2021D37416 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over Gevolgen PFAS voor ontpoldering Hedwigepolder (2021Z17203).

De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

blz.

   

Inleiding

2

VVD-fractie

2

D66-fractie

2

CDA-fractie

3

SP-fractie

4

PvdD-fractie

5

SGP-fractie, mede namens BBB-fractie

6

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief betreft de gevolgen van poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) voor ontpoldering van de Hedwigepolder. Deze leden hebben met interesse gelezen dat de metingen in zowel het water als in het zwevend stof een dalende trend laten zien en dat wordt verwacht dat de concentraties met PFAS verder zullen afnemen. Deze leden zullen de ontwikkelingen op dit gebied blijven volgen, maar hebben nog wel een enkele vraag.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg over de PFAS-problematiek in het Westerscheldegebied. Deze leden hebben daarbij nog een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de concentraties PFAS in het Westerscheldegebied. Deze leden hebben enkele vragen over deze kwestie.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief die geagendeerd is voor dit overleg en hebben daar nog enkele vragen over.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken en willen de regering nog enkele kritische vragen voorleggen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de gevolgen van PFAS voor de ontpoldering van de Hedwigepolder. Deze leden hebben nog een vraag over de brief.

De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de relatief hoge concentraties met PFAS in het Westerscheldegebied en hebben, mede namens het lid van de BBB-fractie, enkele vragen over deze kwestie en de onlangs ontvangen Kamerbrief.

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of zij kan garanderen dat de conclusies die in de brief worden getrokken over het gehalte aan PFAS in de Hedwigepolder, ook gelden voor andere PFAS en niet alleen PFOS.

D66-fractie

De leden van de D66-fractie constateren dat de bovenmatig hoge aanwezigheid van PFAS, specifieker PFOS (perfluoroctaansulfonaten), in de Westerschelde tot grote zorgen leidt onder de bewoners van de provincie Zeeland. Deze leden begrijpen de zorgen en vragen de Minister daarom om de concrete stappen te beschrijven die genomen zijn en worden om de veiligheid en gezondheid van omwonenden te garanderen. De verhoogde PFAS-waarden in de Westerschelde zijn een direct gevolg van gebrekkige controle door de Vlaamse milieu-inspectie. Het Vlaamse tv-programma Pano beschrijft in de uitzending van 22 september jl. zelfs dat inspecteurs naar eigen zeggen bedrijven niet objectief konden controleren en dat «een harde aanpak» werd afgeraden. Daarnaast was ook de vergunningverlening niet in orde. Het bedrijf 3M kreeg vergunningen verleend zonder dat voldoende onderzocht was wat de gevolgen hiervan op het milieu en de gezondheid zouden zijn. Deze leden vinden het schokkend om te vernemen dat het niet optreden van de Vlaamse overheid tot gezondheidsrisico’s in Nederland leidt en vragen daarom of de Minister op de hoogte was van de gebrekkige controles en vergunningverlening in Vlaanderen. Zo ja, wanneer en hoe werd dit duidelijk voor de Minister? Welke acties zijn daarna ondernomen? Welke stappen onderneemt de Minister om in de toekomst eerder en beter op de hoogte te zijn van eventuele gebreken bij de milieu-inspectie en vergunningverlening in buurlanden?

De leden van de D66-fracite lezen in de brief «Gevolgen PFAS voor ontpoldering Hedwigepolder» dat er voor het einde van 2022 geen water uit de Westerschelde de Hedwigepolder instroomt. Ziet de Minister nog risico’s voor de volksgezondheid rondom PFAS wanneer de ontpoldering van de Hedwigepolder wordt doorgezet? Zo ja, op welke manier worden de risico’s ingedamd en is het dan mogelijk om zonder gezondheidsrisico’s verder te gaan? Is de Minister van mening dat aanvullend een milieueffectrapportage (m.e.r.) opgesteld moet worden naar de ontpoldering? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister stelt dat het aandeel PFAS over de jaren geleidelijk zal dalen. Wat is de reden dat aangenomen wordt dat het zwevend stof door de jaren heen geleidelijk zal neerdalen en dat hierdoor de concentraties die uiteindelijk bezinken naar verwachting lager zijn dan de huidige gehaltes? Waar zijn deze aannames op gebaseerd? Op welke manier is bij deze redenatie rekening gehouden met het feit dat PFAS verschillend van aard zijn en dat sommige PFAS beter hechten aan zwevend stof en sediment en ophopen in vis, waar andere PFAS beter oplossen in water? Op welke manier worden de gehaltes aan PFAS in bodem en water de aankomende jaren getraceerd? Welke zaken zijn tot op heden geconcludeerd in de Internationale Scheldecommissie omtrent de illegale lozingen aan Belgische zijde? Welke stappen worden daar nu ondernomen? Vindt de Minister dat de instroom van water eind 2022 kan doorgaan wanneer tegen die tijd nog niet alle gevolgen daarvan duidelijk zijn?

De leden van de D66-fractie hebben tevens vernomen dat het RIVM adviseert om geen zelf gevangen vis uit de Schelde te eten. Is dat correct? Zijn er ook andere rivieren waarvoor dit advies geldt?

CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat uit een onderzoek van de Universiteit Utrecht, in opdracht van Rijkswaterstaat, bleek dat in sommige delen van de Westerschelde de waarden aan PFAS 25 keer hoger zijn dan in de rest van de Nederlandse wateren. Deze leden vragen de Minister hoe hoog de waarden aan PFAS in de Westerschelde exact zijn en hoe dit aantal zich verhoudt tot de maximaal toegestane waarden. Kan de Minister beschrijven hoe de waarden aan PFAS gemonitord blijven?

De leden van de CDA-fractie constateren dat hoge concentraties aan PFAS, in grootte en hoeveelheid, schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. Deze leden vragen de Minister of en in welke mate de hoge concentraties aan PFAS in het Westerscheldegebied van invloed zijn op de volksgezondheid van de Zeeuwen. Tevens vragen deze leden of men nog veilig kan zwemmen in de Westerschelde. En wat betekent de ernstige vervuiling met PFAS voor de voedselveiligheid in het Westerscheldegebied? Kan men nog veilig vis eten en zeegroenten snijden uit de Westerschelde?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe het komt dat het RIVM geen waarschuwing afgeeft voor het eten van vis of zeegroenten uit de Westerschelde, terwijl de Belgische autoriteiten wel een waarschuwing hebben afgegeven. Daarnaast vragen deze leden wat de langetermijngevolgen zijn van de vervuiling met PFAS en wat deze vervuiling voor invloed heeft op de kwaliteit van de baggerspecie in de Westerschelde.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of en hoe vaak zij inmiddels contact heeft gehad met de Vlaamse Minister Demir over deze kwestie en wat dit contact concreet heeft opgeleverd. Welke stappen worden er door de Vlaamse overheid gezet om exact in kaart te brengen wat er is gebeurd en hoe de vervuiling met PFAS in de toekomst wordt voorkomen. De Vlaamse Milieumaatschappij heeft een inventarisatie gemaakt van alle vergunde PFAS-emissies. Daar is geconcludeerd dat gedurende langere periode perfluorobutaansulfonamide (FBSA) en PFOS is geloosd door één bedrijf zonder dat daarvoor een vergunning is afgegeven. Heeft de Vlaamse Minister Demir de Minister gegarandeerd dat er niet meer bedrijven zijn die op grote schaal PFAS in de Westerschelde lozen? Heeft de Minister haar collega gevraagd de Belgische normen voor PFAS-emissies te verhogen en het toezicht en de handhaving op deze normen te intensiveren?

De leden van de CDA-fractie vragen tevens welke rol de Minister ziet weggelegd voor de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie in dit vraagstuk. Deelt de Minister de mening dat dit gremium de vervuiling met PFAS hoog op de agenda moet zetten en actief moet gaan communiceren over de stand van zaken betreffende deze zaak.

De leden van de CDA-fractie vragen tot slot welke gevolgen deze ernstige vervuiling heeft voor het op diepte houden van de vaargeul ten behoeve van de haven van Antwerpen en of de vervuiling met PFAS gevolgen heeft voor het inlaten van water in de Hedwigepolder en in Waterdunen. Zijn er plannen om het slib vanuit de hierboven genoemde vaargeul te hergebruiken op Nederlands grondgebied?

SP-fractie

De leden van de SP-fractie merken op dat omwonenden zich grote zorgen maken over vervuiling met PFAS in het Westerscheldegebied en de Hedwigepolder. Waar kunnen deze mensen terecht met hun zorgen en vragen? Wat betekent volgens de Minister de recent ontstane situatie tussen de provincie Zeeland en Vlaanderen over de grote lozingen van PFAS door het bedrijf 3M voor de ontpoldering van de Hedwigepolder? Kan de Minister al een aantal scenario’s bedenken wanneer uit het onderzoek naar de gezondheid van 800 buurtbewoners rondom 3M blijkt dat de gevolgen van de lozingen met PFAS groot zijn voor mens en dier? Zo ja, welke?

Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen hoe het kan dat de lozingen van grote concentraties PFAS in de Westerschelde niet eerder zijn ontdekt, aangezien er veel wordt gebaggerd in de Westerschelde en er veel PFAS zit in (het slib van) de Westerschelde, onder andere vanwege de PFAS-lozingen door 3M. Waar is het slib gebleven dat al die tijd uit de Westerschelde is verwijderd?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vernamen dat de Minister op 7 oktober 2021 een gesprek heeft (gehad) met de Vlaamse Minister van Omgeving over de vervuiling met PFAS in de Westerschelde. Wat kan de Minister zeggen over de uitkomsten van dit gesprek? Is het gelukt om de Vlaamse Minister te overtuigen van het belang om te stoppen met PFAS-lozingen in de Schelde door het bedrijf 3M? Hoelang wist de Vlaamse overheid al van deze verontreiniging? Wanneer en hoe is deze informatie met Nederland gedeeld? Zijn er concrete afspraken gemaakt over hoe dergelijke situaties in de toekomst worden voorkomen? En zijn er afspraken gemaakt over welke maatregelen er moeten worden genomen tegen de vervuiling met PFAS in de Schelde en Westerschelde? Welke lessen heeft de Minister getrokken uit dit PFAS-schandaal en welke gevolgen heeft dit gehad voor het Nederlandse beleid?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in de stukken dat de beste indicatie voor de op termijn te verwachten PFAS-waarden op de waterbodem van de voormalige Hedwigepolder het zwevend stof is dat hier uiteindelijk zal bezinken en dat uit metingen blijkt dat de concentraties PFOS in het zwevend stof aanzienlijk lager zijn dan de concentraties in het water, waaruit blijkt dat PFOS zich minder hecht aan de zwevende stofdeeltjes. Deze leden lezen dat er metingen worden gedaan en dat de ontwikkelingen van de concentraties aan PFAS nauwlettend in de gaten worden gehouden. Maar tegelijkertijd willen deze leden erop wijzen dat hoewel de metingen in het zwevend stof lager liggen dan het herverontreinigingsniveau, er alsnog gestreefd moet worden naar helemaal geen vervuiling met PFAS, gezien de schadelijkheid van PFAS voor mens en milieu.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de overheid nu aan burgers adviseert om niet te vaak zelf gevangen zoetwatervis, zoals baars, paling en forel, uit Nederlandse wateren te eten. Kan de Minister aangeven wat het verschil is tussen zelf gevangen vis en vis gevangen door vissers uit dezelfde gebieden? Vindt de Minister het verantwoordelijk om vis, schelpdieren en zeegroenten uit de Westerschelde te eten? Zo ja, waarom wel en geldt dit voor iedereen? Indien de Minister het consumeren nog wel verantwoordelijk vindt, in welk jaar kan er naar verwachting geen vis, schelpdieren of zeegroenten meer gegeten worden uit de Westerschelde wanneer de vervuiling met PFAS niet wordt gestopt, aangezien PFAS zich ophoopt in het milieu? Deze leden vragen de Minister om het antwoord op deze vraag uit te splitsen naar vis, schelpdieren en zeegroenten.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of naast PFOS ook de concentraties van andere PFAS die zich in het Westerscheldewater bevinden in kaart zijn gebracht en nauwlettend in de gaten worden gehouden. Heeft de Minister daarnaast een volledig beeld van alle andere vervuilende stoffen die zich in het water bevinden? Zo ja, kan de Minister aangeven welke andere vervuilende stoffen die schadelijk zijn voor mensen en dieren er momenteel aanwezig zijn en in welke concentraties? Is het consumeren van vis, schelpdieren en zeegroenten uit de Westerschelde dan nog wel verantwoord? Zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn voorstander van de ontpoldering van de Hedwigepolder, omdat hiermee land wordt teruggegeven aan de natuur ter compensatie van het verdiepen van de Westerschelde. Deze leden zijn echter bezorgd dat er bij de ontpoldering van de Hedwigepolder water of zwevend stof vervuild met PFAS de polder instroomt, waardoor de situatie ontstaat dat een schoon gebied willens en wetens wordt vervuild. Deelt de Minister de analyse dat het beter is om te voorkomen dat er PFAS in de Hedwigepolder terechtkomt, hoe weinig ook? Welke mogelijkheden ziet de Minister om ervoor te zorgen dat er enkel schoon water de polder instroomt?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn een voorstander van een nationaal totaalverbod op PFAS. In de stukken lezen deze leden dat de metingen in water en zwevend stof een dalende trend laten zien, doordat het gebruik van PFOS sinds 2011 geheel is verboden en het gebruik van perfluoroctaanzuur (PFOA) sinds 2020. Deze leden vragen of ook de concentraties GenX een dalende trend vertonen, aangezien GenX sinds juni 2019 als zeer zorgwekkende stof wordt aangemerkt, waardoor bedrijven de uitstoot van deze stoffen moeten voorkomen. Deze leden vragen of de Minister in het licht van de dalende trend in de metingen vanwege de verboden op PFOS en PFOA nog eens kan reflecteren op de mogelijkheid een nationaal totaalverbod op PFAS in te stellen. De restricties die volgen uit het Europees verbod op niet-essentiële toepassingen van PFAS worden namelijk pas van toepassing in 2025, waardoor de noodzaak van een nationaal verbod blijft staan. Kan de Minister aangeven hoelang het duurt voor PFAS in het milieu worden afgebroken? Hoeveel generaties zal het duren voordat PFAS uit het milieu zijn verdwenen vanaf het moment dat er een totaalverbod op PFAS wordt ingesteld?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben daarnaast vernomen dat de provincie Zeeland bij tien bedrijven het afvalwater laat controleren op illegale lozingen van PFAS. Wat was hiervan de uitkomst en gaat de Minister ervoor zorgen dat alle Nederlandse lozingsvergunningen waar PFAS aan de orde is tegen het licht worden gehouden?

ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat metingen naar de concentraties met PFAS tot het eerste Westerscheldewater in de Hedwigepolder regulier worden uitgevoerd. Deze leden vragen de Minister nadrukkelijk de vinger aan de pols te houden ten aanzien van concentraties met PFAS in de Westerschelde. Daarnaast vragen deze leden zich af wat «reguliere» metingen inhouden. Met andere woorden: hoe vaak vinden de metingen in zwevend stof en in water plaats?

SGP-fractie, mede namens BBB-fractie

De leden van de SGP-fractie constateren op basis van de verschillende rapporten en meetgegevens dat voor enkele PFAS,onder andere PFOS, de daling van de concentratie is gestabiliseerd. Deelt de Minister deze constatering? Hoe kan worden gegarandeerd dat de aanwezigheid van onder meer PFOS verder afneemt?

De leden van de SGP-fractie vragen of het mogelijk is meer inzicht te geven dan wel te krijgen in de aanwezigheid van PFAS in baggerslib en sediment in de Westerschelde. In hoeverre is en wordt hier onderzoek naar gedaan, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat er verschillende datasets en rapporten beschikbaar zijn over de aanwezigheid van PFAS in het Westerscheldegebied (sediment, zwevende stof, water, biota). Wordt werk gemaakt van een integrale analyse van deze data, zodat meer inzicht verkregen kan worden in de wijze waarop PFAS zich verspreidt in het Westerscheldegebied, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie worden graag geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het bestuurlijk overleg met Vlaanderen over de PFAS-kwestie. In het verlengde hiervan: is de veronderstelling juist dat 3M tot 1 juli 2022 per dag net zoveel PFAS in de Schelde mag lozen als Chemours in Dordrecht in twee jaar in de Merwede? Gaat dit vergaand teruggeschroefd worden?

De leden van de SGP-fractie horen graag of de Minister in beeld heeft welke bedrijven in Nederland en Vlaanderen naast 3M ook een significante bijdrage leveren aan de hoge concentraties aan PFAS in de Westerschelde respectievelijk het kanaal van Gent naar Terneuzen. Welke stappen worden ondernomen om dit zo compleet mogelijk in beeld te krijgen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat in 2014 naar aanleiding van het onderzoek «Perfluoralkylzuren in Nederlands oppervlaktewater 2008–2012» al door Rijkswaterstaat is aangegeven dat in de Westerschelde bij Schaar van Ouden Doel de hoogste concentraties aan PFAS in het Nederlandse oppervlaktewater werden aangetroffen en dat aannemelijk was dat de bron hoogstwaarschijnlijk in België lag, dat gezondheidsnormen werden overschreden en dat de hoge concentraties aan PFAS een probleem vormden voor het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Deze leden horen graag welke acties hierop zijn ondernomen.

De leden van de SGP-fractie vragen of in het verband van de Internationale Scheldecommissie is gesproken over de vergunning voor 3M om PFAS te lozen en, zo ja, welke actie hierop vanuit Nederland is ondernomen. Sinds wanneer is het Ministerie van IenW/Rijkswaterstaat op de hoogte van de lozingsvergunning van 3M?

De leden van de SGP-fractie horen graag op welke wijze Rijkswaterstaat in het licht van de natuurwetgeving, de Waterwet en de Kaderrichtlijn Water betrokken is bij het beoordelen en monitoren van Vlaamse lozingsvergunningen die invloed hebben op de water(bodem)kwaliteit in het Westerscheldegebied en het kanaal van Gent naar Terneuzen.

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat in het havengebied van Antwerpen in de buurt van 3M baggerwerkzaamheden worden uitgevoerd. Klopt het dat dit slib (ook) in de Westerschelde, de Scheldemonding en de Voordelta gestort wordt? Hoe verhoudt dit zich tot de regel in het handelingskader PFAS dat grond of bagger met hoge concentraties aan PFAS niet geplaatst mag worden op bodems met lage concentraties aan PFAS-, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de PFAS-problematiek niet is meegenomen in de passende beoordeling voor het Ontwerpbesluit vergunning vaargeulonderhoud Westerschelde. Deze leden horen graag waarom, ondanks de aanwezigheid van PFAS in het baggerslib, uitgesloten kon worden dat het baggeren en storten negatieve gevolgen heeft voor de natuurwaarden in het Westerscheldegebied. Of is herziening van de passende beoordeling nodig, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie horen graag in hoeverre bij het afgeven van baggervergunningen getoetst wordt of gaat worden op de aanwezigheid van PFAS en de mogelijke consequenties daarvan in verband met de Wet bodembescherming, de Kaderrichtlijn Water en de Wet natuurbescherming. Daarnaast vragen deze leden of lopende baggervergunningen tegen het licht gehouden worden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de Minister schrijft dat de bodemvorming in de ontpolderde Hedwigepolder vele tientallen jaren zal duren. Deelt de Minister de analyse dat modelberekeningen leren dat vorming van schorren in de Hedwigepolder relatief snel zal verlopen? De milieueffectrapportage voor de ontpoldering meldt dat «de Hedwigepolder reeds na een tiental jaren zo goed als volledig uit pioniersschor zal bestaan». Deelt de Minister de mening dat ook de kortetermijneffecten van belang zijn?

De leden van de SGP-fractie horen graag waarom in de milieueffectrapportage voor de ontpoldering van de Hedwigepolder geen enkel woord is gewijd aan de in 2014 bekende hoge concentraties aan PFAS in het Westerscheldewater nabij de Hedwigepolder.

De leden van de SGP-fractie achten het van groot belang dat mogelijke vervuiling met PFAS bij de huidige ontpolderingsprojecten ten minste goed gemonitord wordt, ook wat betreft het optreden van extra kwelwaterstromen als gevolg van het afgraven van geulen. Deelt de Minister deze mening? Hoe gaat zij zorgen voor adequate monitoring bij de projecten Hedwigepolder, Sieperdaschor en Perkpolder?

De leden van de SGP-fractie lezen in het tijdelijk handelingskader PFAS dat de zorgplicht op basis van de Wet bodembescherming en de Waterwet inhoudt dat de bestaande milieukwaliteit niet verder achteruit mag gaan en dat voorkomen moet worden dat de schadelijke stof zich verder in het milieu verspreidt. Deelt de Minister de mening dat het onder water zetten van een relatief schone polder met oppervlaktewater met relatief veel PFAS en afzetting van verontreinigd slib ten minste strijdig is met de genoemde zorgplicht en de geest van het tijdelijk handelingskader,

II Reactie van de bewindspersoon

Naar boven