2022D29170 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen in verband met de aanwijzing van de nucleaire inrichting van URENCO NEDERLAND B.V. TE ALMELO overeenkomstig artikel 15f, achtste lid, van de Kernenergiewet (Kamerstuk 25 422, nr. 283).

De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inleiding

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kerninstallaties in verband met de aanwijzing van de nucleaire inrichting van Urenco overeenkomstig artikel 15f, achtste lid, van de Kernenergiewet (hierna: het ontwerpbesluit). Zij hebben hierover nog een aantal vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit.

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het ontwerpbesluit en acht het positief dat kerninstallaties zonder kernreactor zoals Urenco, net zoals installaties met een reactor, verplicht worden gesteld om financiële zekerheid te garanderen voor de buitengebruikstelling en het ontmantelingsproces. Dit lid heeft wel nog wat vragen.

D66-fractie

De leden van de D66-fractie kunnen zich goed vinden in de stap die nu wordt gezet om ook financiële zekerheidsstelling voor ontmantelingskosten te vragen van nucleaire inrichtingen zonder kernreactor. Zoals reeds aangeven in de Staatscourant draagt dit bij aan het principe van de vervuiler betaalt. Een principe dat deze leden van harte onderschrijven. Hoe groot zijn de risico’s dat (ondanks de stap die nu wordt gezet) de kosten voor ontmanteling alsnog worden verhaald op de aandeelhouders of de samenleving? Zijn er naast Urenco Nederland bv te Almelo nog andere nucleaire inrichtingen in Nederland zonder kernreactor?

De leden van de D66-fractie onderschrijven het principe van de vervuiler betaalt. Alleen als we de kosten voor (milieu)vervuiling verhalen op de vervuiler, komen we dichterbij een eerlijke wereld. In het bericht in de Staatscourant wordt aangegeven dat het principe van «de vervuiler betaalt» strikter gehanteerd gaat worden in het nucleaire landschap. Dit zou «onder andere» gebeuren door aanscherping van de regels met betrekking tot financiële zekerheidstelling. Op welke andere manieren gaat het principe van «de vervuiler betaalt» strikter gehanteerd worden? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat kosten van welke manier van vervuiling dan ook verhaald moeten worden op de vervuiler en niet ten laste moeten komen van de samenleving?

GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat Urenco voor zijn toekomstige sloopkosten een door de overheid goedgekeurde financiële zekerheidsstelling moet hebben. Na de problemen met de financiering van de ontmanteling van Dodewaard, zien deze leden dit als een zeer noodzakelijke stap om financiële risico’s in de toekomst te verkleinen. Deze leden lezen in het ontwerpbesluit dat Urenco «de vrijheid [heeft] een wijze van het stellen van financiële zekerheidsstelling te kiezen die past bij haar bedrijfsvoering». Kan de Staatssecretaris toelichten op welke wijze dit voldoende zekerheid biedt dat Urenco daadwerkelijk de kosten kan dragen? Zijn hier al afspraken met Urenco over gemaakt?

BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat Urenco Nederland bv in deze wetswijziging leidend is. Urenco valt nog niet onder de wet, omdat het geen kernreactor heeft, in tegenstelling tot de installaties in Borssele, Dodewaard, Delft en de hogefluxreactor in Petten. Het is dit lid niet helemaal duidelijk waarom Urenco expliciet in de wet genoemd dient te worden in het beoogde artikel 44e, in plaats van dat de wet generiek van aard is en geldend voor alle installaties al dan niet een reactor hebben. In de toekomst zal er meer ingezet gaan worden op kernenergie, waardoor er meer installaties gebouwd zullen gaan worden. Is het, met de toekomstige inzet op kernenergie in het achterhoofd, niet beter als de wet algemeen is, zodat er niet iedere keer een wijziging in de wet hoeft plaats te vinden om financiële zekerheid voor buitengebruikstelling en ontmanteling te garanderen zodra er een nieuwe installatie bij komt?

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat er daarnaast een onderscheid wordt gemaakt tussen installaties met en installaties zonder kernreactor. Het is natuurlijk begrijpelijk dat een installatie met een reactor een ander proces zal moeten ondergaan dan een installatie zonder reactor. Wat zijn de financiële verschillen in de processen van buitengebruikstelling/ontmanteling van installaties met een kernreactor en installaties zonder een kernreactor? Is er bij een van de twee een groter risico dat de achterliggende organisaties financieel niet garant kunnen staan voor deze processen, ondanks dat het bij wet verplicht wordt?

Naar boven