2022D03443 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Informele Landbouw- en Visserijraad 6–8 februari 2022.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Nouse

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

8

     

II

Antwoord / Reactie van de Minister

9

     

III

Volledige agenda

9

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de onderliggende stukken. Deze leden hebben daarbij enkele vragen.

Vogelgriep

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de economische consequenties van de ophokplicht voor pluimveebedrijven. Eerder hebben deze leden de Minister gevraagd naar de mogelijkheid om Europees de handelsnormen van vrije-uitloopeieren aan te passen conform de regels voor biologische eieren, waarbij geen 16-weken termijn geldt. Zij lezen in de beantwoording van de schriftelijke vragen (2022Z00160) dat de Minister zich «aan het beraden is op welke wijze we de vrije-uitloophouderij in Nederland en de Europese Unie het best kunnen helpen.» Kan hij dat iets nader duiden? Welke opties zijn er naast de handhaving van de inkoopprijs door de retail? Op welke wijze gaan andere lidstaten om met dit probleem?

Diertransporten

De leden van de VVD-fractie lezen in de agrarische pers dat de Minister in de vorige Landbouwraad heeft gepleit voor een verbod op langeafstandstransporten van levend vee naar buiten de Europese Unie, zowel over land als over zee. Daarnaast zou hij er voorstander van zijn om in de toekomst het transport van levend vee volledig te verbieden. Klopt dat en zo ja, kan hij dat nader duiden? Geldt dit dus ook voor het transport van fokvee naar derde landen? Welke vormen van veetransport zijn wat de Minister betreft nog wel mogelijk in de toekomst?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kamerstukken en de geannoteerde agenda ten behoeve van dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben nog enkele vragen die zij de Minister willen voorleggen.

EU Biodiversiteitsstrategie

De leden van de D66-fractie vernemen dat er nog steeds geen overeenkomst is tussen de verschillende lidstaten over de juridisch bindende EU-streefcijfers voor natuurherstel. Kan de Minister toelichten in welke mate deze beslissing is vertraagd? Wat zijn hier de laatste ontwikkelingen? Bovendien is ook nog niet duidelijk wat het 30% beschermd natuurgebied in heel Europa betekent voor de individuele lidstaten. Kan de Minister hier ook een laatste stand van zaken geven? Deze leden zijn daarnaast benieuwd of ook Nederland nieuwe beschermde natuurgebieden gaat aanmerken, aangezien EU-lidstaten voor 2023 aanzienlijke voortgang moeten hebben geboekt in het aanwijzen van nieuwe beschermde gebieden.

Koolstoflandbouw

De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat bij het vorige overleg ook de koolstoflandbouw ter sprake is gebracht. Deze leden lazen tot hun vreugde dat de mededeling van de Europese Commissie hierover door de meeste lidstaten werd omarmd en dat onder het Franse voorzitterschap ook een discussiepaper is ingebracht dat vraagt te reflecteren op vier vragen. Zij zijn benieuwd wat de inbreng van Nederland zal zijn in reactie op dit discussiepaper en hoe de Minister tegemoet zal komen aan zorgen die zijn geuit bij het vorige overleg. Zij vragen dit in het bijzonder te relateren aan het voornemen in het coalitieakkoord dat ook aanzet tot het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen, zoals «carbon credits».

Eiwitstrategie

De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat Frankrijk en Oostenrijk enkele maatregelen voorstellen voor een Europese eiwitstrategie. Kan de Minister aangeven hoe hij deze maatregelen beoordeelt? Welke maatregelen zal Nederland zelf voorstellen indien deze oproep ter sprake komt?

Pesticiden

De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de beantwoording van de Minister over de vragen die deze leden hadden over de herziening van het richtsnoer voor een vergelijkende risicobeoordeling. Zij hebben hierover nog enkele aanvullende vragen om een beter beeld te krijgen van de effectiviteit van de huidige beoordelingssystematiek. Kan de Minister aangeven hoeveel middelen, sinds de invoering van de vergelijkende analyse op 1 augustus 2015 (Uitvoeringsverordening 2015/408) door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) toegelaten, verlengd, gewijzigd of uitgebreid zijn die een werkzame stof bevatten die een kandidaat is voor vervanging? Kan daarbij ook worden aangegeven hoe vaak ervoor is gekozen om geen vergelijkend onderzoek uit te voeren voor middelen die een dergelijke stof bevatten en waarom hiervoor is gekozen? Kan ten slotte worden aangegeven hoe vaak naar aanleiding van een dergelijke analyse is gekozen voor vervanging of een weigering van de toelating van het middel?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van Informele Landbouw- en Visserijraad en van het verslag van de vorige Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daar enkele vragen over.

De leden van de PVV-fractie lezen dat een Franse Minister aandacht wil voor mogelijke negatieve gevolgen van (elementen uit) de Boer-tot-Bord strategie voor de omvang van de voedselproductie. Deze leden hebben bij de ambtsvoorganger van de Minister aangedrongen op het intrekken van de Nederlandse steun voor deze slechte strategie. Kan de Minister aangeven bij welke daling van de omvang van de voedselproductie en bij welke prijsstijging van voedsel het volgen van deze strategie niet meer acceptabel is?

In het verslag komt 18 keer een woord met daarin «koolstof» voor. Het wekt de illusie dat de EU (de uitstoot van) koolstof ziet als een probleem. Kan de Minister meedelen aan zijn Europese collega’s dat het hypocriet is een brandstofbesparende vistechniek als de pulsvisserij te verbieden en het maandelijkse verhuiscircus van Brussel naar Straatsburg plus het gebruik van privéjets door de Europese Commissie goed te keuren, terwijl het gewone volk voor «koolstofbeleid» moet bloeden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad op 6–8 februari 2022 en hebben daarover op dit moment geen vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Wolven

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister aangaande de beschermde status van de wolf (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1366 deel II). Deze leden zijn verheugd om te lezen dat de beschermde status van de wolf voor dit kabinet niet ter discussie staat. Ook hebben zij met instemming gelezen dat de Minister waar nodig dit standpunt in Europees verband zal uitdragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken echter op dat in november 2021, de wolf op initiatief van de Slowaakse delegatie besproken is tijdens de Landbouw- en Visserijraad. Kan de Minister bevestigen dat Nederland zich tijdens die vergadering niet actief heeft uitgesproken voor bescherming van de wolf, ondanks dat enkele landen tijdens deze vergadering de beschermde status van de wolf in twijfel hebben getrokken? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Weet de Minister of en wanneer de wolf opnieuw wordt besproken in de Landbouw- en Visserijraad? Kan de Minister bevestigen dat hij zich de eerstvolgende keer actief hard zal maken voor behoud van de strikt beschermde status van de wolf in Europa?

Kan de Minister bevestigen dat Nederland zich vanaf nu actief blijft inzetten om de beschermde status van de wolf te handhaven? Kan de Minister daarmee ook bevestigen dat hij het afschieten van de wolf onwenselijk acht en zich daartegen zal verzetten? Zo nee, waarom niet?

Vruchtbaarheidsmiddel uit paardenbloed

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie attenderen de Minister opnieuw op het voortdurende dierenleed dat gepaard gaat met de productie van Pregnant Mare Serum Gonadotropin (PMSG). Dit vruchtbaarheidsmiddel wordt geproduceerd van bloed dat afkomstig is van drachtige paarden. Om PMSG te produceren, worden paarden systematisch drachtig gemaakt en blootgesteld aan substantiële bloedafnames van wel vijf liter per week. Dit gaat gepaard met gezondheids- en welzijnsproblemen. PMSG wordt geïmporteerd uit onder meer Zuid-Amerika en IJsland, maar er is ook sprake van productie in Europa. In 2017 hebben deze leden dit aangekaart bij de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken. Deze heeft daarop aangegeven deze praktijken zeer onwenselijk te vinden. De Staatssecretaris heeft toen tevens aangegeven via aanpassing van de Europese diergeneesmiddelenverordening en van de «good manufacturing practices» over vier jaar (in 2021 dus) een juridische grondslag te hebben om de import van deze stoffen te kunnen tegenhouden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 963).

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de aanpassingen in de Europese diergeneesmiddelenverordening en de Good Manufacturing Practices tot dusver niet geleid hebben tot een import- en productieverbod op PMSG. Deze leden constateren daarnaast dat recentelijk opnieuw ophef is ontstaan over PMSG, na een Duitse reportage over hevige dierenwelzijnsproblemen bij de productie in IJsland.1 Stichting Dier&Recht heeft tevens een brandbrief gestuurd aan de Minister over de problematische productie in IJsland.2

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren tevens dat het Europees Parlement in haar visie op de Boer-tot-Bord-strategie recentelijk de Europese Commissie en de lidstaten heeft opgeroepen om de invoer en de binnenlandse productie van (PMSG) te staken.3 Is de Minister bereid om deze oproep van het Europees Parlement te ondersteunen in de Landbouw- en Visserijraad, deze kwestie actief te agenderen en daarbij op te trekken met andere lidstaten om de productie en import van PMSG te stoppen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken over de Landbouw- en Visserijraad van 6 tot 8 februari. Daartoe hebben zij nog de volgende vragen, zowel over de geannoteerde agenda als het verslag van de vorige Raad.

De Koolstoflandbouw

Het Franse voorzitterschap zal een presentatie geven van hun initiatief «lage koolstof label», waarmee zowel broeikasgasemissiereductie als koolstofvastlegging gecertificeerd wordt. Nederland heeft gevraagd om meer onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen op verschillende bodemsoorten en opgeroepen voor standaardisatie van de methodologie. In 2018 is Frankrijk al met projecten gestart rondom het «lage koolstof label». Kan de Minister een appreciatie geven van de al lopende projecten rondom het «lage koolstof label»? Kan de Minister hierbij ingaan op de Nederlandse situatie wat betreft de effectiviteit van maatregelen op verschillende bodemsoorten? Kunnen hier nu al best practices worden gedeeld? Worden er al best practices uitgewisseld met andere lidstaten? Zo ja, welke best practices hebben potentie voor de Nederlandse bodem? Kan de Minister een indicatie geven hoe opvolging gegeven wordt aan deze mogelijkheden?

Het Franse voorzitterschap streeft ernaar om Raadsconclusies over koolstoflandbouw aan te nemen tijdens de Raad van maart. In de Mededeling van de Europese Commissie betreffende duurzame koolstofcycli wordt het voorstel voor een EU-regelgevingskader voor de certificering van koolstofverwijderingen aangekondigd. De goedkeuring van dit voorstel door de Europese Commissie is gepland voor het laatste kwartaal van 2022. Kan de Minister verzekeren dat in de Raadsconclusies van maart de juiste weg wordt ingeslagen om het voorstel voor de koolstofverwijderingen te versterken? Welke elementen zouden daar volgens hem niet mogen ontbreken? Welke elementen hebben voor Nederland prioriteit? Wat zijn de minimale voorwaarden voor Nederland om de Raadsconclusies te kunnen steunen?

Een aantal lidstaten benadrukten in de vorige Landbouw- en Visserijraad dat koolstoflandbouw niet ten koste mag gaan van voedselzekerheid. Welke criteria hanteert de Minister rondom voedselzekerheid en hoe weegt hij die af tegenover de voordelen van koolstof vastlegging in de koolstoflandbouw? Hoe wordt dit verwerkt in de Nederlandse inbreng op de Informele Raad voor de Raadsconclusies van maart?

Het voorzitterschap hoopt tijdens de bijeenkomst op 7 februari te komen tot een uitwisseling van mogelijkheden van koolstofafvang tussen de lidstaten. De Commissie geeft aan dat de vergoeding met name uit publieke middelen moet worden betaald zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), maar dat dit kan worden aangevuld met extra inkomsten door de verkoop van CO2-credits op de vrijwillige markt. Mocht dit het geval zijn, ziet de Minister het gevaar dat de 4,5 Mton CO2-opslag waar Nederland zich aan gecommitteerd heeft kan worden afgekocht in het buitenland, waardoor de koolstoflandbouw minder impulsen krijgt in Nederland? Hoe kan deze perverse prikkel voorkomen worden? Welke stappen onderneemt de Minister daartoe?

Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 17 januari heeft de Europese Commissie de mededeling voor het bevorderen van een koolstofarme landbouw gepresenteerd. Hierin wordt gesproken over de ontwikkeling van een economisch model dat het mogelijk maakt om landbouw- en bosbouwpraktijken te vergoeden die gunstig zijn voor koolstofvastlegging en -opslag. Welke financiering, met name in het kader van het Nationaal Strategisch Plan, stelt de Minister voor om land- en bosbouwpraktijken aan te moedigen die gunstig zijn voor koolstofopslag?

Intussen is de discussiepaper van het Franse voorzitterschap wel beschikbaar. Kan de Minister alsnog de Nederlandse inzet delen aan de hand van de verschillende vragen zoals deze voorgesteld zijn in de discussiepaper?

De Eiwitstrategie

Het Franse standpunt is dat, hoewel de EU niet snel zonder geïmporteerde soja zal kunnen, de afhankelijkheid van deze importen verminderd moet worden, bijvoorbeeld door de EU-productie van plantaardige eiwitten te vergroten. Welke rol ziet de Minister voor het stimuleren van gewassen die onderdeel uitmaken van ruwvoer in de koolstoflandbouw in Europees of regionaal verband die de afname van producten op de wereldmarkt voor meng/krachtvoer zullen doen afnemen?

Frankrijk en Duitsland benadrukken de voordelen van eiwithoudende gewassen. Oostenrijk en Frankrijk stellen enkele maatregelen voor. Hoe verhoudt Nederland zich tot de voorgestelde maatregelen door Frankrijk en Oostenrijk? Steunt de Minister de oproep tot een Europese eiwitstrategie? Welke elementen hebben volgens Nederland prioriteit in het vaststellen van een Europese eiwitstrategie? Wat is de Nederlandse inzet daartoe in de Raad?

Het Franse voorzitterschap wil minder afhankelijk zijn van import en daarvoor de EU-productie van plantaardige eiwitten vergroten. In diezelfde lijn kent Nederland de Nationale Eiwitstrategie om de afhankelijkheid van geïmporteerde eiwitten van buiten de EU te verminderen. Heeft de Minister hierover afstemming gezocht met zijn Franse collega? Welke stappen gaat de Minister samen zetten om de Europese Eiwitstrategie duidelijker vorm te geven en op gang te helpen?

Appreciatie Frans voorzitterschap

Het Franse voorzitterschap zet in op handelsbeleid, ontbossing, «carbon farming» en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met extra aandacht voor productiemethoden voor dierlijke en plantaardige producten. In dat kader zet het Franse voorzitterschap in op spiegelmaatregelen voor geïmporteerde producten. Staat de Minister positief tegenover het inzetten van spiegelmaatregelen, gezien het feit dat de Minister aangeeft dat er veel raakvlakken zijn in het coalitieakkoord wat betreft handel? Zo ja, betekent dit ook dat de Minister voorstander is van het heffen van extra tarieven aan de grens als spiegelmaatregel voor productiestandaarden? Wat zijn naar verwachting de gevolgen van dergelijke maatregelen voor lage- en middeninkomens landen die onder het Stelsel van algemene preferenties Plus (SAP+) vallen?

Kan de Minister een appreciatie geven van de position paper van het Franse voorzitterschap over spiegelmaatregelen toepassen op gezondheids- en milieuproductie-standaarden op geïmporteerde producten?Kan de Minister uitweiden over de effectiviteit van dergelijke spiegelmaatregelen? Welke alternatieven zijn er? Welke specifieke voorstellen heeft de Minister gedaan ter garantie van een gelijk speelveld?

Volgens het coalitieakkoord zet Nederland in op hoge standaarden voor eerlijke productie, mensenrechten, voedselveiligheid, duurzame groei en klimaat. Tegelijkertijd zet Nederland in op beschermen van ondernemers tegen oneerlijke concurrentie. Ziet de Minister in dat kader noodzaak tot extra wetgeving, naast de te verwachten wetgeving over wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en de recente Ontbossingsverordening? Acht de Minister certificeringsystemen voldoende om deze wetgeving effectief ten uitvoer te brengen?

Kan de Minister toezeggen het onderzoek van de Commissie over de effectiviteit en juridische haalbaarheid van spiegelmaatregelen op het moment van presentatie ook rechtstreeks te delen met de Kamer?

In februari organiseert het Franse voorzitterschap een werklunch en marge van de Landbouw- en Visserijraad over de toekomst van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Wat zijn naar verwachting de grootste discussiepunten tijdens deze werklunch? Kan de Minister een overzicht geven van het krachtenveld in de Raad over de toekomst van het GVB?

Hoe verhoudt het gebruik van bodemberoerende vistuigen zich tot de biodiversiteitsdoelen voor oceanen? Kan de Minister uitweiden over het gebrek aan alternatief voor bodemberoerende vistuigen voor Nederlandse vissers? Hoe verhoudt zich dit tot vissers in andere landen? Heeft de Minister al best practices uitgewisseld met andere lidstaten hierover? Zijn er best practies die op korte termijn geïmplementeerd kunnen worden? Hoe verwacht de Minister de biodiversiteits- en klimaatdoelstellingen te halen als bodemberoerende vistuigen toegestaan blijven worden? Op welke termijn verwacht de Minister bodemberoerende vistuigen uit te faseren?

De Minister geeft aan dat de strategische autonomie van de EU staat voor het vermogen om op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld. Kan de Minister concrete voorbeelden geven binnen landbouwbeleid van strategische autonomie? Kan de Minister daarbij uitweiden welke beleidsvoorstellen Nederland zal doen teneinde de strategische autonomie te vergroten? Kan de Minister aangeven wat de verschillen zijn tussen de Nederlandse invulling van strategische autonomie en de Franse invulling daarvan? Kan de Minister daarbij ook een overzicht geven van de discussiepunten op specifieke beleidsvoorstellen binnen de Raad aan de hand van deze verschillende interpretaties?

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad van 7 en 8 februari en heeft daarbij nog enkele vragen en opmerkingen.

Ten eerste is het lid van de BBB-fractie verheugd om te lezen dat de Franse Minister Denomandie het belang van voldoende en gezond voedsel erkent en aandacht vraagt voor de mogelijke negatieve effecten van de Boer-tot-Bord strategie op de omvang van de voedselproductie. Kan de Minister aangeven of hij de Franse Minister hierin bijval gegeven heeft en wat de belangenafweging is van de Minister? Zo wordt er vastgesteld dat er evenwicht moet worden nagestreefd tussen: 1) het uitbouwen van goede handelsrelaties, 2) het behouden van een robuuste landbouwsector in de EU die zorgt voor voedselveiligheid en voedselzekerheid en 3) het meer milieuvriendelijk maken van voedsel- en landbouwsystemen. Kan de Minister aangeven hoe zo’n evenwicht er volgens hem uit zou kunnen zien en welke prioritering daarin aangebracht zou moeten worden? Is de Minister daarbij van mening dat voedselzekerheid vooral op Europees niveau zou moeten worden nagestreefd of ziet de Minister daarin ook het belang van voedselzekerheid op lidstaatniveau? Kan de Minister hierover zijn visie uiteenzetten?

Tijdens de Informele Landbouw- en Visserijraad zal koolstoflandbouw besproken worden. Hierin hebben een aantal landen benadrukt dat koolstoflandbouw niet ten koste mag gaan van voedselzekerheid. Wat is de inzet van de Minister dusver geweest? Uiteraard is het lid van de BBB-fractie een voorstander van het verkennen van mogelijkheden tot nieuwe verdienmodellen in de agrarische sector. Dit lid heeft echter wel een vraag met betrekking tot het systeem van carbon credits. Hoe verhoudt het (kunnen) verkopen van carbon credits zich tot de doelstelling die er in het nationale klimaatakkoord zijn opgelegd? Als bedrijven van buiten de landbouw hun reductie kunnen afkopen door koolstofcertificaten uit de landbouw aan te kopen, komt de reductie ten behoeve van de klimaatdoelstelling dan voor de aankopende sector ten goede, of is de reductie gewaarborgd voor de landbouw? Dit lid is het eens met de zorgen van bepaalde lidstaten over nationale omstandigheden en initiatieven en eerder geleverde presentaties, maar in het bijzonder omdat Nederland een dichtbevolkt land is waardoor de druk per hectare maar ook de behoefte per hectare hoog ligt. Kan de Minister aangeven op welke wijze hij hiervoor aandacht zou kunnen vragen in de Raad?

Tegen 2030 wil de EU het totale gebruik van chemische pesticiden en de daarmee samenhangende risico’s evenals het gebruik van gevaarlijkere pesticiden met 50% verminderen. Het uitfaseren van gewasbeschermingsmiddelen waarbij er geen alternatieven voorhanden zijn kan echter een catastrofe bewerkstelligen op het gebied van de voedselzekerheid en juist de import van inferieure producten bevorderen uit landen waar deze middelen wel zijn toegestaan. Is de Minister bereid zich hard te maken dat er geen middelen worden uitgefaseerd zonder dat er alternatieven zijn? Gaat de Minister actief inzetten op ondersteuning van de oproep van Minister Denormandie die aandacht vraagt voor striktere maximum residuwaarden in geïmporteerde goederen en betere harmonisatie in de EU? Kan de Minister zijn inzet daaromtrent delen?

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad van 6-8 februari 2022

Kamerstuk (2022Z01298) 21 501-32- – Brief d.d. 27-01-2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Verslag informele Landbouw- en Visserijraad 17 januari 2022

Kamerstuk (2022Z01193) 21 501-32- – Brief d.d. 26-01-2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven