Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 2022D01029 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 2022D01029 |
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister voor Natuur en Stikstof en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers op 20 en 21 januari 2022 te Amiens, Frankrijk (Kamerstuk 21 501-08, nr. 846).
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Meijer
Inhoudsopgave |
blz. |
Inleiding |
2 |
D66-fractie |
0 |
CDA-fractie |
0 |
GroenLinks-fractie |
0 |
Partij voor de Dieren-fractie |
0 |
BBB-fractie |
0 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda behorend bij het schriftelijk overleg Informele Milieuraad op 20 en 21 januari 2022 en hebben hierover geen vragen en/of opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Milieuraad op 20 en 21 januari 2022. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers van 20 en 21 januari 2022 te Amiens, Frankrijk.
De leden van de GroenLinks-fractie betreuren het dat er zo kort voor de informele Milieuraad nog geen formele agenda is voor de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers op 20 en 21 januari 2022. Deze leden hebben wel een aantal vragen over de punten die al wel bekend zijn.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hierover nog enkele vragen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Milieuraad.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Staatssecretaris rekening houdt met het door het Franse voorzitterschap aan de orde stellen van de herziening van Richtlijn 2009/128/EG. Deze leden zijn voorstander van het aanscherpen van de regels omtrent de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, maar misen in de geannoteerde agenda de insteek van de Staatssecretaris tijdens de informele Milieuraad. Gaat de Staatssecretaris zich namens Nederland, tijdens de komende bijeenkomst en in de toekomst, actief uitspreken om aanscherping van de richtlijnen tot stand te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de Staatssecretaris toelichten hoe zij daar invulling aan gaat geven?
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat het BNC-fiche over ontbossingsvrije producten nog niet naar de Kamer is gestuurd in verband met de wisseling van bewindspersonen. Deze leden hebben hier begrip voor, maar zijn wel van mening dat het fiche zo snel mogelijk naar de Kamer dient te komen. Wanneer kunnen deze leden het fiche precies verwachten? Is er al meer duidelijkheid of ook andere kwetsbare ecosystemen meegenomen kunnen worden in het wetsvoorstel? Kan de Staatssecretaris haar inzet omtrent het wetsvoorstel ontbossingsvrije producten toelichten? Daarnaast vragen deze leden ook een update omtrent de EU-bossenstrategie.
De leden van de D66-fractie vragen hoe er invulling gegeven gaat worden aan de ambitie uit het coalitieakkoord om als Nederland klimaatkoploper in Europa te worden. Op welke wijze en op welke onderdelen uit het Europese «Fit for 55»-pakket wil Nederland een koploperspositie en voortrekkersrol innemen? Deze leden vragen tevens om een appreciatie van de werkplanning van het Franse voorzitterschap en vragen welke raakvlakken er zijn met de ambities uit het coalitieakkoord.
De leden van de D66-fractie hebben voorts vernomen dat in de Milieuraad van 17 maart 2022 de Nederlandse inzet voor de United Nations Convention on Biological Diversity (CBD) wordt besproken. Deze leden hebben in aanloop naar dit overleg al een aantal vragen die zij aan de Minister voor Natuur en Stikstof willen voorleggen. Zo stelden deze leden in oktober 2021 al enkele vragen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over deze top. In antwoord op deze Kamervragen zei de Minister dat Nederland zich bij de onderhandelingen voor het nieuwe strategisch plan van de CBD voor de periode 2020–2030 (Global Biodiversity Framework), conform de motie-Jetten/De Groot (beide D66) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1617) in zal zetten voor ambitieuze doelen en verbeterde implementatie. Kan de Minister uiteenzetten wat hier concreet mee bedoeld wordt? Hoe vaak wil de Minister dat gerapporteerd wordt over het doelbereik? Welke regelmaat heeft zij voor ogen? Ook zijn deze leden benieuwd wat de Minister precies heeft voorgesteld in de discussie over de financiering voor biodiversiteit en het nog overeen te komen strategisch raamwerk.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris een appreciatie te geven van het werkprogramma van het Frans EU-voorzitterschap waar het gaat om de milieudossiers, en daarbij in te gaan op de raakvlakken met het coalitieakkoord.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben bij het commissiedebat op 8 december 2021 ter voorbereiding op de vorige Milieuraad al meerdere vragen gesteld over de zorgen die deze leden hebben omtrent het wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten. Deze leden hebben toen over meerdere zaken fundamentele zorgen geuit. Zij vinden het bijvoorbeeld zorgelijk dat het wetsvoorstel niet zal gelden voor producten afkomstig uit andere ecosystemen dan bossen, dat rubber en maïs niet worden meegenomen en dat mensenrechten en rechten van inheemse volken onvoldoende in de wet zijn verankerd. Deze leden vragen de Staatssecretaris om deze zorgen expliciet uit te dragen in de aankomende informele Milieuraad. Is de Staatssecretaris daartoe bereid?
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Staatssecretaris voor de beperkte schets van het Europees krachtenveld en zijn benieuwd hoe de Staatssecretaris kijkt naar de mogelijkheden om de wet uit te breiden naar andere ecosystemen (waar het vorige kabinet zich eerder positief over heeft uitgelaten), nu ook het Europees Parlement hier voorstander van is. Om te voorkomen dat natuurverwoesting verplaatst naar andere natuur dan bossen is dit namelijk van groot belang.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 12 en 13 december 2021 dat de Europese Commissie aan de Europese Raad van Ministers vraagt om snel op te treden. Daarnaast zijn er geruchten dat Frankrijk, de huidige voorzitter van de Europese Unie, erop doelt om de bossenwet binnen hun voorzitterschap af te ronden. Kan de Staatssecretaris meer informatie geven over deze timing en is zij ook van plan zich bij de planning van Frankrijk aan te sluiten? Hoe langer we namelijk wachten op dit voorstel, hoe langer ontbossing op de huidige manier door kan gaan. Klopt het dat in de Milieuraad op 17 maart 2021 besluiten worden genomen over het wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten, waarbij de inbreng van de Landbouwraad en Handelsraad wordt meegenomen? Kan de Staatssecretaris meer inzicht geven in hoe de commissies voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BuHa-OS) op nationaal niveau hierbij worden betrokken? En wie is, gezien de nieuwe bewindspersonen en hun portefeuilleverdeling, hoofdverantwoordelijk voor dit dossier?
Partij voor de Dieren-fractie
Bossen
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat deze Milieuraad onder andere gaat over de EU-bossenstrategie, het voorstel van de Commissie over Ontbossingsvrije producten en mogelijk de herziening van de verordening over landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF). Bij veel van deze onderwerpen bestaat onduidelijkheid over belangrijke punten. Zo moeten de EU-lidstaten nog beslissen over de gezamenlijke definitie van primaire bossen en oerbossen, welke onder het strikte beschermingsregime zouden moeten vallen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in antwoorden op hun eerdere vragen dat het «de inzet van Nederland, maar ook Europa, is om de meest monotone productiebossen naar een hoger niveau te tillen door meer met natuurlijke processen te werken, meer boomsoorten aan te planten en voor meer structuurverschil te zorgen. Deze ingrepen zijn van belang voor de biodiversiteit, maar op lange termijn zijn ze ook cruciaal om de houtproductie te waarborgen in een veranderend klimaat», aldus de voormalig Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.1 Hierbij meldde de Minister dat «Het beschermen van Europese bossen en het vergroten van de koolstofput, zeker op de korte termijn, ten koste zal gaan van de houtproductie. Het ontbreekt echter nog aan concrete voorstellen om te voorkomen dat deze productie zal verschuiven naar derde landen». Bovendien liet de Minister weten dat: «Duurzaam bosbeheer gebaseerd is op de drie pijlers van duurzaamheid, namelijk biodiversiteit/milieu, een sociale component en de economie. Er moet steeds een afweging tussen die pijlers gemaakt worden»2. Voor deze afweging ziet het kabinet graag dat de Commissie een afwegingskader ontwikkelt, gebaseerd op een impact assessment, voor het gebruik van bossen voor biodiversiteit, klimaat en biogrondstoffengebruik in een circulaire economie op EU-niveau. Tegelijkertijd moet via de LULUCF-verordening koolstof worden opgeslagen en wordt in de Landbouw- en Visserijraad gesproken over de mogelijkheden van koolstoflandbouw.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lijkt het dan ook tegenstrijdig om monotone productiebossen om te zetten naar biodiverse bossen, om ze vervolgens te kappen, terwijl ook ingezet wordt op koolstoflandbouw ten behoeve van koolstofopslag, waar nota bene ook bebossing en herbebossing onder valt. Deelt de Minister het inzicht dat er geen bosbouw voor houtproductie kan plaatsvinden in bossen die CO2 opvangen en bijdragen aan biodiversiteit? Zo nee, waarom niet? De voormalig Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gaf aan dat het vergroten van de koolstofput, zeker op de korte termijn, ten koste zal gaan van de houtproductie in Europa, welke mogelijk dan verschuift naar andere landen. Is de Minister het ermee eens dat natuurbehoud en -herstel het hoofddoel zou moeten zijn in bestaand (monotoon) bos? Deelt de Minister daarnaast de mening dat houtproductiebossen niet gerekend zouden moeten worden als «natuur», maar als «bosbouw» zolang die omschakeling niet heeft plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Bovendien merken deze leden op dat een risico van het afwegingskader is dat economische belangen zwaarder gewogen kunnen worden dan de belangen van natuur. Is de Minister het eens dat het herstel van de biodiversiteit en natuur van levensbelang is? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat voor zover er gesproken wordt over de inzet van biomassa voor energie, de Minister naar de inzet verwijst uiteengezet in de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad. Hierin is aangegeven dat er uitvoering gaat worden gegeven aan de aangenomen motie Teunissen/Van Raan (Kamerstuk 32 813, nr. 784). Klopt het dan ook dat de Minister ook in de informele Milieuraad ervoor zal pleiten dat er gerekend moet worden met de daadwerkelijke CO2-uitstoot van de inzet van biomassa? Dit zou in de geest van deze motie zijn.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen daarnaast dat voormalig Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangaf dat «afschaffing van subsidie op de verbranding van hout een positief effect heeft op het gebruik van hout voor hoogwaardiger toepassingen dan het verbranden».3 Deelt de Minister het inzicht dat het tegenstrijdig beleid is om aan de ene kant het gebruik van biomassa onder voorwaarden te stimuleren terwijl aan de andere kant wordt opgemerkt dat afschaffing van subsidies op verbranding van hout een positief effect heeft op gebruik van hout? Is de Minister het ermee eens dat er zo snel mogelijk werk dient gemaakt te worden van de afschaffing van subsidies op verbranding van hout, hetgeen zowel gewenst is vanuit de Eerste Kamer als vanwege het feit dat het nationale draagvlak voor de inzet van biomassa afneemt? Zo nee, waarom niet?
Landbouwgif
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat in 2022 een nieuw Europees besluit genomen moet worden over de toelating van glyfosaat (Roundup), het meest gebruikte landbouwgif ter wereld. Niet alleen heeft de Wereldgezondheidsorganisatie in 2015 al geconcludeerd dat het onkruidbestrijdingsmiddel «waarschijnlijk kankerverwekkend» is, glyfosaat is ook een groot probleem omdat het ons (drink)water vervuilt4 en omdat het «perfecte» monoculturen creëert, waar geen insecten (en dus ook geen vogels) meer kunnen leven.5 Een relatief nieuw punt van zorg is het effect van glyfosaat op de hersenen: verschillende onderzoeken wijzen op het verband tussen dit landbouwgif en de ziekte van Parkinson.6
In het rondetafelgesprek dat de Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 12 januari jl. voerde over pesticiden, waarschuwde neuroloog Bas Bloem voor het gevaar van glyfosaat in relatie tot Parkinson. Hij uitte zijn zorgen over het feit dat er in de huidige Europese toelatingsprocedure voor landbouwgif onvoldoende getest wordt op de neurologische effecten. Hij stelde dat een nieuwe toelating van glyfosaat in 2022 onacceptabel zou zijn zonder dat hier scherper op getoetst wordt. De directeur van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beaamde dat deze toetsen nog niet meegenomen zijn in de meest recente risicobeoordeling van glyfosaat (uit 2021), maar stelde ook dat het praktisch gezien onmogelijk zou zijn nieuwe toetsen te implementeren en uit te voeren vóór de stemming over de verlenging van de toelating van glyfosaat later dit jaar. Is er kennisgenomen van deze ontwikkelingen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij deze situatie beoordeelt. Deelt zij de mening dat, ook gezien de Europese Unie het voorzorgsprincipe hanteert, er voldoende reden is om dit jaar tegen de vernieuwing van de goedkeuring van glyfosaat te stemmen? Zo ja, gaat zij dit met haar collega van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bespreken? Zo nee, kan zij uitleggen waarom niet?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie begrijpt dat de definitieve agenda voor de informele Milieuraad nog niet beschikbaar is en wil hier aandacht voor vragen: om tot een zorgvuldige inbreng te kunnen komen is het van belang dat stukken tijdig beschikbaar zijn. Dit lid merkt dat dit steeds een probleem is als het gaat om de diverse Europese Raden. Het verzoek is dan ook om daar bij de Raden aandacht voor te vragen.
Het lid van de BBB-fractie vindt het van belang dat er voldoende aandacht is voor het behoud van waardevolle landbouwgronden in relatie tot de Bossenstrategie. Dit lid wil nogmaals benadrukken dat er aandacht moet zijn voor de verschillende uitgangssituaties van de lidstaten, waarbij bijvoorbeeld een dichtbevolkt land als Nederland andere mogelijkheden heeft dan een groter en veel minder dichtbevolkt land. De tot nu toe gepresenteerde Bossenstrategie legt een groot beslag op de ruimte. Daarbij is het de landbouw die gronden zal moeten opofferen. Tezamen met andere opgaves zoals woningbouw en energie, wordt de druk op de landbouw te groot. Dit lid vraagt de Minister dit mee te nemen in de overwegingen.
Planbureau voor de Leefomgeving, 2019, Tussenevaluatie Gezonde Groei, Duurzame Oogst, p. 32.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2022D01029.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.