2022D38825 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voortgangsrapportage Europese Digitale Identiteit (Kamerstuk 26 643, nr. 902).

De voorzitter van de commissie, Kamminga

De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

6

     

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

8

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake de voortgangsrapportage Europese Digitale Identiteit. Deze leden willen de Staatssecretaris daarover graag een aantal vragen stellen. Enerzijds vinden er onderhandelingen plaats tussen de lidstaten van de Europese Unie over het voorstel voor een «Europese Digitale Identiteit raamwerk» (EDI), anderzijds wil de Staatssecretaris in Nederland een «digitale identiteit wallet» introduceren. Hoe verhoudt de Nederlandse digitale identiteit wallet zich tot de Europese Digitale Identiteit, zo vragen deze leden? Deze leden lezen dat het de bedoeling is dat de eerste versie van deze wallet reeds in 2023 werkend is. Hoe kan dat als er nog wordt gewerkt aan het opzetten van een programma dat de inrichting, het toezicht en de governance voor de Nederlandse invulling van de «Europese Digitale Identiteit raamwerk» vorm zal geven? Voorts is er een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) gestart. Graag krijgen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op deze punten.

De leden van de VVD-fractie vragen verder of er nog wetgeving moet worden aangepast voor de Nederlandse digitale identiteit wallet. Zo ja, welke? Wat is de rol van de Wet digitale overheid in het kader van de Nederlandse digitale identiteit wallet? Kan de Staatssecretaris garanderen dat Nederland zorgt voor een alternatief voor burgers die geen ID-wallet willen of kunnen gebruiken? Kan worden gegarandeerd dat het gebruik van de ID-wallet vrijwillig is in Nederland? Zo ja, hoe? Graag krijgen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op de hier gestelde vragen.

De leden van de VVD-fractie merken op dat de brief van 17 augustus 2022 ook ingaat op het Europese Digitale Identiteit-raamwerk. In lijn met de in de Kamer aangenomen moties heeft de Staatssecretaris een aantal kanttekeningen bij het Europese voorstel geplaatst. Er wordt gesteld dat de ingebrachte punten bij de meerderheid van lidstaten gehoor hebben gevonden. In hoeverre zijn deze punten in het compromisvoorstel van het Tsjechische voorzitterschap terechtgekomen? Wat wordt er nu in het Europese voorstel voorgesteld als het gaat om het aspect van het universele gebruik van één uniek en persistent nummer? In hoeverre wordt daaraan vastgehouden? Wordt het nummer vervangen door «record matching»? Wat is het verschil met het gebruik van één uniek en persistent nummer? Hoe verhoudt dat nummer dan wel «record matching» zich tot de ID-wallet? Wat is uw standpunt ten aanzien van het Tsjechische compromisvoorstel? Graag krijgen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op de hier gestelde vragen.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of er voornemens zijn om in de Europese Unie te komen tot een digitaal paspoort door middel van een app die het paspoort als reisdocument vervangt. Wat is de stand van zaken? Wanneer zou die app functioneel moeten zijn? Deze leden vragen de Staatssecretaris daarop in te gaan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voortgangsbrief Europese digitale identiteit en danken de Staatssecretaris voor het duidelijk toelichten van de Europese inzet. Deze leden hebben hierover enkele vragen.

De leden van de D66-fractie vernemen graag van de Staatssecretaris het speelveld in Europa met betrekking tot de Nederlandse inzet, en in het bijzonder of er voldoende steun lijkt te zijn voor een verhandelverbod. Hoeveel lidstaten zijn voornemens om deel te nemen met de «Large scale pilots»?

Kan de Staatssecretaris de mogelijke alternatieven op één uniek en persistent nummer schetsen? Heeft de Europese Commissie hier zelf ook al voorstellen over klaar liggen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over de voortgang van het «Europese Digitale Identiteit raamwerk». Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris het open gesprek met wetenschap, bedrijfsleven en burgers over de inrichting van het EDI-stelsel en de ontwikkeling van een nationale wallet concreet wil voeren, welke stappen hiervoor worden gezet en wat de planning hiervan is.

De leden van de CDA-fractie constateren dat er inmiddels een nieuwe compromistekst ligt over het EDI-raamwerk. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij van mening is dat de Nederlandse inzet hierin voldoende is meegenomen en of de zorgen die door de Kamer op een aantal punten zijn geuit, onder andere ten aanzien van de vrijwilligheid van de digitale wallet, de eis van open source-technologie en het verbod op het verhandelen van gegevens, voldoende zijn meegenomen. Zo nee, wat is de inzet van de Staatssecretaris om dit alsnog voor elkaar te krijgen?

De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten hoe zij zich in de verdere onderhandelingen zal inzetten voor bescherming tegen de risico’s overvraging, overidentificatie en uitsluiting en met welke lidstaten Nederland hierin optrekt.

De leden van de CDA-fractie vragen of inmiddels al meer bekend is over een eventuele deelname van Nederland aan de Large Scale Pilots (LSP’s). Deze leden vragen in dit kader welke kansen het voorstel en de ontwikkelingen rondom de Europese Digitale Identiteit bieden voor het Nederlandse bedrijfsleven en wat de rol van de Staatssecretaris is om deze kansen te verzilveren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de voortgang rondom de ontwikkeling van een Europese Digitale Identiteit (e-ID) gelezen en hebben hierover zorgen die zij willen uiten. Deze leden maken ook graag van de gelegenheid gebruik enkele vragen te stellen.

De leden van de SP-fractie hebben al eerder zorgen geuit over een grootschalig digitaal identificatiemiddel, waarbij private en publieke middelen door elkaar lopen. Hoewel de Staatssecretaris aangeeft dat zij heeft bepleit dat het gebruik van een digitale wallet altijd vrijwillig moet zijn, is het volgens deze leden zeer voorstelbaar dat vrijwilligheid wordt ingeperkt door de mogelijkheden van deelname te beperken. Door mensen uit te sluiten van diensten, of de procedure voor mensen die geen digitale portemonnee willen of kunnen gebruiken aanzienlijk ingewikkelder te maken, kan immers ook dwang ontstaan. Hoe wordt gewaarborgd dat deze situatie niet zal ontstaan en er zo in praktijk toch sprake zal zijn van verplicht gebruik?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Staatssecretaris schrijft dat wallets in de toekomst gebruikt zouden kunnen worden om digitale huissleutels, autosleutels of fietssleutels te delen en daarom neemt ze nu het voortouw zodat «innovatiepotentieel in handen van Europese midden- en kleinbedrijven en startups» wordt gelegd. Ziet de Staatssecretaris ook gevaren hiervan? Zo ja, welke? Deelt zij bijvoorbeeld met deze leden dat bij een allesomvattend digitaal middel de problemen voor mensen ook veel groter kunnen worden indien het middel niet functioneert of het fouten bevat? Hoe wordt door de Staatssecretaris verkend welke maatregelen zij moet treffen om uitsluiting en een controlesamenleving te voorkomen?

De leden van de SP-fractie vragen verder hoe de Kamer op de hoogte gehouden wordt van zowel de Nederlandse als de Europese ontwikkelingen op dit gebied.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie zien het nut in van e-ID, bijvoorbeeld bij een verhuizing of zorg over de grens, maar maken zich zorgen over de mogelijke uitwerking van de e-ID. Deze leden zien een gevaar dat je je in de toekomst overal moet identificeren, ook bij private partijen en online diensten. Hoe wil de Staatssecretaris voorkomen dat de e-ID er niet toe leidt dat er meer identificatieplichten bijkomen? Hoe wordt voorkomen dat private partijen en online diensten te pas en te onpas om identificatie kunnen vragen?

De leden van de GroenLinks-fractie willen dat private online diensten niet zonder wettelijke basis identificatie mogen verplichten. Wil de Staatssecretaris zich hiervoor inzetten? Deze leden willen dat de plekken waar nu identificatie nu verplicht is, je je altijd nog moet kunnen identificeren met je fysieke identiteitsbewijs. Is de Staatssecretaris bereid hier voor zorg te dragen?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat bij de ontwikkeling van e-ID ervoor moet worden zorg gedragen dat gegevens niet makkelijk aan elkaar te koppelen zijn: privacy by design. Om te voorkomen dat mensen gevolgd kunnen worden, moet het bovendien zo ontworpen worden dat niemand kan zien waar en aan wie mensen het e-ID hebben laten zien. Hoe zet de Staatssecretaris zich hiervoor in?

Vragen en opmerkingen van het lid van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden stukken. Deze leden hebben behoefte aan het stellen van enkele nadere vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het allereerst buitengewoon onverstandig dat er haast lijkt te worden gemaakt en de deadline van 2025 leidend lijkt te zijn, in plaats van de eis van zorgvuldigheid en veiligheid. Deze leden vragen de Staatssecretaris aan te geven waarom zij het nodig acht in 2023 al met een eerste wallet te komen, te meer daar er grote vragen zijn of het überhaupt haalbaar is met de benodigde waarborgen tot een vrijwillig, betrouwbaar, veilig en gebruiksvriendelijk systeem te komen en ook de invoering bij overheden in Nederland en daarbuiten veel om het lijf zal hebben.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrepen dat bij de eerdere eIDAS-verordening het niet mogelijk bleek de wettelijke kaders om te zetten in een daadwerkelijk functionerend systeem dat aan al deze kaders voldeed. Deze leden vragen de Staatssecretaris of dit klopt en of zij verwacht dat de nu aangekondigde waarborgen onverkort kunnen worden ingezet in het uiteindelijke systeem. Onderschrijft de Staatssecretaris dat wanneer dit niet zeker is, Nederland geen instemming kan verlenen aan de uiteindelijke verordening en ook niet tot ontwikkeling van een Wallet dient over te gaan?

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich grote zorgen over de vrijwilligheid van het gebruik van de Europese Digitale Identiteit. Deze leden constateren dat de Staatssecretaris stelt dat vrijwilligheid lastig kan worden geborgd bij diensten van andere Europese lidstaten en de private sector. Dit is voor deze leden uiterst onwenselijk. Zij werpen de principiële vraag op of het kabinet moet meewerken aan een systeem dat door andere Europese Lidstaten en bedrijven kan worden gebruikt om mensen uit te sluiten van diensten wanneer deze geen gebruik kunnen of willen maken van een Europese Digitale Identiteit.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verbaasd dat zij in de brief niets teruglezen over het tegengaan van dataconcentratie bij overheden en bedrijven nu en in de toekomst. Welke extra waarborgen heeft de Staatssecretaris bepleit op deze punten? Een verhandelverbod is uiteraard goed, maar niet afdoende om deze concentratie te voorkomen. Bijvoorbeeld wanneer één partij een groot aantal wallets ontwikkelt en daarmee de facto toch data-concentratie optreedt. Deze vorming van concentratie is onwenselijk en actief ingrijpen zowel in wetgeving als in handhavingsmiddelen om voldoende spreiding te bewaken is voor deze leden belangrijk. Deze leden vragen de Staatssecretaris aan te geven wat de hernieuwde en extra inzet op dit punt zal worden, in het bijzonder ook op het voorkomen van dataconcentratie bij nationale of supranationale overheden. Deze leden spreken hun teleurstelling uit dat ook uit het verslag van de Telecomraad niet blijkt dat de Staatssecretaris dit deel van de motie-Ceder/Dekker-Abdulaziz (Kamerstuk 21 501-33, nr. 932) heeft uitgevoerd. Voorts spreken deze leden hun verbazing uit dat dit begrip én het begrip van vrijwilligheid niet valt terug te vinden in de door de Staatssecretaris geformuleerde waarden temeer daar die vrijwilligheid zoals eerder aangegeven onder druk staat.

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over de veiligheid van persoonsgegevens bij de ontwikkelaar van de wallets zelf maar ook bij het uiteindelijke systeem. Welke eisen zullen worden gesteld aan de ontwikkelende partijen? Wat deze leden betreft kan het in elk geval niet zo zijn dat betrokken bedrijven zich schuldig hebben gemaakt aan schending van regels voor privacy en mededinging. Onderschrijft de Staatssecretaris dit? Zet zij zich hier ook nationaal en Europees voor in?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris kan ingaan op zorgen van privacy-experts dat burgers steeds vaker verplicht zullen worden om zich digitaal te identificeren. Vindt de Staatssecretaris dit wenselijk? Welke gevolgen zal dit hebben voor mensen die de wallet niet kunnen of niet willen gebruiken?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het niet verstandiger is de Europese Digitale Identiteit enkel in te zetten bij contact tussen overheid en burger. Waarom is het ook noodzakelijk deze voor contact tussen burgers en bedrijven, burgers onderling en bedrijven onderling in te zetten? Waarom ligt hier een taak voor zowel de landelijke overheid als de Europese Unie?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven wat het gevolg van een eventuele hack of datalek van het systeem uiteindelijk kan hebben voor de persoonsgegevens van burgers. Wie is er in zo’n geval aansprakelijk en wat kan de mogelijke schade zijn gezien het om een zeer grote bundeling van persoonlijke gegevens gaat? Deze leden vragen de Staatssecretaris de risico’s in kaart te brengen.

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat het kabinet EDI Meet-ups heeft georganiseerd. Deze leden vragen hoe bij deze «meet-ups» de groep mensen die een Europese Digitale Identiteit niet kan of wil gebruiken vertegenwoordigd was. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat niet enkel de mondige, goed geïnformeerde burger de weg naar participatie rondom de EDI weet te vinden, maar dat de groep voor wie de EDI minder makkelijk hanteerbaar zal zijn of die daar geen gebruik van wenst te maken ook gehoord wordt?

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het goed dat de Staatssecretaris onderzoek doet naar risico’s op uitsluiting met de EDI. Deze leden vragen de Staatssecretaris of het verstandig is al over te gaan tot operationalisering van applicaties wanneer dergelijk onderzoek nog loopt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het positief dat de breed levende zorgen over een Europees Burgerservicenummer (BSN) gehoor vinden bij een meerderheid van de lidstaten. Betekent dit dat de Staatssecretaris inderdaad de garantie kan geven dat er geen sprake zal zijn van een uniek en blijvend identificatienummer?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tevens wat de gevolgen van een Opt-out zou zijn en wat de route of afbakening hiertoe zou moeten zijn om de in de ogen van de regering nadelige gevolgen te beperken.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Europese Digitale Identiteit.

Het lid van de BBB-fractie vraagt de Staatssecretaris hoe het aangekondigde programma zal worden vormgegeven in termen van aansturing, doelen, capaciteit, (financiële) middelen en (mijlpalen)planning. Hoe is de Staatssecretaris voornemens de Kamer te informeren in het kader van de werkagenda over deze aspecten?

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat het concept van een Europese Digitale Identiteit op burgers bedreigend kan overkomen. Burgers die zich terecht zorgen maken op de wijze waarop met data wordt omgegaan en het gevaar van oneigenlijk gebruik. Nu al blijken burgers op lijsten te staan die bij het bezoek aan andere landen tot allerlei toestanden leiden, zonder dat duidelijk is wie die lijst heeft opgesteld, data heeft doorgegeven en wat hiervoor de aanleiding was. Dit lid vraagt op welke wijze de Staatssecretaris een open gesprek wil voeren met wetenschap, bedrijfsleven, belangenbehartigers en burgers om te discussiëren over de inrichting van het EDI-stelsel en de ontwikkeling van een nationale wallet. In hoeverre ziet de Staatssecretaris een rol voor de Kamer bij dit open gesprek? Wanneer zou dit open gesprek moeten plaatsvinden, gegeven de planning van het programma?

Het lid van de fractie BBB heeft ook nog de volgende vragen. Beschikt de Staatssecretaris over een overzicht van mogelijke ontwerpkeuzes, inrichtingskeuzes, governance-opties en toezichtvarianten met hun voor- en nadelen die relevant zijn bij de inrichting van het EDI-stelsel en de ontwikkeling van een nationale wallet? Zo ja, kan de Staatssecretaris die delen met de Kamer? Zo nee, zou de Staatssecretaris die kunnen maken en vervolgens delen met de Kamer? Op welke wijze wil de Staatssecretaris een open gesprek voeren met de Kamer en de maatschappij over de in de brief genoemde vier uitdagingen bij de komst van wallets? Wat verwacht de Staatssecretaris hierbij van de Kamer? Wanneer zou dit open gesprek moeten plaatsvinden, gegeven de planning van het programma?

Het lid van de BBB-fractie vraagt met welk doel de MKBA wordt uitgevoerd en hoe worden de uitkomsten ervan betrokken in het vervolg. Hoe en welke kosten worden met de MKBA in beeld gebracht, aangezien de uitvoeringskosten voor de publieke en private sector worden begroot nadat het Europese wetsvoorstel is aangenomen en bekrachtigd? In hoeverre beschikt de Nederlandse overheid zelf over voldoende kennis en capaciteit voor een verantwoorde ontwikkeling en introductie van een wallet? Is de overheid niet te afhankelijk van kennis van derden, zoals onderzoeksbureaus, wetenschap en bedrijven?

Het lid van de BBB-fractie vraagt of de Nederlandse inbreng in het voorliggende compromisvoorstel volgens de Staatssecretaris voldoende is meegenomen. Zo nee, waar wil het kabinet nog extra inzetten in de onderhandelingen? In hoeverre bestaat er voor die onderdelen de mogelijkheid om dat nationaal te regelen in wet- en regelgeving? Wat is de reactie van andere lidstaten ten aanzien van het compromisvoorstel? Hoe is het krachtenveld? Wanneer gaat de Staatssecretaris de Kamer wederom informeren over de voortgang in de onderhandelingen nu tijdens de Telecomraad van 6 december al een akkoord wordt verwacht tussen lidstaten? Kan de Staatssecretaris zich vinden in de aanpassingen in de laatste compromistekst ten aanzien van de definitie van unieke identificatie? Kan de Staatssecretaris zich vinden in de aanpassingen in de laatste compromistekst ten aanzien van de definitie van record matching? Kan de Staatssecretaris garanderen dat Nederland zorgt voor gelijke toegang tot elektronische identificatiemiddelen voor iedereen, met inbegrip van kwetsbare groepen? In hoeverre is de DigiD als deze wordt uitgebouwd tot de Nederlandse wallet nu al geschikt voor grensoverschrijdende transacties tussen overheden?

Het lid van de BBB-fractie vindt het belangrijk dat burgers en onze eigen overheid hun soevereiniteit blijven behouden en wil weten of de Staatssecretaris kan garanderen dat Nederland zorgt voor een alternatief voor burgers die geen ID-wallet willen of kunnen gebruiken. Is de Staatssecretaris van plan om ook in nationale wetgeving te borgen dat het gebruik van de ID-wallet vrijwillig is in Nederland? In hoeverre komt het pleidooi van Nederland voor een verbod op het verkopen van gegevens terug in de compromistekst? Met welke lidstaten wil de Staatssecretaris zich in de onderhandelingen inzetten om oplossingen te vinden voor uitdagingen als overvraging, over-identificatie en uitsluiting? Is de Staatssecretaris van plan om te borgen dat voor bepaalde dienstverlening zoals het huren van een fiets, online winkelen of sociale media, identificatiemiddelen niet nodig zijn? In de voortgangsrapportage zegt de Staatssecretaris toe dat in 2023 een eerste versie van een Nederlandse open source ID-wallet werkend moet zijn. Heeft de Staatssecretaris inmiddels indicaties dat andere lidstaten de ontwikkeling van ID-wallets op basis van open source zullen onderzoeken? Met welke lidstaten kan Nederland zo nodig de samenwerking zoeken bij de ontwikkeling van een ID-wallet op basis van open source software?

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

Naar boven