2022D08895 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Financiën heeft over een brief van de Staatssecretaris van Financiën inzake stand van de Uitvoering Belastingdienst over het jaar 2021 (Kamerstuk 31 066, nr. 962) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.

De voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

Nr

Vraag

   

1.

Kunt u aangeven hoe hoog de uitgaven aan de Belastingdienst sinds 2000 jaarlijks zijn en daarbij ook aangeven hoe hoog de uitgaven in de toekomst jaarlijks zijn?

2.

Is er een omslagpunt te noemen waarop de belastingmoraal, die volgens de fiscale monitor vooralsnog min of meer op peil blijft, geraakt wordt door het vanaf 2019 dalende vertrouwen in de Belastingdienst?

3.

Hoeveel vorderingen heeft de Belastingdienst de afgelopen vijf jaar laten verjaren en welk bedrag per jaar was daarmee gemoeid?

4.

Wat zijn de ervaringen, voor zowel de Belastingdienst als bedrijven, met het eHerkenningsmiddel en de daaraan gerelateerde Compensatieregeling eHerkenning Belastingdienst?

5.

Hoe wordt opvolging gegeven aan het feit dat sommige bellers wat betreft de kwaliteit van de antwoorden als feedback geven dat zij verschillende antwoorden krijgen, dat de Belastingdienst fouten maakt en afspraken niet nakomt?

6.

Zijn er overkoepelende systeemrisico’s of fundamentele tekortkomingen te herkennen naar aanleiding van de vele losse signalen in de stand van de uitvoering?

7.

Hoe worden de lessen uit de stand van de uitvoering meegenomen in het jaarplan, als deze zo kort op elkaar worden uitgebracht, of kunnen deze op een andere manier integraal worden meegenomen in het handelen van de Belastingdienst?

8.

Bent u voornemens in de jaarlijkse stand van de uitvoering van de Belastingdienst een relatie te leggen met de meerjarendoelstelling, de jaarplannen en de haalbaarheid van de voorgenomen doelen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

9.

Kunt u nader toelichten wat de consequenties zijn van de geconstateerde signalen over het imago van en vertrouwen in de Belastingdienst in de stand van de uitvoering? Op welke wijze heeft u dit meegenomen in het jaarplan?

10.

Bestaat er een concrete indicator en doelstelling voor het vertrouwen in de Belastingdienst? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

11.

Hoe wordt de bestrijding van racisme en discriminatie meegenomen in staat van de uitvoering? Welke prestatie-indicatoren zijn er op dit punt en welke afrekenbare doelen? Hoe wordt hierop gemonitord? Hoe komt dit terug in de Meerjarenvisie 2020–2025?

12.

Kunt u nader toelichten hoe de praktische verbeteringen voor burgers die in 2021 hebben plaatsgevonden tot stand zijn gekomen en aan de hand van welke signalen?

13.

Wat houdt het cultuuronderzoek in?

14.

Kan worden verklaard hoe het oordeel van burgers en mkb-bedrijven over de Belastingdienst negatiever is geworden maar dat de belastingmoraal daar niet onder lijdt?

15.

Welke cijfers kunt u geven omtrent de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon?

16.

Zijn er signalen dat het terugbetalen van belastingschuld van bedrijven tot problemen leidt en het voortbestaan van verder gezonde bedrijven bedreigt?

17.

Hoe groot is de groep burgers die hulp krijgt bij het invullen van hun inkomstenbelasting (IB)-aangifte?

18.

Welke cijfers kunt u verstrekken over het aantal boekenonderzoeken?

19.

Wat gaat u doen aan het feit dat de eigenwoningregeling op termijn niet goed houdbaar, controleerbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar is?

20.

Hoe kan het dat Nederland beleid voert dat wettelijk niet is toegestaan, namelijk de toepassing van de taxfree-regeling? Waarom is dit beleid niet gepubliceerd?

21.

Hoe wordt omgegaan met het volgende gegeven: «Medewerkers in de handhaving gaven aan dat zij in een ingewikkelde situatie terecht zijn gekomen, bijvoorbeeld doordat de politiek nu heeft aangegeven dat ze veel meer maatwerk moeten leveren bij het innen en invorderen, terwijl de aanpassing van systemen, werkinstructies en leidraden nog niet is afgerond. Ook wet- en regelgeving laat soms geen ruimte voor maatwerk.»?

22.

Hoe wordt opvolging gegeven aan het feit dat werknemers aangeven dat ze moeite hebben om bedrijven en mensen centraal te stellen en bang zijn om risico's te nemen omdat ze daarop worden afgerekend?

Naar boven