2022D08785 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 3 februari 2022 inzake de uitwerking van de aanpak verbetering ventilatie in scholen (Kamerstuk 31 293, nr. 609).

De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen

De adjunct-griffier van de commissie, Arends

Inhoud

blz.

       

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de SP-fractie

3

 

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie

5

 

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

6

       

II

Reactie van Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs

7

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de uitwerking van de aanpak verbetering ventilatie in scholen en hebben hierover nog enkele vragen.

De pilot in Staphorst werd voortgezet na brede steun in de Kamer en de leden zouden de Minister willen verzoeken bij het vervolg van de pilot een breed scala van technologieën (ventilatie en luchtreiniging) te onderzoeken en wetenschappers en het bedrijfsleven hierbij te betrekken zodat we optimaal gebruik maken van alle beschikbare kennis en kunde. Het is belangrijk om onderzoek naar ventilatie op scholen te stimuleren. Het lijkt de leden verstandig dat hierbij meerdere bedrijven worden betrokken, omdat het mogelijk marktverstorend werkt om onderzoek voor één enkele technologie en ook nog eens één enkel merk/bedrijf te stimuleren. De leden vragen de Minister daarom of hij voornemens is meerdere organisaties/bedrijven bij dit onderzoek te betrekken.

Ventilatiesystemen gaan naar verloop van tijd achteruit en moeten periodiek gecontroleerd worden. In de praktijk functioneren ventilatieroosters en ventilatiekanalen op scholen niet goed, zijn ze vervuild en worden ze niet altijd correct gebruikt. De leden vragen hoe de Minister gaat borgen dat hiervoor in de (nabije) toekomst een adequate aanpak komt, waarbij bijvoorbeeld het gebruik van onderhoudscontracten, controle en monitoring bij ventilatiesystemen op scholen wordt bevorderd.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de uitwerking aanpak verbetering ventilatie in scholen Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Extra inzet

De leden van de D66-fractie zijn positief dat de Minister extra inzet op het in orde brengen van de ventilatie op scholen. Zij steunen extra inzet, gezien het zeer belangrijk is dat alle leerlingen les krijgen en leraren lesgeven in een gezonde omgeving. Zij hebben nog enkele vragen over de precieze inzet van de maatregelen. Hoe vaak is inmiddels contact opgenomen met de hulplijn waardoor een school direct in contact komt met experts? Op hoeveel scholen zijn deze experts (hulpteams) langsgegaan? Tevens vragen zij wat deze hulpteams precies doen. Hoeveel scholen hebben (inmiddels) een CO2-meter? Deze leden zijn bovendien benieuwd welk proces de Minister voor ogen heeft omtrent het plaatsen van CO2-meters. Wat kunnen scholen doen als blijkt dat een CO2-meter aangeeft dat de luchtkwaliteit niet op orde is? Worden scholen dan geholpen de luchtkwaliteit op orde te brengen? Of zijn deze meters alleen om informatie te geven over de luchtkwaliteit, zonder dat daar vervolgstappen aan verbonden zijn, zo vragen de voornoemde leden.

Maatwerk

De leden van de D66-fractie constateren dat het Ministerie van OCW1 gaat inzetten op maatwerk bij de verdere inzet van de 140 miljoen euro beschikbaar voor ventilatie. Kan de Minister uiteenzetten hoe hij dit maatwerk voor zich ziet? Welke criteria worden gesteld aan het uitgeven van de resterende gelden? Ook vragen zij hoeveel procent van de scholen nog geholpen kan worden met dit bedrag.

Percentage scholen

De leden van de D66-fractie vragen tot slot een update over op hoeveel scholen de ventilatie wel en niet op orde is. Is dit percentage inmiddels gezakt naar aanleiding van de aangekondigde extra inzet, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de uitwerking aanpak verbetering ventilatie in scholen. De leden vinden het een goede stap dat scholen middelen krijgen om CO2-meters aan te schaffen voor hun klaslokalen. Wel zijn de leden verbaasd dat dit bijna twee jaar heeft moeten duren, zelfs na herhaaldelijke vragen en verzoeken vanuit de Kamer. De leden van de SP-fractie hebben nog enkele opmerkingen en vragen.

Allereerst vragen de leden van de SP-fractie dus waarom het zolang heeft moeten duren voordat de Minister dit besluit nam. De financiering voor de CO2-meters zal verlopen via de lumpsumbekostiging. Klopt het dat het verplicht wordt om in elk klaslokaal een CO2-meter op te hangen? Worden scholen dan ook gevraagd om achteraf te verantwoorden hoeveel CO2-meters zij van dit geld gekocht hebben? Zo nee, waarom wordt dit geld dan niet geoormerkt ingezet voor dit doel? Tevens vragen de leden van de SP-fractie of er een escalatieladder wordt opgesteld indien de CO2-meter doorslaat, zoals ook de AOb2 voorstelt in haar brief3. En worden scholen ook aangemoedigd het onderwijspersoneel en onderwijsondersteunend personeel voor te lichten over de werking van de melder, zodat zij weten hoe ze de melder moeten aflezen en wat zij moeten doen indien de melder afwijkende waarden laat zien? De leden van de SP-fractie vragen tevens waarom de Minister dit ook niet meteen regelt voor het mbo4 en hoger onderwijs, aangezien dit ook daar nog niet goed geregeld is.

Ten slotte vragen de leden of het kabinet al tot nieuwe inzichten is gekomen of het wel zo verstandig is om de verantwoordelijkheid voor schoolgebouwen bij gemeenten te laten liggen, gezien de staat waarin veel onderwijsgebouwen verkeren onder andere wat betreft ventilatie.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de onderhavige brief. Weliswaar komen er expertteams langs om de scholen op locatie te helpen, vindt de Minister dat er in alle klaslokalen een CO2-meter moet komen en wil hij via de vierde incidentele suppletoire begroting 20 miljoen euro hiervoor aanwenden, maar als de Minister schrijft over «gedeelde verantwoordelijkheid» en gemeenten die met de schoolbesturen de ventilatie op de scholen in kaart moeten brengen, dan schenkt hij juist partijen die op afstand staan van de dagelijkse lespraktijk wel erg veel vertrouwen. Voor de gemeenten vormen noodzakelijke aanpassingen aan de schoolgebouwen een kostenpost, die zij zullen willen beheersen en ook de schoolbesturen bevinden zich vaak fysiek op afstand van de schoolgebouwen, zodat deze de problematiek op die veilige afstand ernstig kunnen onderschatten. Onderkent de Minister dat docenten en scholieren die dagelijks in de leslokalen samenkomen de werkelijkheid van het binnenklimaat op de scholen vaak beter kunnen beoordelen dan de gemeente of het schoolbestuur? Tevens vragen zij of hij onderkent dat sommige individuele docenten en scholieren eerder last kunnen ervaren van een gebrekkige ventilatie dan de meeste anderen, bijvoorbeeld doordat zij lijden aan luchtwegallergieën (astma). Docenten denken bij toezicht op het onderwijs vaak alleen maar aan de Onderwijsinspectie, die zich hierbij afzijdig houdt. Vindt de Minister ook dat de Inspectie SZW5 (voorheen Arbeidsinspectie) een nadrukkelijker rol zou moeten oppakken bij de veiligheid van individuele docenten in verband met het binnenklimaat in de leslokalen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat hij dan in dezen ondernemen? Welke andere mogelijkheden ziet de Minister nog om de positie van het onderwijspersoneel bij deze problematiek te versterken? Zouden docenten op grond van artikel 29 van de Arbowet aanspraak moeten maken op het recht van personeel om het werk neer leggen, als er sprake is van slechte ventilatie in de ruimten waarin zij moeten lesgeven? Hoe wil de Minister tevens de scholieren een rol geven bij deze problematiek, die kan verschillen per schoolgebouw, maar daarom zeker nog niet minder ernstig is, zo vragen de eerder genoemde leden.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat er eindelijk voortgang wordt gemaakt om de ventilatie op scholen te verbeteren. De voornoemde leden hebben daar de afgelopen twee jaar steeds aandacht voor gevraagd en vinden het jammer dat het zo lang heeft moeten duren voordat er verdere concrete actie werd ingezet.

De leden zijn benieuwd hoeveel geld er nog beschikbaar is van de tweede SUVIS6-tranche? De sluitingstermijn is verlengd tot en met 30 april 2022, blijft de regeling langer open als er nog geld beschikbaar is? Is bekend hoeveel scholen inmiddels gebruik hebben gemaakt van de SUVIS-regeling? Hebben alle scholen inmiddels geïnventariseerd of de ventilatie op orde is? De SUVIS-regeling is een samenwerking tussen schoolbesturen en gemeenten. Verloopt die samenwerking goed? Tevens vragen zij of alle gemeenten de kosten kunnen dragen voor hun deel. Zo niet, worden die gemeenten ondersteund?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat uit verdiepend onderzoek van het kenniscentrum Ruimte-OK blijkt dat op 27% van de schoollocaties de ventilatie niet op orde is (niet aan de wettelijke norm voldoet). Heeft dit met een kennisachterstand te maken of heeft dit ook financiële redenen? De leden vragen wat de wettelijke norm is waar scholen aan moeten voldoen. Klopt het dat deze wettelijke norm afwijkt van de normen bij de kinderopvang? Tevens vragen zij of de Minister kan uitleggen waarom de normen op schoollocaties minder streng zijn. Wie is er verantwoordelijk voor de luchtkwaliteit in schoolgebouwen? Zij vragen of dat het bevoegd gezag is, of dat dit valt onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. En wie houdt hier toezicht op? Valt goede ventilatie wat het kabinet betreft onder de zorgplicht voor fysieke veiligheid op scholen zoals die neergelegd is in de wet op het Primair onderwijs en de wet op het Voortgezet onderwijs? Zo niet, waarom niet? Tevens vragen zij wat er wel valt onder de zorgplicht voor fysieke veiligheid.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over het plan om alle klassen te voorzien met een CO2-meter. Wel vragen de leden waarom er niet is gekozen voor een verplichting. Het geld wordt beschikbaar gesteld via de lumpsumbekostiging, scholen kunnen het geld dus ook voor andere zaken inzetten. Op welke manier wordt gecontroleerd dat het geld ook echt naar CO2-meters gaat? Wordt bijgehouden welke scholen wel of niet een meter hebben aangeschaft? Tevens vragen zij of bekend is hoeveel scholen op dit moment al een CO2-meter in de klas hebben en of het personeel ook inzicht heeft in de metingen. De leden lezen dat de abonnementskosten voor een monitoringssysteem voor de CO2-meters niet vergoed worden vanuit het Rijk vanwege de verantwoordelijkheid van schoolbesturen voor een gezonde werkomgeving inclusief binnenklimaat. Wat als schoolbesturen deze abonnementskosten niet betalen, is een CO2-meter dan nog bruikbaar? Ook vragen zij waarom het kabinet ervoor kiest om wel de meter te vergoeden maar niet de abonnementskosten.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er 2,7 miljoen euro wordt ingezet voor hulpteams. Deze experts kunnen scholen van deskundig advies voorzien en scholen op locatie helpen. Hoe worden deze hulpteams aangeboden? Kan elke school hier gebruik van maken? Moeten scholen hier zelf om vragen? Is bekend hoeveel scholen zo’n team nodig hebben? De leden vragen of 2,7 miljoen euro hiervoor genoeg is en zo ja, hoe dit is berekend.

Tevens zijn de leden benieuwd of deze plannen rondom de verbetering van de luchtkwaliteit ook worden uitgebreid naar het mbo en ho7. Is bekend hoe het daar staat met de luchtkwaliteit? Zijn daar CO2-meters aanwezig? Tot slot vragen zij in hoeverre daar in de gaten wordt gehouden of het binnenklimaat aan de wettelijke eisen voldoet.

Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in dit schriftelijk overleg de nadere uitwerking van de aanpak ter verbetering van ventilatie in scholen voor ligt. De leden hebben zich altijd uitgesproken voor het belang van goede ventilatie. Zo vroegen deze leden in het debat over de ontwikkelingen van het coronavirus, deze zomer om een snelle uitwerking van kabinetsplannen waarmee scholen goed geventileerd open konden. Tevens pleitten deze leden om het zo goed mogelijk inzetten van de specifieke uitkering ventilatie in scholen. Een schone lucht is zo ontzettend belangrijk voor een goed en gezond leerklimaat. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn dan ook blij dat er een nadere uitwerking ligt om dit te bewerkstelligen. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.

Ten eerste lezen de leden dat er voor sommige scholen een meer integraal plan moet komen voor de huisvesting. De leden herkennen dat uit het interdepartementaal beleidsonderzoek onderwijshuisvesting. Tegelijkertijd constateren de leden ook dat juist oplossingen voor goede ventilatie enerzijds en meer ingrijpende aanpassingen aan de huisvesting anderzijds, leiden tot spanningen tussen schoolbesturen en gemeenten over wie wat moet betalen en waar eventueel subsidie voor beschikbaar is. De leden lezen dat er in sommige gevallen maatwerkoplossingen geboden kunnen worden door het ministerie. Het is goed dat daar middelen voor worden vrijgemaakt, maar de leden vragen de Minister hoe wordt voorkomen dat vanwege dat spanningsveld heel veel scholen beroep moeten doen op een maatwerkoplossing.

Tevens lezen de leden dat omwille van de tijd er besloten is om Kenniscentrum Ruimte-OK in te schakelen zonder correcte aanbestedingsprocedure. Hier wordt urgentie en tijd als argument aangehaald. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben hier hun vraagtekens bij. Waarom heeft de Minister er niet eerder voor gekozen om te starten met een aanbestedingsprocedure? Bijvoorbeeld na de aankondiging in de brief van 14 januari jl. dat het kabinet met stevigere maatregelen komt? Zij vragen waarom er specifiek is gekozen voor het Kenniscentrum Ruimte-OK. Welke andere opties heeft de Minister overwogen? Waarom is er bijvoorbeeld niet gekozen voor een versnelde aanbestedingsprocedure of voor het clusteren van meerdere kenniscentra, zo vragen de voornoemde leden.

Tot slot vragen de leden naar ruimte in de uitwerking voor eventuele experimenten. Vanwege de coronacrisis is er veel onderzoek gedaan naar nieuwe manieren van goed ventileren. Een goed voorbeeld is de speciale luchtfilters in klaslokalen in Staphorst en enkele scholen in Zeeland. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat er ruimte is voor nieuwe innovaties. Zij lezen hierover niets terug in de voorliggende uitwerking. De leden vragen de Minister daarom hoe hij van plan is om ruimte voor innovatie te behouden in de nadere uitwerking.

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

Inleiding

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het actieplan en de andere inspanningen inzake ventilatie.

Aanpak ventilatie

De leden van de SGP-fractie constateren dat in de ondersteuning van scholen een belangrijke rol is weggelegd voor het Kenniscentrum Ruimte-OK. Deze leden vragen hoe ook gebruik gemaakt wordt van andere expertise, bijvoorbeeld als het gaat om het voldoen aan de normen van het Bouwbesluit. Zij wijzen op organisaties als het Expertisecentrum regelgeving bouw, dat in coronatijd ook betrokken is geweest bij de ventilatiecampagne vanuit het Ministerie van VWS8. De leden vragen of de Minister contact wil leggen met dergelijke organisaties om de opgebouwde ervaringen te benutten en de uitwerking te verrijken.

De leden van de SGP-fractie constateren dat op aanvraag ondersteuning en expertise beschikbaar zijn voor scholen. Deze leden wijzen erop dat de motie van de leden Van der Staaij/Paternotte9 ook spreekt over het landelijk aanjagen van het verbeteren van ventilatie. Zij vragen hoe scholen ook proactief worden benaderd wanneer er indicaties zijn dat verbeteringen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld op basis van de uitgevoerde inventarisatie van het scholenbestand.

De leden van de SGP-fractie hebben kritiek vernomen dat de navigator van het hulpteam van Ruimte-OK te strikt zou zijn en daar mee bij scholen te snel de indruk kan wekken dat de ventilatie niet op orde is. Zo zouden de getallen voor de referentiewaarden van de meters in de Regeling Bouwbesluit 2012 enkel gelden voor scholen gebouwd na april 2015. Ook is voor het beoordelen van de ventilatie van wezenlijk belang om uit te gaan van de verschilconcentratie met de buitenlucht. Deze leden vragen hoe in de uitwerking en advisering aan zulke uitgangspunten uitwerking wordt gegeven en in hoeverre het mogelijk is om hiermee in de navigator duidelijker rekening te houden om scholen optimaal te bedienen.

De leden van de SGP-fractie vragen wanneer de uitwerking verwacht kan worden van de mogelijkheden om maatwerk te bieden in de financiering, in aanvulling op de mogelijkheden op grond van de SUVIS-regeling.

Inzet op korte termijn

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat voor een goede meting de positionering van een CO2-meter van cruciaal belang is. Het kan voorkomen dat bijvoorbeeld onnodig maatregelen moeten worden getroffen. Zij vragen of de stap een vast onderdeel is van de advisering van scholen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de Minister benadrukt dat onderwijshuisvesting primair decentraal belegd is. Ook constateren zij dat de Minister eerder in reactie op de aangenomen motie van het lid Bisschop10 stelde dat gemeenten met een bovengemiddeld aantal vo11-leerlingen meer geld krijgen12. Deze leden vragen een reactie op het signaal uit deze gemeenten dat de vergoeding per leerling echter niet dekkend is, waardoor het tekort oploopt. Hoe neemt de Minister dit aspect mee in de financiële ondersteuning? En hoe gaat de Minister specifiek de 150-plus gemeenten met een grote regionale onderwijsfunctie ondersteunen om ook te kunnen voldoen aan hun onevenredig grote onderwijshuisvestingsvraagstuk?

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre de Minister juridische procedures verwacht van andere partijen als gevolg van het onrechtmatig verstrekken van de opdracht aan het Kenniscentrum Ruimte-OK.

II Reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs


X Noot
1

OCW: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

X Noot
2

AOb: Algemene Onderwijsbond

X Noot
3

Zie Parlisnr. 2022Z04064

X Noot
4

mbo: middelbaar beroepsonderwijs

X Noot
5

SZW: Sociale Zaken en Werkgelegenheid

X Noot
6

SUVIS: de Specifieke uitkering ventilatie in scholen

X Noot
7

ho: hoger onderwijs

X Noot
8

VWS: Volksgezondheid, Welzijn en Sport

X Noot
9

Kamerstuk 25 259, nr. 1689

X Noot
10

Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 60

X Noot
11

vo: voortgezet onderwijs

X Noot
12

Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 144

Naar boven