Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2022D41639 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2022D41639 |
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot de Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2525) en het Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 20 september 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2524).
De voorzitter van de commissie, Bromet
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 18 oktober 2022. Zij hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 en willen daarover nog een aantal vragen voorleggen.
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober gelezen. Zij hebben hier nog een aantal vragen over.
Voorbereiding van de Europese Raad van 20 en 21 oktober
De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens deze Raad Algemene Zaken de Europese Raad van 20–21 oktober 2022 zal worden voorbereid. Zij zijn benieuwd naar de beoordeling van het kabinet van het voorgestelde Iberische model. Welke voor- en nadelen zitten hieraan? Deze leden delen de kritiek van de Minister over een mogelijk prijsplafond op de groothandelsmarkt voor gas. Naar welke maatregelen gaat de voorkeur van de Minister uit en hoe beoordeelt hij het Europese krachtenveld?
Daarnaast staan voornoemde leden, indachtig de reeds aangenomen moties-Heinen (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1860), Eppink (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1891) en Omtzigt (Kamerstuk 35 925, nr. 169) afwijzend tegenover gezamenlijke EU-schulden.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de verscheidene voorbereidingen op het gebied van externe betrekkingen. Zij vragen zich af of Bosnië-Herzegovina hierbij betrokken moet worden. Sinds de afgelopen verkiezingen is het onrustig in Bosnië-Herzegovina. Voornoemde leden vinden dit zorgelijk. Hoe beoordeelt de Minister de ontstane situatie, de oorzaken waaronder het handelen van de Hoge Vertegenwoordiger en de mogelijke weg voorwaarts? Tegelijkertijd hebben deze leden vernomen dat de Europese Commissie Bosnië-Herzegovina zal aanbevelen voor kandidaat-lidmaatschap. Hoe beoordeelt de Minister dit?
De leden van de PVV-fractie merken op dat de Europese Commissie het kandidaat-lidmaatschap van de Europese Unie wil verlenen aan Bosnië-Herzegovina, omdat aldus Europese Commissievoorzitter Von der Leyen «we dit momentum moeten grijpen». Deelt de Minister de mening van deze leden dat dit een slecht idee is en is hij van plan dit bij de aankomende Raad Algemene Zaken kenbaar te maken?
Deelt de Minister ook de mening dat iedere crisis door de Europese Commissie wordt aangegrepen om te komen tot meer Europese Unie? Wat gaat hij doen om dit te voorkomen?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de oorlog in Oekraïne zorgt voor de noodzaak om ook de Europese Unie als geopolitieke actor te zien. De Russische agressie tegen Oekraïne blijft aanhouden, met als vergelding voor de brug naar de Krim veel raketten die ook op burgerdoelen inslaan. Alleen Frankrijk lijkt nog telefonisch contact te onderhouden met Poetin. Deze leden vragen in hoeverre de Europese Commissie nog contact onderhoudt met Moskou. Kan de Europese Commissie nog bemiddelen om vrede te stichten?
Voornoemde leden zijn voorstander van het energieplafond. Echter, kan het ingrijpen op de gasmarkt kan ook negatief werken voor energiebesparing en verduurzaming. De aan het woord zijnde leden vragen wat het speelveld is binnen Europa met betrekking tot een mogelijk nieuw wetgevend pakket van Europese Commissievoorzitter Von der Leyen op dit gebied. Heeft Nederland medestanders die ook kritisch zijn op een dergelijk gasplafond?
Na de pandemie zijn wij op het Europese continent onderdeel van een oorlog. Dit krijgt steeds meer de vorm van een economische oorlog tussen Rusland en de EU. De staatssteun die wordt gegeven door veel landen, gevolgen van de, naar mening van deze leden terechte, sancties en gevolgen van de oorlog zorgen voor veel druk op de economie. De hoge inflatie zorgt ervoor dat veel landen individueel acteren en maatregelen nemen die naast de al bestaande economische druk ook nog kans geeft op een ongelijk speelveld binnen de Unie. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet kan schetsen welke landen meer steun geven en hoe dit het gelijke speelveld binnen de Europese Unie raakt. Zitten er risico’s aan de groot uiteenlopende steunpakketten? Vergroten de grote steunpakketten van onder andere Duitsland bijvoorbeeld de kans op een ongelijk speelveld voor ondernemers binnen de Europese Unie? Wat kunnen we verwachten van de Europese Commissie en de Raad met betrekking tot de belangrijkste zaken die de lidstaten collectief raken of kwetsbaar maken? Wanneer kunnen we iets verwachten?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Raad Algemene Zaken ook de voorbereiding van de EU-ASEAN top zal bespreken. China is handelspartner, maar heeft gedurende de zomer ook internationaal geëscaleerd naar aanleiding van het bezoek van Nancy Pelosi, Voorzitter van het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten, aan Taiwan. Deze leden vragen in hoeverre Nederland medestanders kan verwachten als het gaat om een gesprek over de spanningen en mensensituatie van de Oeigoeren in China. Is hier unanimiteit binnen de Europese Unie over te vinden, ook om dit tijdens de EU-ASEAN top bespreekbaar te maken?
Daarnaast zullen de betrekkingen tussen de EU en China de komende jaren op de agenda staan. De aan het woord zijnde leden vragen in hoeverre de strategische afhankelijkheden en kwetsbaarheden van de EU hierin worden meegenomen. Wordt er rekening gehouden met zorgen voor een sterkere strategische autonomie van Europa in deze toekomstschets? Kan het kabinet reflecteren hoe ingezet gaat worden op de betrekkingen met China als het gaat om strategische goederen en kennis?
De VS voeren de chipoorlog met China flink op. Nederland is een sterke speler in de halfgeleiderindustrie en zal hierin ook positie moeten kiezen. De aan het woord zijnde leden vragen wat de inzet is van Nederland en Europa. Wanneer wordt dit besproken tijdens één van de Europese raden?
De leden van de D66-fractie lezen over de gas- en energieplannen binnen de EU. Zij vernemen dat Europese Commissievoorzitter Von der Leyen verschillende opties bespreekt en dat het kabinet openstaat voor nadere uitwerking. Acht het kabinet het noodzakelijk dat er uiterlijk bij de aankomende Raad Algemene Zaken besluiten worden genomen over deze opties? Wanneer kan het aangekondigde wetgevende pakket worden verwacht?
Voornoemde leden lezen over de economische situatie als gevolg van de Russische inval in Oekraïne. Deze leden zijn zich ervan bewust dat de aanval jegens Oekraïne van de Russische agressor economisch veel gevolgen heeft voor het Europese continent. Zij hebben een aantal vragen over de steun van de Europese Unie en de lidstaten aan Oekraïne in vergelijking met de steun van de VS. Is de Minister zich ervan bewust dat veruit de meeste financiële, humanitaire en militaire hulp aan Oekraïne komt vanuit de VS, zowel absoluut als relatief gezien in vergelijking met de EU? Deelt hij de mening dat de VS niet de grootste last moet dragen voor de oorlog op ons continent maar dat de EU en haar lidstaten nog veel meer moeten en kunnen doen? Hoe duidt hij de grote steun van de VS in vergelijking met de steun vanuit de EU en de lidstaten? Gaat de Minister aandacht vragen voor deze discrepantie?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad Algemene Zaken de discussie over China in de Europese Raad zal voorbereiden. De relatie met China is het afgelopen jaar complexer geworden. Deze leden hebben vernomen dat de Mensenrechtenraad van de VN heeft besloten de mensenrechtenschendingen in de Chinese provincie Xinjiang niet te bespreken. Voornoemde leden hebben hierover enkele vragen. Met het oog op de EU-ASEAN top van 14 december a.s. betreuren de aan het woord zijnde leden dat ASEAN-land Indonesië in de VN Mensenrechtenraad tegen de motie heeft gestemd om de mensenrechtenschennis in China op de agenda te zetten. Hoe gaat de Minister zich verhouden tegenover de ASEAN-landen met betrekking tot deze mensenrechtenschennis? Deelt hij de zorgen over hoe deze geopolitieke partner zich tegenover China beweegt? Ook vragen deze leden hoe de Minister aankijkt tegen samenwerking met andere ASEAN-landen met betrekking tot sancties.
Het lid van de BBB-fractie heeft het nieuws bereikt dat de graantransporten vanuit Odessa door recentelijke bombardementen opnieuw tot stilstand zijn gekomen. Graag ziet zij dat de Minister zich in Brussel maximaal inzet om omstandigheden te creëren die zorgen dat graantransporten hervat worden en zo min mogelijk geïnterrumpeerd worden.
Het kabinet neemt hier in principe alles over wat de Europese Commissievoorzitter Von der Leyen voorstelt, behalve dan het prijsplafond waar het kabinet op tegen is. Het kabinet staat ervoor open het «Iberische model» dat voorgesteld wordt verder uit te werken zonder hierop heel hard nee te zeggen. Echter, heeft het invoeren van het «Iberische model» op Europese schaal geen onderbrekende gevolgen voor de gehele markt? Dat dit effect werkt voor Spanje en Portugal, betekent nog niet dat dit een goed idee is voor alle Europese landen. Misschien werkt dit beleid op grote schaal wel tot marktproblemen. Daarnaast zijn Portugal en Spanje niet aangesloten op het Europese gasnetwerk. Welk effect heeft dit «Iberische model» op de Europese landen die wel aangesloten zijn op het Europese gasnetwerk?
Daarnaast heeft het lid van de BBB-fractie de brief van de Europese Commissievoorzitter Von der Leyen gelezen. Zij heeft een aantal vragen over de vier voorgestelde acties en zou graag willen weten wat het kabinet vindt van de vragen/opmerkingen die gesteld zijn.
Het eerste betreft een voorstel om de prijs van gas te verlagen waarbij de Europese Commissievoorzitter Von der Leyen een gascorridor wil opzetten die de kosten voor het leveren van (vloeibaar) gas vanuit Noorwegen en de VS lager moeten maken en daardoor de kosten voor beide partijen omlaag brengt.
Daarnaast wil Europese Commissievoorzitter Von der Leyen meer regels inbrengen en gezamenlijk met de leden en industrie een platform voor Europese energie oprichten. Dit doet ze om te voorkomen dat Europese landen tegen elkaar opbieden op de vrije markt en daardoor de prijs daarmee opdrijven. Ze wil ervoor zorgen dat met dit platform ook wordt geïnvesteerd in de waterstofindustrie, zodat op de lange termijn Europa een minder afhankelijke energievoorziening heeft. Bij het lid van de BBB-fractie bestaat de indruk dat er naast deze «eerste taken» nog meer taken zijn. Welke zijn dat en zijn deze er specifiek op gericht om de energie voor burgers weer betaalbaar te maken? Zou het kabinet kunnen vertellen wat deze overige onbeschreven taken zijn en of zij het ermee eens is?
Het tweede voorstel gaat over de hogere prijs die in Europa wordt betaald voor LNG dan andere buitenlandse actoren op de vrije markt, omdat in Europa de Title Transfer Facility (TTF) wordt gebruikt. Europese Commissievoorzitter Von der Leyen stelt voor om een complementair systeem op te tuigen dat een betere reflectie geeft van de realiteit en er uiteindelijk toe zal leiden dat er een lagere prijs ontstaat. Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe zij dat gaat doen, waar het verschil zit tussen TTF en het nieuwe systeem, of dit verschil ook aangepast kan worden in de TTF i.p.v. een complementair systeem en of dit systeem permanent wordt. Kan de Minister zich vinden in de oprichting van zo’n complementair systeem en wat voor implicaties heeft dit voor de TTF? Dit lid vraagt zich af of zo’n complementair systeem niet een volledige vervanging van het TTF betekend en of dat op de lange termijn geen negatieve gevolgen heeft? Hoe ziet de Minister dit?
In de tussentijd wil Europese Commissievoorzitter Von der Leyen een prijsplafond voor gas in relatie tot de TTF om aan te geven dat er voor Europa een limiet is aan de hoogte van de gasprijs. Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe de markt hierop gaat reageren en of dit er niet voor zorgt dat LNG tankers op de oceaan omkeren en naar Azië gaan in plaats van naar Europa. Hoe denkt de Minister over het invoeren van een prijsplafond?
Voordat zo’n prijsplafond ingevoerd wordt moeten er solidariteit afspraken worden gemaakt tussen de lidstaten en moet er meer gas bespaard worden. Begrijpt de Minister dat dit betekent dat Nederland bijvoorbeeld aan Duitsland moet beloven om Groningen open te gooien in geval van abrupte crisis? Heeft hij zicht op hoeveel procent gas er nog bespaard moet worden en of deze besparing realistisch is om te vragen van overige Europese landen?
Het derde voorstel behelst de hoge gasprijzen die momenteel ook zorgen voor ongelofelijk hoge elektriciteitsprijzen doordat we de prijs van elektriciteit erg laten afhangen van de prijs van gas. Europese Commissievoorzitter Von der Leyen stelt voor een tijdelijk prijsplafond in te voeren voor het gas dat gebruikt wordt om elektriciteit op te wekken. Dit is in anticipatie met de grotere hervormingen van de Europese energiemarkt. Ze willen het zo ontwerpen dat met deze maatregel niet meer gas wordt gebruikt, want deze maatregel gaat er ook voor zorgen dat de prijs van gas gedempt gaat worden. Waardoor je dus meer verbruik krijgt. Het lid van de BBB-fractie vraagt of het niet veel effectiever is erop aan te dringen bij andere lidstaten de faciliteiten van alternatieve energieopwekking niet te sluiten, aangezien dit effect heeft op de gehele Europese energie markt? Hoe ziet de Minister dit?
Het vierde voorstel behelst het meer geld uittrekken voor een krachtiger REPowerEU. Daarnaast wil Europese Commissievoorzitter Von der Leyen meer investeren in infrastructuur, zoals pijpleidingen, interconnectors en energie efficiëntie. «By the end of the next year we will present our ideas to Council and Parliament for a more decarbonised future». Het lid van de BBB-fractie maakt zich zorgen om deze zin. Is het niet de bedoeling om zo snel mogelijk de energie betaalbaar te maken/houden voor de burgers van de lidstaten? De energiecrisis is een crisis vanwege de acute onbetaalbare prijzen van energie voor de burgers van de lidstaten, de crisis zit niet het duurzaamheidsaspect daarvan. Hoe definieert de Minister de huidige «energiecrisis» en is hij het ermee eens dat betaalbaarheid een prioriteit hoort te zijn? Gaat hij Europese Commissievoorzitter Von der Leyen erop wijzen dat de visie statement zijn pijlen hoort te richten op betaalbaarheid en niet duurzaamheid?
Economische situatie
Wat betreft de economische situatie merkt het lid van de BBB-fractie op dat de oorlog in Oekraïne grote prijsstijgingen veroorzaakt voor de burger, terwijl deze situatie een gevolg is van hoe de maatschappij is ingericht, namelijk een maatschappij waarin veiligheid en stabiliteit van goederen ten koste ging van efficiëntie. Deelt de Minister de mening dat het tijd wordt dat we als samenleving kritischer gaan kijken naar de economische samenwerking met autocratieën wanneer het aankomt op basisvoorzieningen?
Daarnaast is voornoemd lid er stellig van overtuigd dat veel vormen van «gemeenschappelijke fondsen» binnen de Europese Unie een slechte ontwikkeling zijn en dat we nooit naar een «schuldenunie» moeten gaan. Het Coronaherstelfonds is een fonds dat opgericht moest worden doordat de aanpak van de strijd tegen Corona ervoor zorgde dat een groot deel van de bedrijven zouden moeten sluiten. Dit was een keuze op basis van maatschappelijk virusbestrijdingsbeleid. Eurobonds en gemeenschappelijke fondsen die sommige lidstaten nu willen oprichten zijn een gevolg van slecht financieel beleid. De Minister moet er als eerst op inzetten om lidstaten die momenteel niet voldoen aan de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact terecht te wijzen, voordat er weer penibele financiële situatie ontstaan. En er ook daadwerkelijk consequenties aan hangen. Nederland moet niet accepteren dat er nieuwe fondsen/mechanismen opgericht gaan worden voordat landen zich gaan houden aan een pact waaronder ze zelf een handtekening hebben gezet. Als een land zich niet kan houden aan de basis principes van het Stabiliteits- en Groeipact dan moeten ze hieruit stappen. Daarnaast moet de Minister zich af gaan vragen of het een goed idee is om een monetaire unie te vormen met landen die niet kunnen voldoen aan de begrotingsdiscipline die wij gezond en nodig achten. Is hij bereid om te kijken naar alternatieve vormen van een monetaire unie met Europese landen die zich wel kunnen houden aan het Stabiliteits- en Groeipact?
Wat betreft China en voorbereiding EU-ASEAN top merkt het lid van de BBB-fractie op dat China, evenals Rusland, een niet democratische staatsvorm kent maar tegelijkertijd een enorm belangrijke schakel vormt in ons economische systeem. Is de Minister al begonnen met het ontwerpen van een economische strategie voor wanneer China, mogelijk in de toekomst, deze economische positie misbruikt en de stabiliteit van de samenleving in gevaar brengt?
Beleidsdebat Europese Kiesakte
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Tsjechische voorzitterschap een discussie over het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement inzake de Europese Kiesakte heeft geagendeerd. Deze leden lezen dat verschillende lidstaten bezwaren hebben tegen verscheidene onderdelen van het initiatiefvoorstel. Ook zij zijn huiverig over het initiatiefvoorstel en zijn tevreden met de verwijzing van het kabinet naar de motie Strolenberg c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 6). Is de verwachting van de Minister dat het krachtenveld tussen lidstaten een uiteindelijke besluitvorming over het initiatiefvoorstel in de weg zal zitten? Welke landen vinden zich ook in het standpunt van de Minister? Zijn er landen die zich hebben uitgesproken vóór het initiatiefvoorstel? Verwacht hij een sterke positie te hebben in de Raad om zijn standpunt over te brengen?
De leden van de PVV-fractie vragen zich af of het niet zo zou moeten zijn dat de deadline voor een gele kaart-procedure opnieuw zou moeten gaan lopen omdat het Europees Parlement de aanbieding van de wet niet naar de Kamervoorzitters heeft gestuurd, maar in een standaard brief aan de griffier, waardoor een aantal parlementen de aanbieding van de wet niet tijdig hebben opgemerkt.
In het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 lezen voornoemde leden dat Nederland, conform de motie Strolenberg c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 6), kritisch is ten aanzien van de transnationale kieslijsten. Kan de Minister bevestigen dat de inzet van Nederland ten aanzien van de transnationale lijsten niet alleen kritisch is, maar dat Nederland deze afwijst, conform de hiervoor genoemde motie?
De leden van de CDA-fractie merken op dat in de Raad Algemene Zaken ook de Europese Kiesakte besproken zal worden. De Minister geeft aan dat er wordt verwacht dat het speelveld hetzelfde gaat zijn. Deze leden vragen of verwacht wordt dat er besluiten worden genomen of stappen worden gezet op de Europese Kiesakte naar aanleiding van deze Raad.
De leden van de SP-fractie zien dat een debat over de Europese Kiesakte is voorzien, zonder besluitvorming. Deze leden zijn blij dat de motie-Strolenberg c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 6) leidend blijft en dat dit de kabinetsinzet zal zijn voor 18 oktober a.s. Zij willen benadrukken dat dit de lijn moet blijven gedurende de discussies in de Europese Raden. Daarnaast willen zij het kabinet herinneren middels de motie Leijten c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 5) aan de serieuze bezwaren ten aanzien van de subsidiariteit. Wanneer kan de Kamer de voortgangsbrief tegemoet zien met meer informatie over de onderhandelingen betreffende de wetgevingsresolutie en de Nederlandse inzet?
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat de burger een dieptepunt ervaart in vertrouwen in de nationale overheid en tegelijkertijd een afstand voelt tussen de samenleving die zij ervaren en degene waarover bestuurders beslissingen maken. Voornoemd lid vindt het een slecht idee om transnationale kieslijsten te gebruiken tijdens EU verkiezingen omdat dit de afstand tussen de burger en de bestuur alleen maar groter maakt.
Conferentie over de Toekomst van Europa (CFE)
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Tsjechisch voorzitterschap het doorsturen van de EP-resolutie over verdragswijziging naar de Europese Raad heeft geagendeerd. Voor deze leden is het subsidiariteitsbeginsel een belangrijk uitgangspunt. Zij zijn zich bewust van de hoeveelheid tijd en aandacht die is gevergd voor een verdragswijziging. Met het oog op het conflict in Oekraïne en complexe problematieken waarmee de EU wordt geconfronteerd zijn zij van mening dat een verdragswijziging op dit moment avers is van de belangen van Nederland en de EU. Deelt de Minister deze positie? Kan hij, ondanks dat hij pas op 15 november de uitkomst van de CFE met de Kamer zal bespreken, deze positie reeds uitspreken bij de Raad Algemene Zaken? In hoeverre zijn er EU-lidstaten die zich actief voor verdragswijziging uitspreken?
Voornoemde leden vinden dat er beter eerst gekeken kan worden naar concrete verbeteringen binnen het huidige verdrag, bijvoorbeeld rond migratie. Deelt de Minister dat uitgangspunt? Wil hij zich tijdens de Raad Algemene Zaken inzetten voor het uitvoeren van de aanbevelingen voor de bescherming van externe EU-grenzen door Frontex te versterken en de adaptatie van EU-regulatie om de uitdagingen van ongecontroleerde illegale migratie te adresseren?
De leden van de D66-fractie leden lezen dat 95 procent van de CFE-aanbevelingen zonder verdragswijzigingen kunnen worden opgevolgd en dat deze aanbevelingen dus passen binnen de huidige Verdragen. Deze leden vrezen echter dat het essentiële deel van de aanbevelingen mogelijk ligt binnen de overige vijf procent. Kan de Minister aangeven om welke aanbevelingen het hier gaan? Hoe belangrijk acht hij deze aanbevelingen?
De leden van de SP-fractie zien dat de Conferentie over de Toekomst weer op de agenda staat. De hete aardappel blijft het mogelijk openbreken van het Verdrag van de EU. Dat wordt vergezeld met een Conventie hierover. Deze leden lezen dat er een stemming in november in de Raad is voorzien over deze mogelijke conventie. Is dit correct?
Voornoemde leden lezen dat er al maanden discussies zijn over het eventueel toepassen van de Passerelleclausule waarmee benodigde meerderheden kunnen veranderen, maar dat er na maanden discussie nog steeds verdeeldheid is. Dit terwijl unanimiteit nodig is voor een wijziging. Hoe zinvol acht de Minister deze discussie nog nu duidelijk is dat het gevoelig ligt en de verdeeldheid groot is? Moeten wij hier als Nederland nog tijd aan verspillen?
Hoe kijkt de Minister aan tegen het gebruik van burgerpanels voorafgaand aan het opstellen van belangrijke Europese wetgeving, zoals wordt voorgesteld door de Voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen?
Artikel 7 procedure Polen
De leden van de VVD-fractie lezen dat er stilgestaan zal worden bij de stand van zaken ten aanzien van de artikel 7-procedure jegens Polen. Deze leden delen de zorgen van de Minister over de staat van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen. Zij ondersteunen de kabinetspositie om de Europese Commissie te steunen in haar besluit een volgende stap te zetten in de lopende inbreukprocedure. Deze leden zijn benieuwd hoe de Nederlandse houding over de te nemen stappen tegen Polen zich verhoudt tot andere lidstaten. Wat is het krachtenveld in de Raad Algemene Zaken op dit onderwerp? In hoeverre heeft de Poolse regering drukmiddelen om EU-lidstaten tegen een artikel 7-procedure te laten stemmen?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de artikel-7 procedure jegens Polen van groot belang is voor de rechtsstatelijkheid van Polen, maar ook binnen de Europese Unie. Deze leden vragen wat het speelveld is door het besluit dat is genomen door de Europese Commissie om verder te gaan in de lopende inbreukprocedure. Zijn er tegenstanders van dit besluit, buiten Hongarije? Hoe wordt hierop gereageerd binnen de lidstaten?
De leden van de D66-fractie lezen dat de artikel 7 procedure tegen Polen besproken zal worden tijdens de Raad Algemene Zaken. Verwacht de Minister veranderingen in het krachtenveld? Ziet hij verschuivingen in het Visegrad samenwerkingsverband? Verwacht hij binnen afzienbare termijn ontwikkelingen in de artikel 7 procedures? Zo nee, is de Minister dan van mening dat het passend is dat Polen en Hongarije in 2023 en 2024 het voorzitterschap toebedeeld krijgen, terwijl er nog een artikel 7 procedure tegen hen loopt? Acht hij dat staatsrechtelijk juist?
De leden van de SP-fractie merken op dat een discussie over de artikel-7 procedure tegen Polen op de agenda staat. Een procedure die al lange tijd loopt, zonder dat deze leden de indruk krijgen dat Polen de verbeterde weg ingeslagen is. Helaas ook niet door druk die ontstaan is uit de artikel-7 procedure. Zowel het voorkomen als het oplossen, de doelen van de artikel-7 procedure, worden duidelijk niet gehaald. Is de Minister het hiermee eens?
Voornoemde leden merken op dat het Europees Parlement graag meer tempo ziet in het vervolg van de procedure met duidelijke aanbevelingen en meer transparantie. Steunt de Minister de inzet van het Europees Parlement hierin? Een duidelijk verschil tussen Polen en Hongarije is dat voor Polen het conditionaliteitsmechanisme voor het Meerjarig Financieel Kader nog niet wordt toegepast. In Hongarije is de Europese Commissie een stuk verder met de toepassing van het mechanisme. Wat vindt de Minister van de lijst met aanbevelingen ten aanzien van Hongarije? Verwacht hij dat de besluittermijn met twee maanden zal worden verlengd?
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat Polen een belangrijk buurland is van Oekraïne en een grote rol speelt in onze veiligheid tegenover de Russische agressie in Oost-Europa. Er zijn talloze samenwerkingsverbanden van Europese landen met landen die niet 100% exact dezelfde normen en waarden hebben. Over het algemeen en nu zeker in deze situatie is het van belang dat we de banden met landen zoals Polen goed houden, ook al zijn wij het niet 100% eens over de manier waarop ze te werk gaan als rechtstaat. Wat voornoemd lid betreft heeft een artikel-7 procedure dan ook negatieve gevolgen voor de eensgezindheid die Europa momenteel heel erg nodig heeft.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een tijdslijn kan schetsen van de ontwikkelingen rondom het rechsstatelijkheidsmechanisme tegen Hongarije. Wanneer zal over de verlenging besloten worden en in welke Raad? Is er een meerderheid in de Raad voor het verlengen van het besluit? Klopt het dat die verlenging 19 oktober al in moet gaan? Klopt het dan dat die beslissing inmiddels al door een onderraad of een werkgroep gemaakt is? Gaat Nederland ook voor stemmen? Zo ja, waarom? Deelt de Minister de mening dat dit Hongarije alleen maar weer meer onderhandelingsruimte geeft en dat met deze verlenging automatisch het herstelfonds en het rechtsstaatsmechanisme een onderhandelpakket worden? Deelt hij de mening dat dat zeer onwenselijk is? Welke stappen gaat de Minister zetten om te zorgen dat de progressie die Hongarije moet maken op gebied van rechtstaat onomkeerbaar is? Deelt hij de zorg dat Hongarije nu ineens stappen wil zetten tegen corruptie, maar dat zij die met een absolute meerderheid en de nog steeds afgekondigde noodtoestand ook binnen een dag weer terug kunnen draaien? Wil hij zich tijdens de Raad inspannen om het rechtsstaatsmechanisme breder in te zetten dan alleen voor corruptie? Deze leden begrijpen dat het in eerste plaats gaat om het beschermen van Europese fondsen, maar hebben de grote vrees dat die fondsen ook niet veilig zijn als Hongarije geen onafhankelijke rechterlijke macht meer heeft. Deelt de Minister die zorg? Dit staat ten slotte ook zo in het rechtsstaatrapport voor zowel Polen als Hongarije.
De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen over de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone. Kan de Minister toelichten wat de huidige status is van de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone? Klopt het dat dit onderwerp eind dit jaar aan bod komt op de JBZ-raad? Is de Minister ervan op de hoogte dat Roemenië en Bulgarije voldoen aan de toetredingscriteria sinds 2011, volgens de «Schengen Evaluation Working Group» (SCH-EVAL) waar experts van de lidstaten in zitten en ook volgens de Europese Commissie? Deze leden vragen of de Minister deze evaluatie onderschrijft en zo nee, of hij uiteen kan zetten op welke punten niet. Zij vragen tevens of het klopt dat Nederland momenteel het toetreden frustreert. Kan de Minister bevestigen of dit zo is en zo nee, kan zij toelichten waarom dit dossier dan niet beweegt?
De aan het woord zijnde leden willen het kabinet attenderen op het feit dat Roemenië en Bulgarije aanbieden om nogmaals experts uit de Europese Commissie en de lidstaten te verwelkomen midden deze maand om te laten zien dat zij voldoen aan de eisen. Is het kabinet hiervan op de hoogte? Kan het kabinet beamen of het klopt dat verschillende landen experts hebben genomineerd om hieraan deel te nemen? Welke landen zijn dit? Klopt het dat experts uit Nederland ook zijn uitgenodigd maar dat hier vanuit Nederland nog geen gehoor aan gegeven is? Zo ja, waarom niet? Acht het kabinet het besluit om geen experts te sturen verstandig gezien de houding van Nederland jegens toetreding van Roemenië en Bulgarije? Kan het kabinet de Kamer informeren over of Nederland alsnog bereid is op korte termijn experts toe te zeggen? Is Nederland volgens het kabinet bereid, wanneer nogmaals zou worden vastgesteld dat Roemenië en Bulgarije voldoen aan de formele eisen voor toetreding tot de Schengenzone, hier niet langer dwars te liggen?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2022D41639.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.