2021D49259 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 19 november 2021 over Gezamenlijke opgave opvang en huisvesting vergunninghouders.

De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma

De griffier van de commissie, Roovers

Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 19 november 2021 over Gezamenlijke opgave opvang en huisvesting vergunninghouders

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake gezamenlijke opgave opvang en huisvesting vergunninghouders. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie willen graag weten wanneer de Kamer de beantwoording van de vragen en opmerkingen uit de vorige schriftelijke inbreng kan tegemoet zien?

De leden van de VVD-fractie weten dat er drie landelijke pilots zijn gestart in Rotterdam, Haarlemmermeer en Castricum naar aanleiding van de motie Koerhuis uit 2018. Deze leden vragen de Minister wat de stand van zaken is van deze drie pilots. Ook vragen deze leden hoeveel flexwoningen er zijn geplaatst in deze pilots en hoeveel de rijksbijdrage is geweest per gemeente per flexwoning?

De leden van de VVD-fractie zien dat de regering dertien extra landelijke pilots start voor flexibele opvang- en/of huisvestingsoplossingen van statushouders. Deze leden vragen wat de stand van zaken is van deze dertien pilots. Zij zien graag een stappenplan van deze pilots tegemoet. Is de Minister bereid dit stappenplan voor het uitgestelde commissiedebat Woningbouwopgave naar de Kamer te sturen? Ook willen deze leden weten welke stappen voor ons liggen, welk concept flexwoningen wordt gekozen, wanneer deze flexwoningen zullen zijn geplaatst en wanneer deze pilots zullen zijn afgerond. De leden van de VVD-fractie vragen de regering hoeveel de rijksbijdrage zal zijn per gemeente per flexwoning en zien graag hiervan een overzicht. Voorts hebben deze leden vernomen dat deze rijksbijdrage hoger is dan bij de eerder drie gestarte landelijke pilots. Zij willen weten of dit klopt en hoe dit komt?

De leden van de VVD-fractie constateren dat het amendement Koerhuis om 100 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het plaatsen van flexwoningen voor statushouders is aangenomen. Graag zien deze leden een stappenplan tegemoet van de uitvoering van dit amendement. Zij willen graag weten hoe gemeenten zich hiervoor kunnen inschrijven. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat er goed wordt omgegaan met het beschikbaar gestelde bedrag. Kan de Minister in het stappenplan ook toelichten hoeveel flexwoningen zullen worden geplaatst door middel van dit amendement?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de motie Bisschop om een expertteam statushoudershuisvesting op te richten «Oordeel Kamer» heeft gekregen. Deze leden zien graag hoe de Minister deze expertise gaat inrichten binnen het experteam woningbouw van het RVO.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief met betrekking tot de Gezamenlijke opgave opvang en huisvesting vergunninghouders. Zij hebben nog enkele vragen die zij aan de regering willen voorleggen.

De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de kwaliteit van de (crisis)noodopvang. Deze leden vragen wat er concreet wordt gedaan om te voorkomen dat deze noodopvanglocaties (en eventuele crisislocaties) – zeker gedurende de koudere wintermaanden- onder de kritische ondergrens zakken, bijvoorbeeld op het gebied van privacy? Daarnaast vragen deze leden welke stappen er zijn ondernomen naar aanleiding van de brief van de Nationale ombudsman en het College voor de Rechten van de Mens van 8 november jl. waarin zij hun zorgen uitten over de noodopvang in Heumensoord? Is het al mogelijk om de bewoners van de noodopvanglocaties perspectief te bieden op structurelere opvang?

Voorts constateren de leden van de D66-fractie in de aanbiedingsbrief dat additionele stappen op het gebied van huisvesting van statushouders noodzakelijk worden geacht. Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk is om de buffercapaciteit vanuit het COA te vergroten zodat niet alleen tijdens piekmomenten statushouders kunnen worden gehuisvest, maar ook bij leegstand deze ten behoeve kunnen komen van bijvoorbeeld studenten of andere spoedzoekers?

De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister aan de decentrale overheden dat de meest effectieve manier om de druk op COA te verlichten, de uitstroom van vergunninghouders naar huisvesting in gemeenten is. Deze leden onderschrijven dat; zodra statushouders gehuisvest zijn kunnen zij meedoen in de samenleving. Deze leden vragen op welke wijze de uitstroom vanuit het COA (verder) wordt gestimuleerd, zodat meer statushouders kunnen worden gehuisvest?

De leden van de D66-fractie vernemen dat er met de Transformatiefaciliteit een bijdrage geleverd kan worden aan de huisvesting van statushouders door het transformeren van (leegstaand) vastgoed. Deze leden vragen in welke mate er al van de Transformatiefaciliteit gebruik wordt gemaakt met als doel statushouders te huisvesten? Deze leden vragen daarnaast in welke mate de Transformatiefaciliteit aansluit bij de behoeften van gemeenten als het aankomt op het huisvesten van statushouders?

De leden van de D66-fractie vernemen dat er als voorwaarden voor opvangplekken worden gesteld er minimaal 300 plekken per reguliere opvanglocatie worden gesteld. Deze leden vragen waarom er voor een dergelijke ondergrens is gekozen? In hoeverre is het mogelijk bepaalde voorwaarden – zoals bijvoorbeeld het loslaten van de eis dat kleinere locaties gekoppeld moeten worden aan een bestaande locatie – (tijdelijk) te versoepelen om zo meer opvangcapaciteit mogelijk te maken, en wat zou hiervoor nodig zijn?

De leden van de D66-fractie lezen in het rapport «Een thuis voor iedereen» dat een grotere inzet op het gemengd huisvesten van verschillende spoedzoekers niet alleen kan bijdragen aan huisvestingsmogelijkheden voor statushouders, maar ook voor een snellere integratie kan zorgen. Deze leden vragen of het kabinet dit onderschrijft en op welke wijze (het beheer van) gemengde huisvestingslocaties mogelijk wordt gemaakt?

De leden van de PVV-fractie lezen in de verdeling van 1.200 extra opvangplekken dat 60% wordt verdeeld op basis van «eerdere prestaties». Betekent dit dat provincies die eerder niet aan hun doelstelling voldeden, nu extra worden gestraft?

In het overzicht van voorwaarden aan locaties lezen de leden van de PVV-fractie dat locaties kleiner dan 100 plekken alleen mogelijk zijn als dit hotels, vakantieparken etc. zijn en waar wordt gewerkt met eigen personeel. Is de Minister het met deze leden eens dat dit volslagen krankzinnig is? Onze eigen mensen staan jarenlang op de wachtlijst, kunnen geen woning krijgen, slapen bij vrienden op de bank of zijn aangewezen op de daklozenopvang, terwijl vergunninghouders hier worden ontvangen met een vakantie in een hotel of op een vakantiepark? Hoe legt de Minister dit uit aan al die Nederlandse woningzoekenden?

De leden van de PVV-fractie lezen in het Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties dat statushouders maar liefst zes maanden gepamperd kunnen worden in een hotel inclusief eetgeld, leefgeld en een toelage. Kan de Minister aangeven hoeveel gemeenten zich al hebben gemeld voor deze idiote regeling? Om welke hotels gaat het? Hoeveel bedragen eetgeld, leefgeld en toelage?

De leden van de PVV-fractie lezen dat zelfs het «expertteam woningbouw», onderdeel van de praat- en overlegclub van de Minister, wordt gebruikt om lokale overheden te helpen met woonruimte voor statushouders. Voor hoeveel reguliere woningprojecten heeft dit expertteam gezorgd in samenspraak met gemeenten, of zijn zij vooral druk met het huisvesten van statushouders?

Afgelopen woensdag 8 december werd bekend dat dertien gemeenten voor twee jaar € 14,9 miljoen krijgen om 800 extra woningen voor statushouders te realiseren. Denkt de Minister niet dat onze eigen woningzoekenden ook graag voor deze woningen in aanmerking hadden willen komen, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Hoe kan het dat Nederlandse woningzoekenden jarenlang op een woning moeten wachten en aan hun lot worden overgelaten, terwijl voor de huisvesting van statushouders alles uit de kast wordt getrokken, zoals allerlei regelingen, hotelarrangementen en miljoenensubsidies?

De leden van de SP-fractie hebben diverse vragen over de huidige vraag naar woonruimte voor statushouders.

Ten eerste willen de leden van de SP-fractie informeren naar het aanbod van woningen voor statushouders. Kan de regering toelichten hoeveel sociale huurwoningen de afgelopen jaren zijn verdwenen? Hoeveel sociale huurwoningen zijn er het afgelopen decennium verkocht, geliberaliseerd en gesloopt? Kan de regering verklaren waarom het er zo veel zijn en wat zij gaat doen om te voorkomen dat er de komende jaren nog meer verdwijnen? Deelt de regering de mening van de SP-fractie dat als het aantal sociale huurwoningen het afgelopen jaren niet drastisch was afgenomen het veel makkelijker zou zijn geweest om het huidige aantal statushouders te huisvesten?

Dan hebben de leden van de SP-fractie nog vragen over de urgentieverklaringen. Kan een overzicht geven worden welke gemeenten wel en welke gemeente niet urgentieverklaringen verstrekken aan statushouders? Is er een bepaald patroon te ontdekken in welke gemeente wel en welke gemeente niet urgentieverklaringen aan statushouders verstrekt?

De leden van de SP-fractie horen graag of het klopt dat de taakstellingen aan gemeenten al jaren niet worden gehaald? Kan de regering toelichten om hoeveel statushouders het gaat en dit verklaren? Wat doet het Rijk wanneer gemeenten achterlopen bij het halen van taakstellingen? Deelt de regering de mening van de leden van de SP-fractie dat het in tijden van relatief lage instroom van vluchtelingen het cruciaal is dat de taakstellingen worden gehaald om te voorkomen dat, zoals nu het geval is, ten tijde van een hoge instroom er niet een grote achterstand is?

De leden van de SP-fractie hebben vragen over de statushouders die zich in asielzoekerscentra bevinden. Wat is het meest recente cijfer van het aantal statushouders dat recht heeft op een woning? Zitten die statushouders verspreid over de diverse AZC’s? Hoe wordt er voor gezorgd dat deze statushouders, hoewel zij in een AZC verblijven, aan de inburgering in Nederland kunnen beginnen? Welke kosten gaan gepaard met de opvang van deze ca. 12.000 statushouders in AZC’s? Klopt het dat wanneer er geen achterstanden waren met de huisvesting van statushouders er op dit moment geen tijdelijke AZC’s nodig zouden zijn om de huidige hoge instroom op te vangen? Welke lessen trekt het kabinet hier uit?

Dan hebben de leden van de SP-fractie nog enkele kritische vragen over de zogenaamde tussenvoorzieningen. Klopt het dat deze tussenvoorzieningen soberder zijn dan reguliere woningen? Klopt het dat deze tussenvoorzieningen nodig zijn omdat het kabinet niet wist te voorkomen dat massaal sociale huurwoningen de afgelopen jaren zijn verdwenen? Zo nee, waarom niet? Zit er een limiet aan de tijd waarvoor deze tussenvoorzieningen beschikbaar zijn? Zo nee, waarom niet? En hoe wordt gewaarborgd dat deze «tijdelijke» woningen geen «permanente» woningen worden? Gaat de bouw van tijdelijke woningen en tussenvoorzieningen niet ten koste van de bouw van reguliere woningen? Zorgt het huisvesten in tijdelijke woningen en tussenvoorzieningen er niet voor dat het tekort aan reguliere woningen op de lange termijn juist toeneemt? Wat betekent het intrekken van een tussenvoorziening of tijdelijke woning voor de plaats op de wachtlijst? Wordt de statushouder dan onderaan de lijst geplaatst en moeten zij dan wachten totdat alle 12.000 wachtende statushouders, de statushouders die in de tussentijd een verblijfsvergunning krijgen en andere groepen die speciale aandacht verdienen gehuisvest zijn of worden zij juist bovenaan de wachtlijst in de betreffende gemeente geplaatst?

De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor een bijzondere groep die zich nu in AZC’s bevinden. Het gaat dan om de evacuees uit Afghanistan. Zij zijn namelijk te gast in Nederland omdat ze voor Nederland hebben gewerkt en vallen daarom niet onder de categorie van reguliere asielzoekers. Zij zijn niet gevlucht, maar geëvacueerd. Kan de regering toelichten hoe er bij het huisvesten van asielzoekers en deze evacuees onderscheid tussen deze groepen wordt gemaakt? Worden deze evacuees ook onder aan de wachtlijst geplaatst?

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en de bijbehorende bijlagen. Deze leden maken zich zorgen over de trage voortgang in de asielstroom. Maar ook zijn zij bezorgd over de effecten van de voorrangsregeling voor statushouders op de krappe woningmarkt, waardoor bijvoorbeeld starters nog moeilijker een woning kunnen vinden. Zij hebben daarover enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat er stappen worden gezet om tijdelijke woonvoorzieningen te realiseren. Welke stappen worden gezet om deze woonvormen niet alleen te stimuleren, maar ook te versnellen?

De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat het inzetten op leegstaande kantoorgebouwen en niet-zelfstandige woonruimten om vergunninghouders te huisvesten kansrijk is om de druk in de asielstroom en op de woningmarkt te verlichten. Deelt de regering deze mening en hoe worden deze mogelijkheden gestimuleerd?

Structurele oplossingen en langjarig beleid zijn van groot belang om problematiek rond het huisvesten van vergunningshouders te voorkomen, zo vinden de leden van de SGP-fractie. Ondanks de fluctuatie in en de onzekerheid over de asielinstroom, zijn structurele oplossingen noodzakelijk om plotselinge problemen het hoofd te bieden. Hoe wordt dit concreet vormgegeven, en hoe wordt samen met relevante partners langjarig beleid opgesteld?

De leden van de SGP-fractie vragen naar de ontwikkelingen in de hotel- en accommodatieregeling. Hoe vaak is daar gebruik van gemaakt en hoeveel plekken zijn daarmee gerealiseerd? Indien dit achterloopt, hoe kunnen de voorwaarden versoepeld worden zodanig dat deze regeling effectiever wordt?

De leden van de SGP-fractie vragen naar een overzicht van het gebruik en inzet van de middelen van de ondersteuningsmaatregelen vanuit het Rijk voor (tijdelijke) huisvesting.

De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de gezamenlijke opgave opvang en huisvesting van vergunninghouders. De leden van de DENK-fractie hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de DENK-fractie willen allereerst hun waardering uiten voor de inzet van het ministerie, provincies en gemeenten in de realisering van extra opvangplekken. De leden van de DENK-fractie vrezen echter, dat de omstandigheden waaronder vluchtelingen verblijven in tijdelijke opvangplekken, zoals sport- en evenementenhallen, boten, zorgcentra, hotels, kazernes en tenten, «onder de humanitaire ondergrens zakken». De leden van de DENK-fractie wensen te vragen hoe de regering ervoor gaat zorgen dat we niet «onder de humanitaire ondergrens zakken».

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de zorgwekkende berichten over de vrees dat (beoogde) noodopvanglocaties niet geschikt zijn voor verblijf, met name tijdens de wintermaanden. Met grote zorg wenst de DENK-fractie de regering te vragen hoe zij ervoor gaat zorgen dat alle vluchtelingen een voldoende verwarmd onderkomen hebben deze winter.

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de zorgwekkende berichten van het Rode Kruis en Vluchtelingenwerk over de noodopvang. De leden van de DENK-fractie vragen hoe de regering er concreet voor gaat zorgen dat de humanitaire omstandigheden in de noodopvang verbeteren?

Voorts vragen de leden van de DENK-fractie of de regering concreet en afzonderlijk in kan gaan op de volgende zorgen van Vluchtelingenwerk over de noodopvang: het gebrek aan privacy en rust, het gebrek aan de mogelijkheid om zelf te koken, tenten die te koud zijn, onvoldoende beschikbaarheid van wifi, kinderen die niet naar school gaan en het gebrek aan activiteiten.

Tijdens het debat over de huisvesting van statushouders hebben de leden van de DENK-fractie kennisgenomen van de antwoorden van de Staatssecretaris op vragen over buffercapaciteit. De leden van de DENK-fractie wensen te vragen hoeveel buffercapaciteit aan opvanglocaties er in een gemiddelde situatie door het COA wordt aangehouden en hoeveel deze buffercapaciteit aan opvanglocaties bedraagt ten opzichte van de totale capaciteit in een gemiddelde situatie. Voorts wensen de leden van de DENK-fractie te vragen of in retrospectief deze aangehouden buffercapaciteit als voldoende wordt geacht door de regering, of dat de regering de mening is toegedaan dat in de toekomst een grotere buffercapaciteit aangehouden moet worden. Ook wensen de leden van de DENK-fractie te vragen hoe flexibele woningen in de toekomst ingezet worden als buffercapaciteit en of daar al concrete aantallen over te delen zijn.

Het lid van de BBB-fractie heeft met toenemende bezorgdheid kennisgenomen van de brief van de regering over de gezamenlijke opgave opvang en huisvesting vergunninghouders.

Het lid van de BBB-fractie neemt waar dat in de meeste gemeenten de wachttijden voor een sociale woning nog steeds oplopen, vaak tot 10 jaar of meer. Dit komt enerzijds door een tekort aan nieuw beschikbare woningen, anderzijds door een toenemend percentage woningen dat niet regulier beschikbaar is. De woonvraag van burgers met urgentieverklaringen, bemiddeling voor burgers of instanties met een specifieke woon- of zorgvraag die ook voorrang krijgen en vergunninghouders zorgt er voor dat het aantal vrij beschikbare woningen voor jong en oud in de praktijk nog lager uitpakt.

Het lid van de BBB-fractie ziet net als de regering dat de meest effectieve manier om de druk op de COA-opvang te verlichten de uitstroom van vergunninghouders naar huisvesting in gemeenten is. Dit is voor deze nieuwe Nederlandse burgers bovendien de start van een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse samenleving. Als vergunninghouders te lang in de opvang verblijven, belemmert dat hun integratie en participatie en zijn zij niet optimaal beschikbaar voor de arbeidsmarkt.

Het lid van de BBB-fractie snapt de spagaat waarin de regering verkeert: als je veel statushouders voorrang geeft, gaat dat ten koste van lang wachtende Nederlanders omdat er te weinig huizen zijn. Dus moeten er meer huizen komen, maar dat gaat niet vanwege de door onszelf-opgelegde stikstof beperkingen.

Volgens het lid van de BBB-fractie zijn we dit land langzaam aan het vastreguleren. Dus blijft de enige voorlopige optie om de instroom aan de voorkant te beperken, zodat het systeem ruimte krijgt om te ademen. Is de regering het hier mee eens? Of ziet zij andere uitwegen om uit deze vicieuze cirkel te komen?

Het lid van de BBB-fractie vindt dat we moeten zorgen dat vergunninghouders een plek krijgen om te wonen, zodat ze kunnen werken en integreren in de samenleving. Maar dit mag niet ten koste gaan van Nederlanders die al jaren op een woning wachten. Dat is oneerlijk. Ook zij hebben dringend woningen nodig. En zij wachten al veel langer.

Volgens het lid van de BBB-fractie zijn dan ook onorthodoxe maatregelen nodig om dit probleem aan te pakken. Maatregelen met oog voor de vergunninghouders, we zoeken ruim 14.000 plekken in 2022, maar ook met oog voor al die burgers die al jaren op een woning wachten. Een noodplan waarbij huisvesting voor vergunninghouders en draagvlak onder en huisvesting voor de reeds hier wonende Nederlanders samengaan en het uitgangspunt zijn. Vindt de regering het ook een goed idee om flexibele huisvesting te plaatsen waarbij iedere gemeente per plek voor een vergunninghouder ook flexibele huisvesting plaatst met twee plekken voor reguliere woningzoekenden? En vindt de Minister het ook een goed idee om hierbij aan die gemeenten een premie van 15.000 euro te verstrekken voor iedere gerealiseerde plek via dit systeem?

Het lid van de BBB-fractie meent dat een forse investering gewenst is en getuigt van gezond verstand om dat deze ten goede komt aan het draagvlak voor huisvesting van vergunninghouders en ook nog eens een impuls geeft aan de Nederlandse economie.

Naar boven