Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 2022D06288 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 2022D06288 |
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties enkele vragen en opmerkingen over het fiche van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 januari 2022 inzake de herziening van de Richtlijn betreffende energieprestatie van gebouwen (Kamerstuk 36 012, nr. 2).
De fungerend voorzitter van de commissie, Hagen
Adjunct-griffier van de commissie, Meijer
Inhoudsopgave
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie |
|
II |
Antwoord/reactie van de Minister |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche Herziening richtlijn betreffende energieprestatie gebouwen en hebben hierover nog enkele vragen/opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet het voorstel steunt, maar dat het kabinet op onderdelen flexibiliteit wil voor lidstaten van de Europese Unie (EU) met betrekking tot aanpassingen, omdat een aantal maatregelen te vergaand en te gedetailleerd is in relatie tot het behalen van de doelen van dit voorstel. Deze leden vragen hoe de Europese Commissie heeft gereageerd op deze bezwaren. Kan de Minister het krachtenveld schetsen rondom de bezwaren van het kabinet bij het richtlijnvoorstel?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet het voorstel om nieuwe gebouwen vanaf 2030 volledig emissievrij te laten zijn een positief ambitieuze standaard vindt. Het kabinet geeft aan dat voor een aantal type gebouwen, zoals hoogbouw of sommige vormen van maatschappelijk vastgoed, het nog niet duidelijk is of er altijd voldaan kan worden aan de nieuwe norm. Het kabinet wil op basis van een nader onderzoek bezien of uitzonderingen mogelijk moeten worden. Deze leden vragen of dit een onderzoek is dat zich op Nederland toespitst of dat het een EU-breed onderzoek is.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoeveel ruimte deze richtlijn geeft voor nationale interpretatie van de voorstellen. Hoe gaat de Minister om met het verplichte karakter van de EU-regels die bepalend zijn bijhet eigen woningbezit, dit omdat de nationale inzet juist ziet op het bieden van (financiële) ondersteuning en normering in plaats van verplichting?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe andere lidstaten omgaan met de verduurzaming van verbrandings- en koelinstallaties. Dit omdat sommige lidstaten op dit moment juist een verbetering doormaken door het overstappen naar verwarming middels gasgestookte installaties en dit voorstel juist beoogt om nu stappen te gaan zetten in het afbouwen van fossiele verbrandingsinstallaties.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet knelpunten voorziet in de uitvoering als gevolg van onvoldoende beschikbare capaciteit van personeel en materialen. Deze leden onderschrijven die zorg. Zij vragen welke mogelijkheden de Minister heeft om de Europese Commissie voldoende rekenschap te geven van de gevolgen van de aanbodkant van de markt. In hoeverre zouden individuele lidstaten kunnen worden afgerekend op een gebrek aan capaciteit en, als gevolg daarvan, het niet behalen van de gestelde doelen?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de Minister op de hoogte is van aanvullende maatregelen die zijn voorgesteld door andere lidstaten of het Europees Parlement, bovenop het voorstel van de Europese Commissie. Is bij de Minister bekend welke zaken de andere lidstaten willen afzwakken?
De leden van de VVD-fractie stellen in het kader van het behandelvoorbehoud een aantal informatie-afspraken voor. Om te beginnen stellen deze leden voor dat de Minister per kwartaal een verslag stuurt over de voortgang van de onderhandelingen, het krachtenveld en eventuele aanpassingen van de Nederlandse inzet naar aanleiding van het verloop van de onderhandelingen. Daarbij informeert de Minister de Kamer ook over het standpunt van het Europees Parlement. Daarnaast stellen zij voor dat als er in de Raad op ambtelijk niveau een akkoord is bereikt over de voorstellen, de Kamer daarover per brief geïnformeerd wordt, ruim voordat het akkoord politiek wordt bekrachtigd. Tot slot stellen zij voor dat de Kamer ruim voorafgaand aan de definitieve formele besluitvorming geïnformeerd wordt over de uitkomsten van de trilogen. Kan de Minister reageren op deze voorstellen?
De leden van de VVD-fractie vragen tot slot wat het beoogde tijdspad is voor de onderhandelingen en besluitvorming.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg over het fiche Herziening richtlijn energieprestatie gebouwen. Deze leden zijn enthousiast over de plannen om de gebouwde omgeving te verduurzamen en roepen de Minister op tot een positieve basishouding voor deze plannen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister hoe de plannen uit het «Fit for 55»-pakket voor de gebouwde omgeving zich verhouden tot de plannen uit het coalitieakkoord. Welke aanvullende maatregelen zijn er nodig om de 60% reductie in Nederland te halen? Hoe kunnen het in het coalitieakkoord afgesproken nationaal isolatieprogramma en de verplichting tot hybride warmtepompen helpen deze plannen te halen en verder uit te breiden? Hoe voorkomt de Minister dat de plannen uit Europa en uit het coalitieakkoord te veel naast elkaar bestaan en in het slechtste geval zelfs elkaar zullen tegenwerken?
De leden van de D66-fractie realiseren zich dat de plannen uit de Richtlijn betreffende energieprestatie van gebouwen vergaande impact hebben op onze gebouwde omgeving en daarmee op hoe we wonen en werken. Huizen worden comfortabeler met lagere energierekeningen, maar deze leden sluiten hun ogen niet voor de hoge kosten die gepaard kunnen gaan met deze vergaande renovaties. Voor hen is het cruciaal dat iedereen mee kan komen en kan profiteren van een comfortabel huis. Wat zijn de implicaties van deze plannen voor lage- en middeninkomens? Hoe zorgt de Minister dat verduurzamingsmaatregelen toegankelijk worden voor iedereen? Wat is het gevolg van deze richtlijn voor huurhuizen? Hoe voorkomen we dat de kosten voor verduurzaming de huurprijzen verhogen? Kan de Minister bij het beantwoorden van deze vraag onderscheid maken tussen sociale huur en particuliere huur?
De leden van de D66-fractie vragen in het bijzonder aandacht voor circulaire economie in de gebouwde omgeving. Deze leden vragen of de Minister kansen ziet om in de beoordeling van de energieprestatie van gebouwen een zogenoemde «whole life carbon assessment» op te nemen, waarbij zowel de emissies van bouwmaterialen als de emissies in de gebruiksfase worden meegenomen. Hoe gaat de Minister in de beoordeling om met de verschillen in levensduur van materialen?
De leden van de D66-fractie verwelkomen de eisen uit deze richtlijn rondom het plaatsen van een laadinfrastructuur voor auto’s. Een goede laadinfrastructuur is randvoorwaardelijk voor het verduurzamen van onze auto’s. Hierbij is het belangrijk dat ook huurders toegang krijgen tot deze laadinfrastructuur. Hebben huurders toestemming nodig van hun verhuurder om een laadpunt te installeren, gezien de nieuwe richtlijn? En wie is er verantwoordelijk voor dit laadpunt, de huurder of de verhuurder?
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet geen voorstander is van de voorgestelde herijking van het energielabel en zorgen heeft over de praktische uitwerking van deze harmonisatie. Het is deze leden niet helder wat het alternatieve voorstel is van de Minister om wel de voordelen van harmonisatie te verkrijgen, zoals duidelijk inzicht in de energieprestatie van gebouwen. Wat wordt precies de inzet van de Minister?
De leden van de D66-fractie zien de uitvoerbaarheid als aandachtspunt in deze plannen, met als specifieke vraag of er genoeg mensen zijn om deze ambitieuze plannen uit te voeren. Wat zijn de plannen van de Minister om te zorgen voor voldoende expertise en mankracht om deze plannen uit te voeren? Deze leden denken bijvoorbeeld aan een wijkaanpak om daarmee de renovatie te versnellen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister voorts hoe hij de rol van aardwarmte en waterstof ziet in de rol van verduurzaming van gebouwde omgeving.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister tot slot hoe hij de balans houdt tussen de grote bouwambities enerzijds en klimaatneutrale nieuwbouwwoningen anderzijds. Kost dit meer tijd en hoe zorgt de Minister dat beide ambities waar worden gemaakt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het fiche Herziening richtlijn betreffende energieprestatie gebouwen. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving een essentieel element is van de Europese en Nederlandse klimaatinzet. De gebouwde omgeving levert een grote bijdrage aan de totale CO2-uitstoot. Hier valt dus veel winst te behalen. Deze leden hebben echter, net als het kabinet, zorgen over de subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel, omdat een aantal maatregelen te vergaand en gedetailleerd is in relatie tot het behalen van de doelen van dit voorstel. Zo worden er in het Nationaal Renovatieplan eisen gesteld aan nieuwe gebouwen omtrent ventilatie, brandveiligheid en toegankelijkheid. Daarnaast komt er een nieuwe verplichting om een fietsparkeerplaats aan te leggen per autoparkeerplaats. Desalniettemin beoordeelt het kabinet de subsidiariteit van het voorstel als positief. Kan de Minister dit nader toelichten? Kan hierin meegenomen worden dat Nederland met betrekking tot normering van de bestaande bouw ook zelf maatregelen kan opleggen en kan daarnaast meegenomen worden dat het BNC-fiche diverse malen lijkt te constateren dat bepaalde voorstellen van de Europese Commissie beter nationaal geregeld kunnen worden?
De leden van de CDA-fractie maken zich ook zorgen over de proportionaliteit van het voorstel. Terecht beoordeelt het kabinet de proportionaliteit als deels positief, deels negatief. Ook deze leden willen graag een betere onderbouwing van de Europese Commissie waarom de richtlijn inzake energieprestatie gebouwen noodzakelijk is, wanneer er ook al een Emission Trading System for Buildings and Road Transport wordt voorgesteld en de gebouwde omgeving ook onder de Effort Sharing Regulation valt. De Regulatory Scrutiny Board heeft tweemaal een negatief advies gegeven over het voorstel, juist vanwege de proportionaliteit. Hoe zwaar weegt dit oordeel? En hoe voorkomen we dat de diverse Europese plannen en ambities elkaar in de wielen rijden?
De leden van de CDA-fractie zetten ook hun vraagtekens bij de herijking van het energielabel. Deze beoogde herijking gaat waarschijnlijk met name gebouweigenaren veel geld kosten. Kan de Minister de Europese Commissie vragen wat precies de nut en noodzaak is van een harmonisatie van energielabels op Europees niveau? En kan de Minister ingaan op de mogelijkheid tot behoud van de huidige labelindeling?
De leden van de CDA-fractie zijn tot slot benieuwd hoe de Minister ervoor gaat zorgen dat de Europese Commissie Nederland in staat stelt de hybride warmtepomp via normering te stimuleren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Richtlijn betreffende energieprestatie van gebouwen. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie merken op dat er verschillende voorstellen uit het «Fit for 55»-pakket bestaan die betrekking hebben op de gebouwde omgeving. Hoe vullen deze verschillende voorstellen elkaar aan en waar conflicteren deze elkaar mogelijkerwijs?
De leden van de SP-fractie vragen voorts of uiteengezet kan worden wat de huidige stand van zaken is rondom de nieuw in te voeren energielabelherijking en welke mogelijkheden er zijn om de huidige labelindeling te behouden. Welke voor- en nadelen zouden hieraan kunnen zitten?
De leden van de SP-fractie constateren dat veel huurders van woningen met een slecht energielabel een stijgend deel van hun inkomen kwijt zijn aan energiekosten. Kan worden weergegeven welk deel van de Nederlandse huishoudens met welk type energielabel te maken heeft, uitgesplitst in type woning? Hoe verhoudt de voorgestelde richtlijn zich tot de huidige normen? Welke stappen moeten nog worden gezet om de doelen in het voorstel te halen?
De leden van de SP-fractie vragen of een versnelling van het verduurzamen van de woningvoorraad wenselijk is als het gaat om slechte energielabels. Voorts vragen deze leden of een bevriezing van de huren voor woningen met slechte energielabels (E, F, G) een prikkel zou kunnen zijn voor verhuurders om snel verbeteringen aan te brengen. Welke voor- en nadelen kleven hier volgens de Minister aan?
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel om gestegen energiekosten gedeeltelijk te compenseren. Deze compensatie komt ook terecht bij vermogende huishoudens die veel minder of geen last ondervinden van de gestegen energieprijzen. Het lijkt deze leden zeer onwenselijk om ook deze huishoudens te compenseren. Welke kosten zijn er totaal gemoeid met de compensatie voor particulieren en welk deel komt er terecht bij huishoudens met een middelhoog, hoog of zeer hoog inkomen? Klopt het dat studenten en andere bewoners van doorgaans grote complexen niet kunnen meeprofiteren van de korting op energiebelasting, omdat zij in hun onzelfstandige woonruimte geen eigen aansluiting hebben?
De leden van de SP-fractie vragen wat voor de Minister een gewenste en haalbare datum is voor het stoppen met verstrekken van subsidie aan fossiele brandstofinstallaties in Europees verband. Op welke wijze probeert de Minister de andere lidstaten te bewegen naar het versneld subsidiëren van bijvoorbeeld hybride warmtepompen?
De leden van de SP-fractie zien in het EU-voorstel geen duidelijke aanpak die gaat over het terugdringen van energiearmoede, terwijl het verbeteren van de energieprestaties en de daarmee samenhangende reductie van energiebehoeften en uitstoot van CO2 hier wel sterk mee samenhangt. Deze leden vragen welke maatregelen de Minister precies wil gaan nemen en hoe hij met deze maatregelen ook andere lidstaten wil overtuigen om op te treden tegen energiearmoede.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister inzake de herziening van de richtlijn betreffende energieprestatie gebouwen. Deze leden hebben daarover nog de volgende vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het opvallend om te zien dat warmteverlies en het isoleren van woningen niet apart wordt benoemd in de voorstellen van de Europese Commissie. Is de Minister het met deze leden eens dat de beste energie, bespaarde energie is? Is de Minister van mening dat warmteverlies en het isoleren van woningen voldoende aandacht krijgen binnen de EUen kan de Minister ervoor zorgen dat de nationale renovatieplannen expliciet ingaan op het beleid om warmteverlies te beperken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister kan uitleggen waarom het kabinet zo terughoudend is bij het normeren van de woningen van huiseigenaren. Kan de Minister verder ingaan op de afweging tussen het eigendomsrecht en de tegemoetkoming aan het algemeen (verduurzamings-) belang? Ziet de Minister mogelijkheden om op een andere manier dan met Europese labelnormen energetisch slecht presterende woningen in alle lidstaten uit te faseren? Deze leden vragen daarnaast of er voldoende uitvoeringscapaciteit beschikbaar is om de ambitieuze doelen te behalen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot hoe het te introduceren recht van huurders om zonder toestemming van de verhuurder een laadpunt te installeren, zich verhoudt tot de risicoaansprakelijkheid van verhuurders.
Vragen en opmerkingen van het lid van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche Herziening richtlijn betreffende energieprestatie gebouwen. Deze leden hebben daarover enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie vinden flexibiliteit in de route naar de doelen van groot belang. Dit zorgt voor meer kostenefficiëntie. Deze leden steunen het kabinet dan ook in de wens voor meer flexibiliteit.
Zij vragen om meer reflectie op de gevolgen van de onderliggende plannen voor huiseigenaren, verhuurders, woningcorporaties, maar bijvoorbeeld ook huurders. Hoe worden zij betrokken bij de plannen? Hoe worden de kosten voor hen zoveel mogelijk beperkt? Is de Minister het ermee eens dat de plannen ook voor hen haalbaar en betaalbaar moeten zijn? Hoe wordt dit geborgd?
De leden van de SGP-fractie hebben vragen over de gevolgen van de plannen op de nieuwbouw. Extra eisen en regels, ook op het gebied van energieprestaties, kunnen leiden tot minder woningbouw. Hoe groot acht de Minister dit effecten hoe wordt een negatieve impact op de woningbouw voorkomen?
Daarnaast vragen deze leden aandacht voor de uitvoering. Zijn de gevolgen voor de uitvoeringscapaciteit voldoende in beeld? Kan de Minister hier nader op ingaan?
De leden van de SGP-fractie vinden het positief om te lezen dat het kabinet deels negatief ten opzichte van de proportionaliteit van het voorstel staat. Is de Minister het ermee eens dat het klimaat- en energiebeleid primair een bevoegdheid van de lidstaten moet zijn en blijven, ook gezien de verschillen tussen lidstaten? Hoe gaat de Minister borgen dat deze bevoegdheid ook zoveel mogelijk bij de lidstaten blijft en dat de rol van de EU hierbij zo beperkt mogelijk blijft? Wat is de inzet van de Minister ten aanzien van de ruimte voor nationaal beleid?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2022D06288.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.