2021D45701 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Defensie een aantal vragen voorgelegd aan het lid Belhaj over haar initiatiefnota over Autonome Wapensystemen (Kamerstuk 35 848, nr. 2).

De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje de Vries

De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff

Nr

Vraag

1

Eerder dit jaar kwam het Internationale Rode Kruis met een nieuwe positie over autonome wapens1. Hoe verhoudt de initiatiefnota zich tot deze positie?

2

Het Internationale Rode Kruis roept op tot een verbod op autonome wapens die de mens als doelwit hebben. Het stelt dat dit type autonome wapens onethisch en juridisch gezien problematisch zijn1. Hoe reageert de initiatiefneemster op deze zorg? Wordt die gedeeld?

3

De initiatiefneemster noemt in haar beslispunten de noodzaak van concretisering van het begrip betekenisvolle menselijke controle. Wat zijn de ideeën van de initiatiefneemster over het nader concretiseren van dit begrip?

4

Hoe verhoudt de initiatiefnota zich tot de standpunten van staten en andere spelers in het internationale debat over autonome wapens? In welke mate is er draagvlak voor hetgeen wordt voorgesteld in de nota?

5

Hoe rijmt de initiatiefnemer de steeds meer ingewikkelde omstandigheden waarbinnen de krijgsmacht moet opereren en de personeelstekorten met een inperking van autonome systemen?

6

Kan de initiatiefneemster voorbeelden noemen van wat zij als «morele afwegingen» ziet?

7

Hoe denkt de initiatiefneemster bescherming te kunnen blijven bieden als tegenhanger tegen de landen die wel overgaan tot volledig autonome wapens?

8

De initiatiefneemster geeft aan dat de technologische ontwikkeling niet stil staat. Zou er ook een mogelijkheid bestaan dat die ontwikkeling ertoe leidt dat het uiteindelijk toch verantwoord is volledig autonome wapens te gebruiken?

9

Hoe definieert de initiatiefneemster een «morele afweging», als criterium voor wanneer er sprake is van betekenisvolle menselijke controle?

10

Ziet de initiatiefneemster de Samsung SGR-A1 Guard Robot in autonome modus respectievelijk de Goalkeeper CIWS in autonome modus als een volledig autonoom wapensysteem dat verboden dient te worden? Indien er een verschil is tussen de betiteling van beide wapensystemen, waarop is dat gebaseerd?

11

Welke definitie van «zwermdrone» hanteert de initiatiefneemster?

12

Welke definitie van «korte periode» en van «klein gebied» hanteert initiatiefneemster, om tijd en ruimte te beperken?

13

Kan de initiatiefneemster aangeven wat zij als geschikte operationele kaders zou zien?

14

Hoe denkt de initiatiefneemster te waarborgen dat Nederlandse organisaties betrokken blijven bij de ontwikkeling wanneer Europese landen wel volledig autonome wapens produceren?

15

Kan de initiatiefneemster breder ingaan op de gemaakte vergelijking met nucleaire en massavernietigingswapens?

16

Kan de initiatiefneemster breder toelichten wat wordt bedoeld met «algoritmen»?

17

Betekent de verplichting uit artikel 36 van het aanvullend Protocol 1 bij de verdragen van de Geneefse conventie van 12 augustus 1949 volgens de initiatiefneemster dat wapens die niet in staat zijn te voldoen aan de verplichtingen van onderscheid, proportionaliteit en voorzorgsmaatregelen, in de ogen van de initiatiefneemster krachtens dat artikel verboden zijn?

18

Kan de initiatiefneemster toelichten of en zo ja hoe wapensystemen, waarbij het niet mogelijk is beperkingen aan te brengen in tijd of ruimte, kunnen voldoen aan de algemene verplichtingen van onderscheid, proportionaliteit en voorzorgsmaatregelen in het humanitair oorlogsrecht?

19

Kan de initiatiefneemster toelichten of en zo ja hoe inzet van wapensystemen, waarbij het niet mogelijk is beperkingen aan te brengen in tijdsduur van de inzet of afbakening van het inzetgebied, onder het Jus ad Bellum kunnen voldoen aan de vereisten voor de toepasbaarheid van het recht op zelfverdediging uit artikel 51 van het VN-handvest?

20

Welke juridische definitie van gewapend conflict hanteert de initiatiefneemster? Kan de initiatiefneemster voorbeelden geven van gewapende conflicten die aan die definitie voldoen, maar waarbij geen sprake was van geografische afbakening?

21

Kan de initiatiefneemster toelichten hoe de doelstelling van betekenisvolle menselijke controle gedefinieerd als «controle behouden over de effecten van een aanval op een doelwit en de omgeving» tot zijn recht komt bij niet autonome wapensystemen in de casus waarbij een artillerie-eenheid tegenbatterijvuur opent op basis van de via een tegenbatterijradar verkregen informatie? Kan de initiatiefneemster ook toelichten hoe de bovengenoemde doelstelling van controle over effecten op de omgeving van een doelwit plaatsvindt bij de casus van een AGM-88 HARM raket die zich richt op de positie waarvandaan een vijandelijke radarinstallatie signalen heeft uitgezonden?

22

Kan de initiatiefneemster toelichten hoe zij de relatie tot een ander land ziet indien dit land zich niet aan wil sluiten bij verdragen van de Geneefse Conventie?

Naar boven