2021D42887 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat inzake het Meerjarenplan 2022–2026 van de Inspectie Leefomgeving en Transport (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 4).

De fungerend Voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

Nr

Vraag

   

1

Heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voldoende budget om haar kerntaken goed en juist te kunnen invullen? Welke taken worden niet of niet juist uitgevoerd bij onvoldoende budget?

2

Hoe staat de focus van de ILT om de uitstoot van emissie terug te brengen in verhouding met de handhavende taak die zij bezit?

3

Wat is de rol van de ILT in de controle of er vluchtelingen meekomen in grensoverschrijdend vrachtverkeer?

4

Draagt de ILT bij aan de veiligheid van medewerkers in het openbaar vervoer? En zo ja, op welke manier doet zij dit?

5

Waarom wordt er niet minimaal voldaan aan de Europese verplichtingen met betrekking tot de hoeveelheid controles? Is het risico van karakter veranderd of is het puur een capaciteitsprobleem?

6

Hoeveel extra capaciteit aan inspecteurs zou de ILT nodig hebben om in het wegvervoer wel aan de Europese verplichtingen te kunnen voldoen?

7

Kunt u toelichten of er efficiëntere alternatieven bestaan om aan deze Europese verplichtingen te voldoen? Zo ja, hoe wordt de effectiviteit gemeten?

8

Is door de inzet van slimmer en risicogerichter handhaven de pakkans feitelijk vergroot?

9

Hoe kan de ILT een eventuele grotere pakkans zichtbaar maken?

10

Kunt u uiteenzetten in hoeverre zichtbaarheid en transparantie worden gezien als belangrijke factoren voor het vertrouwen in het toezicht?

11

Kunt u toelichten in hoeverre Nederland inzet op minder fysieke handhaving in het wegvervoer in plaats van meer fysieke handhaving?

12

Is het digitaal toezicht bij wegtransport ingericht voor alleen Nederlandse vervoerders of ook voor buitenlandse vervoerders?

13

Wat betekent het voor de handhaving op buitenlandse voertuigen indien het digitaal toezicht alleen voor Nederlandse vervoerders geldt?

14

Hoe heeft de ILT de 130 extra fte die zijn aangenomen verdeeld? Hoeveel fte daarvan zijn daadwerkelijk aan het inspecteursteam (verdeeld over de verschillende werkvelden) toegevoegd? Om welke competenties gaat het hierbij?

15

Kunt u cijfers verstrekken over de veronderstelde verbeterde detectie bij weginspecties, gelet op het feit dat het digitale toezicht de inspecties risicogerichter maakt en we dat terug zouden moeten zien in de detectieaantallen?

16

Hoe kunt u ervoor zorgen dat de capaciteit minimaal op het niveau van de wettelijke verplichtingen is?

17

Hoe maakt de ILT de afwegingen met betrekking tot de risico’s waar zij zich op focussen binnen de verschillende werkvelden?

18

Kunt u uitleggen hoe de ILT de afweging heeft gemaakt om de focus te leggen in het toezicht op de vijf genoemde afvalstromen?

Naar boven