2022D24238

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2022

Onder verwijzing naar uw brief van 3 juni jl. kan ik u als volgt berichten. Op 2 juni jl. spraken wij elkaar hier al telefonisch over. Laat ik kort en goed zijn. Het is niet goed gegaan met de verzending van de brief over FSV die ik op 30 mei jl. aan de Tweede Kamer heb verzonden (Kamerstuk 31 066, nr. 1030).

De brief was onder embargo met een aantal vertegenwoordigers van de pers gedeeld en ik heb een toelichting op de brief aan de vertegenwoordigers van de pers gegeven. Na afloop is de brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat zal niet meer gebeuren. Ik hecht aan de regel dat de Kamer altijd als eerste geïnformeerd moet worden, zoals ook vastgelegd in uw brief d.d. 24 januari 2022 aan de Minister-President. Uiteraard neem ik als Staatssecretaris de verantwoordelijkheid voor deze fout op mij en bied ik daarvoor mijn oprechte excuses aan.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven