsmede het daarmee samenhangende budgettaire belang, worden verstrekt?

51

Hoe is de volgorde van de evaluaties van de fiscale regelingen bepaald?

52

Wanneer worden de fiscale regelingen die niet op de evaluatielijst staan geëvalueerd?

Naar boven