2022D37053 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 26 augustus 2022 inzake het concept instellingsregeling commissie aangaande artikel 57 van de Grondwet (Kamerstuk 35 896, nr. 24).

De voorzitter van de commissie, Hagen

De adjunct-griffier van de commissie, Muller

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

2

     

II

Antwoord/reactie van de Minister

2

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief d.d. 26 augustus 2022 met betrekking tot de voorhang inzake het concept instellingsregeling voor een commissie aangaande artikel 57 van de Grondwet. Deze leden wachten het advies en vervolgens de reactie van het kabinet daarop af. Naar verwachting wordt het adviescollege eind 2022 ingesteld. Ingevolge artikel 4 van de conceptregeling brengt het adviescollege binnen een jaar na de inwerkingtreding van de regeling het advies uit. Te verwachten is dat het advies eind 2023 wordt uitgebracht, terwijl de aanleiding voor het advies zich in de zomer van 2021 voordeed. De leden van de VVD-fractie gaan ervan uit dat het kabinet, nadat het advies is uitgebracht, zo snel mogelijk met een reactie komt. Kan de Minister dit bevestigen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de instellingsregeling met betrekking tot de commissie over artikel 57 van de Grondwet gelezen en hebben hierover nog een enkele opmerking. Deze leden betreuren dat de commissie onderzoek gaat doen naar een interpretatie van de Grondwet die al helder is en verder is verduidelijkt door een uitspraak van de Kamer. Zij blijven dus bij hun eerdere kritiek en hebben verder geen vragen over het instellingsbesluit.

II Antwoord/reactie van de Minister

Naar boven