2022D07663 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte om aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 3 en 4 maart 2022

De voorzitter van de vaste commissie, Bromet

De adjunct-griffier van de vaste commissie, De Vrij

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de informele Raad Algemene Zaken d.d. 3 en 4 maart 2022. De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele RAZ van 3 en 4 maart. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 3 en 4 maart. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 3 en 4 maart 2022

Rechtsstatelijkheid en fundamentele waarden van de Unie

De leden van de VVD-fractie zijn blij dat er tijdens de komende Raad Algemene Zaken breed gesproken zal worden over belangrijke onderwerpen als rechtsstatelijkheid en de fundamentele waarden van de Europese Unie. De leden hebben al meermaals benadrukt dat zonder deze waarden de Europese Unie niet kan functioneren, zij zijn blij met de inzet van de Minister in het bijzonder de inzet met betrekking tot de totstandkoming van de MFK-rechtsstaatverordening. Nu het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg de bezwaren van Polen en Hongarije ongegrond heeft verklaard, is het zaak dit instrument ook zo snel mogelijk in te gaan zetten. De leden lezen dat de Minister voornemens is om aan te blijven dringen bij de Europese Commissie om de richtsnoeren snel vast te stellen en willen deze inzet van harte ondersteunen. Zij vragen aan de Minister zich daarnaast in te zetten om, zolang de richtsnoeren niet zijn vastgesteld en terugvorderen op basis van eerdere overtredingen vooruitlopend hierop wellicht lastig is, wel alvast alle toekomstige betalingen op te schorten. Kan de Minister dat toezeggen en zo nee waarom niet? De leden vragen de Minister voorts of het klopt dat de Europese Commissie rekening houdt met het inzetten van de MFK-rechtsstaatverordening met nationale verkiezingen in bijvoorbeeld Hongarije? Volgens deze leden zou dit niet mee moeten wegen in de besluitvorming, als dit al zo zou zijn zou het volgens de leden juist een extra reden moeten zijn om nog sneller te handelen. Is de Minister dat met de leden eens en is de Minister bereid zich ook hier in Europees verband voor in te zetten? Zo nee waarom niet? Wat is het krachtenveld in deze, zo vragen deze leden?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat Polen voorzichtige stappen lijkt te zetten in de goede richting. Dit neemt echter de zorgen van de leden van de VVD-fractie niet weg want er blijft grote zorg of deze stappen voldoende zijn en ze ook echt een structureel karakter hebben en niet slechts cosmetisch en incidenteel zijn om verdere boetes te voorkomen. Hoe beoordeelt de Minister de aangekondigde verbeteringen op het gebied van de rechtsstaat in Polen? Is de Minister het met de leden eens dat voordat EU-fondsen toegekend kunnen worden aan Polen de veranderingen op het gebied volledig geïmplementeerd zijn en zowel toekomstbestendig als structureel dienen te zijn? En deelt de Minister dat de nu aangekondigde stappen van Polen geen reden mogen zijn om eerder opgelegde boetes op te schorten of bij de geconstateerde overtredingen het MFK-rechtstaatmechanisme niet op te leggen? Kan de Minister aangeven op welke wijze hij zich hiervoor gaat inzetten? Tenslotte zouden de leden willen vragen hoe de Minister het geheel aan instrumentarium weegt dat nu tot onze beschikking staat op het gebied van het rechtstaat en waar er nog lacunes zitten of waar we de effectiviteit van het instrumentarium verder kunnen vergroten.

De leden van de VVD-fractie achten de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers van essentieel belang voor een goed werkende rechtstaat en democratie. De leden vragen hoe de Minister de verhouding tussen de Media Freedom Act en de Digital Service Act (DSA) ziet? Is het kabinet van mening dat de Media Freedom Act de Digital Service Act complementeert? Wat zal de inzet zijn van de Minister in de komende afronding en implementatie van de Digital Service Act nu de Media Freedom Act voorligt?

De leden van de D66-fractie zien dat een brede discussie over het EU- rechtsstaatsinstrumentarium voorzien is. Wat deze leden betreft is het goed dat ministers hierover van gedachten wisselen, en verwelkomen het initiatief om concrete aanbevelingen aan het rechtsstaatrapport toe te voegen. Wel vragen deze leden of er ook consequenties verbonden worden aan het niet opvolgen van die aanbevelingen? Ook zijn de leden benieuwd of de Minister een tijdpad kan geven, dan wel in de beantwoording van deze vragen, dan wel in het verslag van de Raad, over de te verwachten richtsnoeren? Wanneer verwacht de Commissie die af te hebben? Klopt het dat de Europese Commissie voornemens is om het herstelplan van Polen volgende maand groen licht te geven, terwijl in elk geval twee van de acute bezwaren om niet akkoord te gaan met dit plan nog steeds bestaan? Hoe kijkt de Minister daartegenaan? Kan de situatie ontstaan dat we aan de ene kant Polen geld geven via het herstelfonds, maar aan de andere kant de procedure starten om MFK-gelden richting Polen te korten? De leden van de D66-fractie vragen de Minister graag om een reflectie hierop. De leden verwelkomen ook een discussie over grondrechten met betrekking tot vrouwen en LHBTI-personen. De leden hebben eerder gezegd dat de inperkingen van vrouwenrechten en LHBTI-personen de kanarie in de kolenmijn zijn als het gaat om de rechtsstaat. De leden horen graag van de Minister hoe Nederland zich tijdens deze informele Raad zal inzetten voor de rechten van vrouwen en LHBTI-personen in heel Europa. Tot slot is het bemoedigend om te lezen dat zowel Polen als Hongarije ruimschoots bereid lijken Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Hoe verwacht de Minister dat de ontwikkelingen in Oekraïne impact zullen hebben op de rechtsstaat-discussie in de EU?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe hij de tijdlijn voor het instellen van de richtsnoeren van het rechtsstaatsverordening ziet en vragen de Minister welke traject vervolgens wordt ingezet en hoe snel de verordeningen van kracht zijn.

De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland inzet om de artikel 7-procedure te hervatten en een zo actief mogelijke deelname van de lidstaten daarin oproept, de leden vragen de Minister hoe reëel dit is en wat er is veranderd ten opzichte van eerdere agendering van artikel 7 dat de Minister nu wel de verwachting heeft dat betrokkenheid van lidstaten is vergroot.

Taalkundige diversiteit bij Europese instellingen

De leden van de CDA-fractie juichen de taalkundige diversiteit bij de Europese instellingen die het Franse voorzitterschap wil bevorderen ten zeerste toe. Deze leden vragen de Minister het Franse voorzitterschap ook aandacht te laten geven aan dialecten, niet als officiële talen voor de Europese instellingen, maar als onderdeel van de Europese diversiteit en identiteit. De leden delen de inzet van de Minister dat nieuwe monitoringssystemen binnen de Europese instellingen niet meer geld moeten gaan kosten. Deze leden benadrukken daarnaast dat de meertaligheid van de Europese instellingen wel essentieel is voor de democratische legitimiteit van de instellingen omdat op die manier de Europese burgers eenvoudiger betrokken kunnen worden bij het Europese besluitvormingsproces omdat er geen taalbarrière is.

Conferentie over de Toekomst van Europa

De leden van de VVD-fractie delen met de Minister dat het eindverslag van de Conferentie over de Toekomst van Europa de inbreng vanuit de burgers moet reflecteren. Is de Minister van mening dat dit voldoende gewaarborgd is in de huidige opzet van de Conferentie en hoe beoordeelt hij de signalen van deelnemers van het burgerpanel dat ze onvoldoende worden gehoord, er te weinig ruimte is voor de debat en ze het gevoel hebben dat ze in een proces zitten waarbij de uitkomst op voorhand al bedacht lijkt te zijn? Verder willen deze leden vragen of de Minister grote verschillen signaleert tussen de reeds beschikbare aanbevelingen van de burgerpanels en de resultaten van de Nederlandse burgerdialogen Kijk op Europa? Een voorbeeld hiervan is een verschil van visie op gezondheidszorg, waar het Nederlandse burgerpanel juist een aanbeveling deed dat landen zelf hun eigen gezondheidszorg op orde moeten brengen, bepleit het Europese burgerpanel (3) juist voor verdere standaardisering van gezondheidszorg. Hoe wordt geborgd dat de stem van de Nederlandse burger voldoende gehoord wordt en ze op een juiste manier betrokken worden bij de conclusies en de opvolging daarvan?

Tenslotte hebben de leden van de VVD-fractie zorg bij het tempo waarin wordt toegewerkt naar een eindrapport. Plotseling zijn met stoom en kokend water extra sessies ingelast om het oorspronkelijke tijdpad te halen. Het is volgens de leden niet realistisch om van de burgervertegenwoordigers te verwachten dat ze in een periode van zes weken drie weekenden naar Straatsburg komen en hun agenda’s vrijmaken. Volgens de leden doet dit afbreuk aan een zorgvuldig proces en draagt het bij aan het gevoel dat de uitkomst toch al vast staat. De zorgvuldigheid van het proces zou volgens de leden leidend moeten zijn en niet het koste wat kost halen van de einddatum. Is de Minister dat met de leden eens en is hij bereid hier een opmerking over te maken tijdens de bespreking, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

Overig

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda van deze Informele Raad Algemene Zaken niets over de situatie in Oekraïne. Deze leden begrijpen dat op andere momenten over die crisis wordt gesproken in diverse Europese samenstellingen en op het moment van opstellen van deze agenda de crisis nog niet als zodanig was geëscaleerd. De leden vragen de Minister echter wanneer Oekraïne wel ter sprake komt tijdens deze Raad de Kamer daarover te informeren, op voorhand wat de inzet gaat worden en mocht het niet geagendeerd zijn, maar wel besproken na afloop in het verslag. De leden vragen de Minister in ieder geval in te gaan hoe we om gaan met de vluchtelingen stroom vanuit Oekraïne naar de Europese Unie en verzoeken in ieder geval dat ook te bespreken tijdens deze Raad.

Naar boven